Toki Pona/Les 7

Uit Wikibooks

Toki Pona


  1. Uitspraak en het alfabet
  2. Basiszinnen
  3. Lijdend voorwerp en samengestelde zinnen
  4. Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden
  5. Voorzetsels 1: tawa, lon en kepeken
  6. Andere voorzetsels
  7. Ontkenning, Ja- & Nee-vragen
  8. Geslacht, onofficiële woorden, mensen aanspreken, uitroepen, gebiedende wijs
  9. Vragen met seme
  10. pi
  11. Voegwoorden, kin en temperatuur
  12. Kleuren
  13. Levende dingen
  14. Het lichaam
  15. Getallen
  16. la
  17. toki awen sona ni li pini
  18. De Officiële Woordenlijst

Les 7: Ontkenning, Ja- & Nee-vragen

Besproken vocabulaire in deze les:

  • ala - niet, niets
  • ale of ali - alles, iedereen
  • ken - kunnen; mogelijkheid
  • lape - slapen, slaap
  • musi - plezier hebben, amuzeren; spel, plezier
  • pali - doen, maken, werken; activiteit, werk
  • sona - weten, weten hoe; wijsheid
  • wawa - sterk, intens; energie, kracht

Ontkenning[bewerken]

Een werkwoord negatief maken lijkt op hoe dat in het Nederlands gebeurt. In het Nederlands plaatsen we niet achter het werkwoord: Wij praten niet. In het Toki Pona wordt het woord ala gebruikt.

  • mi lape ala. - Ik slaap niet.
  • mi musi ala. - Ik heb geen plezier.
  • mi wawa ala. - Ik ben niet sterk.
  • mi wile ala tawa musi. - Ik wil niet dansen.

(tawa musi betekent letterlijk onderhoudend of vermakelijk bewegen, maar wordt gebruikt om dansen uit te drukken.)
Bedenk wel dat deze ala-zinnen ook op andere manieren vertaald kunnen worden. Zo kan mi musi ala ook vertaald worden als ik ben verveeld; mi wawa ala kan ik ben zwak betekenen. Je moet gewoon flexibel zijn...

Onthoud dat ala ook gebruikt kan worden als bijvoeglijk naamwoord.

  • jan ala li toki. - Niemand is aan het praten. (letterlijk: persoon niet (li) praat)

Je kunt ala ook na het werkwoord plaatsen (in dit voorbeeld is toki het werkwoord), dat is eigenlijk een meer gebruikelijke manier om te doen. Maar je kunt ala ook achter het werkwoord plaatsen, en die mogelijkheid hebben we hier laten zien.In het laatste geval kun je ala niet met ijo gebruiken:

  • fout: ijo ala li jaki. - Geen ding is vies. (letterlijk: ding geen (li) vies)
  • goed: ala li jaki. - Niets is vies.

Als het niet achter een werkwoord staat, dan betekent ala op zichzelf al niets, en dus heb je ijo helemaal niet nodig.

ale en ali[bewerken]

Het lijkt misschien vreemd om tijdens de les die over ontkenningen gaat de woorden voor alles te behandelen. Maar ala en ale / ali worden als bijvoeglijk naamwoord op dezelfde wijze gebruikt.
Eerst moeten we je nog kort vertellen waarom er twee woorden zijn met exact dezelfde betekenis. De oorzaak ligt hem in uitspraak. Het woord ali bestaat nog niet zo lang. Voordien was er alleen het woord ale. Echter: ala en ale lijken qua uitspraak erg veel op elkaar. Dat is voor de spreker verwarrend, maar ook kan ala gemakkelijk verstaan worden als ale. Sonja, de bedenkster van Toki Pona stelde om deze reden het woord ali voor. De betekenis is precies hetzelfde als ale en de uitspraak verschilt meer van ala. De twee woorden blijven nog naast elkaar bestaan, totdat blijkt dat het ene woord populairder wordt dan het andere. Je mag zelf weten welk woord je gebruikt, hier zullen we ali gebruiken.
Enfin, we zullen het eens gaan hebben over het gebruik van ali. Hierboven heb je geleerd dat ala gebruikt kan worden als bijvoeglijk naamwoord. ali wordt op dezelfde manier gebruikt:

  • jan ali li wile tawa. - Iedereen wil reizen.
  • ma ali li pona. - Alle landen zijn goed.

Net als ala is het verstandig om ijo en ali niet tegelijk te gebruiken:

  • ijo ali li pona - Alles is prima.

Overigens is ali li pona een Toki Pona-spreekwoord, mocht je dat nog niet weten...

Ja/Nee-vragen[bewerken]

Als je een vraag stelt die beantwoord kan worden met ja of nee, moet je een eenvoudig patroon volgen. Kijk maar hoe van onderstaande zin een vraag is gemaakt:

  • sina pona ala pona? - Ben je OK? (letterlijk: Jij OK niet OK?)

Om vragen zoals deze te maken, zeg je het werkwoord, dan ala en dan nog een keer het werkwoord. Het is even wennen, maar niet zo moeilijk. Hieronder nog meer voorbeelden.

  • suno li suli ala suli? - Is de zon groot?
  • len sina li telo ala telo? - Zijn je kleren nat?
  • tomo tawa sina li pakala ala pakala? - Heeft je auto een ongeluk gehad?
  • sina ken ala ken lape? - Kun je slapen?
  • ona li lon ala lon tomo? -- Is hij in het huis?
  • ona li tawa ala tawa ma ike? - Ging hij naar het kwade land?
  • sina pana ala pana e moku tawa jan lili? - Gaf je eten aan het kind?
  • pipi li moku ala moku e kili? - Zijn de insecten het fruit aan het opeten?

Antwoorden[bewerken]

Ja/Nee-vragen beantwoorden is heel simpel. Als iemand je bijvoorbeeld vraagt: sina wile ala wile moku? (Wil je eten?) kun je met ja of nee antwoorden. In het Toki Pona doe je dat als volgt:

  • wile - Ja
  • wile ala - Nee

Als je ja wilt zeggen, dan herhaal je gewoon het werkwoord. En als je nee wilt zeggen dan herhaal je het werkwoord en voegt er ala aan toe. Hieronder nog een paar vragen en antwoorden:

  • sina lukin ala lukin e kiwen? - Zie je de rots?
    • lukin - Ja.
    • lukin ala - Nee.
  • sina sona ala sona e toki mi? - Versta je wat ik zeg?
    • sona - Ja.
    • sona ala - Nee.

tan (alweer)[bewerken]

Je hebt tan al geleerd in de vorige les over voorzetsels, maar nu komt het woord langs als een zelfstandig naamwoord. Als je tan als zelfstandig naamwoord gebruikt betekent het oorzaak of reden. Dit komt van pas als je zoiets als Ik weet niet waarom wil zeggen. In het Toki Pona ziet dat er zo uit:

  • mi sona ala e tan. - Ik weet de reden niet.

Einde van deze les!

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.