Michel de Montaigne/Nederlandse vertalingen van Essais: Livre I/Over het verdriet

Uit Wikibooks
OVER HET VERDRIET
("De la Tristesse")


Niemand is zo onbezwaard door deze passie als ik, ik hou er niet van en waardeer het niet, hoewel mensen het, als ware het een uitgemaakte zaak, een bijzondere plaats toekennen. Ze kleden er de wijsheid, de deugd en het geweten mee. Dom en lelijk ornament! De Italianen verbonden haar naam meer toepasselijk met kwaadaardigheid.[1] Want het is een altijd schadelijke, altijd gekke gesteldheid, en omdat het altijd laf en laag is, verboden de stoïcijnen hun volgelingen om toe te geven aan dit gevoel.

Van Psammenitus, koning van Egypte, verslagen en gevangengenomen door Cambyses, koning van Perzië, wordt echter gezegd[2] dat bij het zien van zijn gevangen dochter, gekleed als dienstmeid uitgestuurd om water te gaan halen, hij rustig naar de grond bleef staren terwijl al zijn vrienden om hem heen jammerden en weenden. En toen hij zag dat zijn zoon werd weggevoerd voor de uitvoering van zijn doodstraf, hij hetzelfde deed. Maar bij het waarnemen van een vriend des huizes[3] onder de gevangenen, sloeg hij zich op het hoofd en leed zichtbaar extreme pijn.

Men zou dit kunnen vergelijken met wat we onlangs hebben gezien met een van onze vorsten. Na op Trente, waar hij was, het nieuws over de dood van zijn oudere broer - op wie de eer van zijn huis rustte - vernomen te hebben, zo kort na het overlijden van een van zijn jongere broers, verwerkte hij die twee beproevingen met voorbeeldige kalmte. Maar toen na een paar dagen een van zijn mannen stierf, liet hij zich meeslepen door dit ongeluk, en zijn standvastigheid maakte plaats voor pijn en spijt. De mensen zeiden dat hij pas door deze laatste slag van het lot werd bewogen, maar in werkelijkheid was hij al zo vol van verdriet, dat bij de geringste nieuwe pijn zijn weerstand meteen was ingestort.

Misschien kan ook de verbeelding van de oude schilder[4] hierop teruggevoerd worden, die bij het offer van Iphigenia de rouw van de aanwezigen moest uitbeelden, en dit in diverse graden van verdriet, al naargelang de mate waarin de dood van dit mooie onschuldige meisje hen trof. Nadat hij de vermogens van zijn kunst uitgeput had [bij het uitbeelden van de anderen] en bij de vader kwam, schilderde hij deze met een sluier, omdat geen enkele gelaatsuitdrukking recht kon doen aan deze mate van verdriet. Dat is ook de reden waarom de dichters zich verbeelden dat de ongelukkige moeder, Niobe, na eerst zeven zonen en achteraf evenveel dochters verloren te hebben, overweldigd door haar verlies, uiteindelijk in een rots veranderde,

"diriguisse malis",[5]

(Versteend van pijn)

om die saaie, doof en stomme domheid uit te drukken die ons grijpt als het ongeluk ons overweldigt, meer dan we kunnen verdragen.

In werkelijkheid moet pijn, voor het bereiken van zijn hoogste punt, doordringen tot in de ziel en hem beroven van zijn vrijheid van handelen. Zo komt het dat wanneer we slecht nieuws vernemen, we ons zo aangegrepen voelen en niet in staat om te bewegen, waarna de ziel zich overgeeft aan tranen en geklaag en zich lijkt te bevrijden, los te maken, te bloeien en zich op zijn gemak te stellen:

"Et via vix tandem voci laxata dolore est."[6]

(En na lange tijd en met veel moeilijkheden is een weg geopend waardoor het verdriet zich kan uiten.)

In de oorlog die Ferdinand voerde tegen de weduwe van koning Jan van Hongarije over Boeda[7], was er vooral één strijder die de aandacht trok van iedereen vanwege zijn bijzondere dappere gedrag tijdens een bepaalde confrontatie. Onbekend, voor dood achtergelaten, werd hij zeer geprezen en beklaagd, maar door niemand zo veel als door Raisciac, een Duitse heer, die erg bewogen was door een zo zeldzame deugd. Het lichaam werd weggevoerd en de heer kwam er nieuwsgierig naar kijken om te zien wie het was. Toen men de dode van zijn harnas ontdeed, zag hij dat het zijn zoon was. Dit vergrootte het medelijden van de toeschouwers nog meer; alleen hij, zonder iets te zeggen, zonder de ogen af te wenden, stond rechtop, starend naar het lichaam van zijn zoon: tot de heftigheid van het verdriet dat zijn levensgeesten overweldigde hem velde en hij dood op de grond viel.

"Chi puo dir com'egli arde è in picciol fuoco,"

(Italiaans: Hij die kan zeggen hoe hij brandt van liefde, heeft weinig vuur)

      - Petrarca, Sonetto 137.

zeggen geliefden, als ze een ondraaglijke passie bedoelen:

"misero quod omnes
Eripit sensus mihi. Nam simul te
Lesbia aspexi, nihil est super mi
Quod loquar amens.
Lingua sed torpet, tenuis sub artus
Flamma dimanat, sonitu suopte
Tinniunt aures, gemina teguntur
Lumina nocte."

