Nederlands/Ei of ij
Uiterlijk
Woorden die geschreven worden met ei of ij moet je eigenlijk vanbuiten leren. Je hoort immers geen verschil. Toch zijn er woorden waarbij je door hun herkomst kan voorspellen of het met ij of ei geschreven moet worden, maar dat is omslachtiger dan het vanbuiten leren van de correcte schrijfwijze.
Moeilijker wordt het voor woorden die soms met ij en soms ei geschreven worden. Hier moet je weten welke betekenis bij de schrijfwijze hoort. Enkel een woordenboek kan raad geven. Je hoort ook deze woorden met hun betekenis echter vanbuiten te leren.
Enkele voorbeelden.
- wij - wei
- wij = persoonlijk voornaamwoord, eerste persoon meervoud, onderwerpsvorm.
- wei = weide waarin dieren grazen
- wijde - weide
- wijde = brede: een trui met wijde halsopening
- weide = wei waarin dieren grazen
- mij - mei
- mij = persoonlijk voornaamwoord, eerste persoon enkelvoud, voorwerpsvorm.
- mei = de maand mei
- zij - zei
- zij = persoonlijk voornaamwoord, vrouwelijk derde persoon enkelvoud en derde persoon meervoud, onderwerpsvorm.
- zei = zeggen, ik zei iets doms
- hij - hei
- hij = persoonlijk voornaamwoord, mannelijk derde persoon enkelvoud, onderwerpsvorm.
- hei = heide: een landstreek met struiken en zand, ook een plantje dat op de heide groeit
- ijs - eis
- ijs = bevroren water, ook: ijsje om te eten
- eis = eisen, ik eis dat je komt
- pijl - peil
- pijl = pijl en boog
- peil = peilen, hij peilt naar de hoogte van het water (waterpeil)
- feit - fijt
- feit = iets dat vaststaat: de politie bekeek alle feiten, het is in feite ok
- fijt = een ziekte aan de vingers: de oude mannen hadden al jaren last van het fijt
- bereiden - berijden
- bereiden = moeder bereidt pannenkoeken
- berijden = Lisa berijdt het paard (paardrijden)
- leiden - lijden
- leiden = aanvoeren of sturen: dhr. Janssen leidt een bedrijf, de gids leidt de groep door het museum
- lijden = afzien: de jongeren lijden onder de examens
- reist - rijst
- reist = vervoegde vorm van reizen: hij reist = hij gaat op reis
- rijst = vervoegde vorm van rijzen en ook een voedingsmiddel: de zon rijst elke dag, in de Chinese keuken gebruikt men veel rijst