Zweeds/Les 2

Zweeds/Les 2 - De sje- en tje-geluiden

Sjok   Beluister , /ɧu:k/, sje-geluid Kjol   Beluister , /ɕu:l/, tje-geluid

Zweeds/Les 2 - Onbepaalde lidwoorden

Er zijn in het Zweeds drie woordgeslachten:

- Niet-onzijdig (vroeger: Mannelijk en Vrouwelijk, als zijnde twee aparte geslachten)
- Onzijdig
- Meervoud

Voor het meervoud bestaat er geen onbepaald lidwoord, maar je zou några 'enkele' kunnen gebruiken.
Voor het niet-onzijdige geslacht bestaat het lidwoord en
en flicka 'een meisje' Voor het onzijdige geslacht bestaat het lidwoord ett
ett hus 'een huis'

Geslacht in samengestelde woorden

En råd - Een raad.
Ett hus - Een huis.
Ett Rådhus - Een gemeentehuis.

Het laatste deel van een samenstelling is geslachtsbepalend.

Zweeds/Les 2 - Bepaalde vorm

In plaats van bepaalde lidwoorden heeft het Zweeds de bepaalde vorm.

Voorbeeld:

Hus = huis

Huset = het huis

Bij de niet-onzijdige woorden is de uitgang -(e)n:

Flicka = meisje

Flickan = het meisje

De bepaalde vorm in het meervoud wordt later samen met het meervoud behandeld.

Zweeds/Les 2 - Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

De regelmatige werkwoorden eindigen in de tegenwoordige tijd op een -r:

prata - pratar (praten)

Bij sommige werkwoorden verandert de slot-a van de infinitief bij het vervoegen in een e:

läsa - läser (lezen)

Bovendien zijn er ook werkwoorden die in de infinitief niet op een -a eindigen. Bij deze werkwoorden wordt er gewoon een -r toegevoegd, zonder dat de klinker verandert.

bo - bor (wonen)

Zoals in les 1 al gezegd is, zijn de vormen voor alle personen hetzelfde: jag läser, du läser, han läser, enzovoort.

Zweeds/Les 2 - De getallen van 11 t/m 20

Elva = 11

Tolv = 12

Tretton = 13

Fjorton = 14

Femton = 15

Sexton = 16

Sjutton = 17

Arton = 18

Nitton = 19

Tjugo = 20

Zweeds/Les 2 - Dagen, maanden en seizoenen

måndag = maandag

tisdag = dinsdag

onsdag = woensdag

torsdag = donderdag

fredag = vrijdag

lördag = zaterdag

söndag = zondag

januari = januari

februari = februari

mars = maart

april = april

maj = mei

juni = juni

juli = juli

augusti = augustus

september = september

oktober = oktober

november = november

december = december

vinter = winter

vår = lente

sommar = zomer

höst = herfst