(Die dingen
in mijn miserie beroven ze me van mijn zintuigen
het moment dat ik naar je kijk, Lesbia,
niets van mijn stem blijft in mijn mond.
Mijn tong is gebonden, een dunne vlam van liefde
stroomt naar beneden door mijn ledematen,
Door hun eigen geluid zingen mijn oren,
mijn ogen worden bedekt door een dubbele nacht)
-Catullus VII

Het is ook niet wanneer de aandoening het hevigst woedt dat we in een toestand zouden zijn om onze klachten of onze amoureuze overtuigingen uit te storten, de ziel is op dat ogenblik overbelast en worstelt met diepe gedachten en het lichaam is neerslachtig en smachtend van verlangen,

en vandaar is het dat soms per ongeluk die impotenties ontstaan die de minnaar zo onverwachts overvallen, en die frigiditeit grijpt hem dan met de kracht van een overmatig vuur in de schoot van het genot. Alle passies die kunnen worden geproefd en verteerd, zijn slechts middelmatig.

"Curæ leves loquuntur, ingentes stupent."

(Licht verdriet kan spreken: Diep verdriet zwijgt ".)

      - Seneca, Hippolytus, Bedrijf II. Toneel 3.

Ook het onverwachte genot van een verrassing verstoort ons diep,

"Ut me conspexit venientem, Et Troïa circum
Arma amens vidit, magnis exterrita monstris,
Diriguit visu in medio, calor ossa reliquit,
Labitur, et longo vix tandem tempore fatur."

(Zodra ze me zag en deTrojaanse wapens,
Verloor ze haar hoofd en hallucinerend,
Starend, bloedeloos, viel ze flauw;
Ze won haar stem pas terug na lange tijd)
-Vergilius, Aeneis, III, 306.

Er was een Romeinse vrouw, die stierf van blijdschap bij het zien van haar zoon die terugkeerde na de nederlaag van Cannes. Sophocles en Dionysius de tiran, die eveneens stierven van overmatige vreugde; Talva die stierf in Corsica, toen hij hoorde over de eerbewijzen die de senaat van Rome hem toekende. Maar ook in onze tijd stierf paus Leo X aan een door vreugde opgewekte koorts toen hij op de hoogte werd gebracht van de verovering van Milaan die hij zo had gehoopt. Een nog opmerkelijker voorbeeld van menselijke dwaasheid, in de oudheid opgemerkt door Diodorus, is dat van de dialecticus die plotseling overleed vanwege de extreme schande die hij voelde, omdat hij in zijn school en in het openbaar er niet in geslaagd was een argument te weerleggen.

Ik ben niet gevoelig voor zulke heftige emoties. Ik ben van nature weinig gevoelig, en maak elke dag mijn schelp sterker met redeneren.

Vertaler: Jules Grandgagnage[8]

Voetnoten
  1. Tristezza betekent in het Italiaans vaak kwaadaardigheid.
  2. Herodotus III, 14
  3. Montaigne spreekt over 'un domestique', maar dat is geen gewone dienaar of knecht maar een intieme vriend of vriend des huizes. Bij Herodotus is het een oude man die gewoon aan de tafel van de koning mee-eet.
  4. Cicero, De Orator., c. 22 ; Plinius, xxxv. 10
  5. Ovidius, Metamorfosen, vi. 304
  6. Vergilius, Aeneis XI, 151
  7. Boeda is een deel van Boedapest
  8. Website over Montaigne

JE suis des plus exempts de cette passion, et ne l’ayme ny l’estime, quoy que le monde ayt prins, comme à prix faict, de l’honorer de faveur particuliere. ils en habillent la sagesse, la vertu, la conscience : sot et monstrueux ornement. Les Italiens ont plus sortablement baptisé de son nom la malignité. Car c’est une qualité tousjours nuisible, tousjours folle, et, comme tousjours couarde et basse, les Stoïciens en défendent le sentiment à leurs sages.

Mais le conte dit, que Psammenitus, Roy d’Égypte, ayant esté deffait et pris par Cambisez, Roy de Perse, voyant passer devant luy sa fille prisonniere habillée en servante, qu’on envoyoit puiser de l’eau, tous ses amis pleurans et lamentans autour de luy, se tint coy sans mot dire, les yeux fichez en terre : et voyant encore tantost qu’on menoit son fils à la mort, se maintint en ceste mesme contenance ; mais qu’ayant apperçeu un de ses domestiques conduit entre les captifs, il se mit à battre sa teste, et mener un dueil extreme.

Cecy se pourroit apparier à ce qu’on vid dernierement d’un Prince des nostres, qui, ayant ouy à Trante, où il estoit, nouvelles de la mort de son frere aisné, mais un frere en qui consistoit l’appuy et l’honneur de toute sa maison, et bien tost apres d’un puisné, sa seconde esperance, et ayant soustenu ces deux charges d’une constance exemplaire, comme quelques jours apres un de ses gens vint à mourir, il se laissa emporter à ce dernier accident, et, quittant sa resolution, s’abandonna au dueil et aux regrets, en maniere qu’aucuns en prindrent argument, qu’il n’avoit esté touché au vif que de cette derniere secousse. Mais à la vérité ce fut, qu’estant d’ailleurs plein et comblé de tristesse, la moindre sur-charge brisa les barrieres de la patience.

Il s’en pourroit (di-je) autant juger de nostre histoire, n’estoit qu’elle adjouste que Cambises s’enquerant à Psammenitus, pourquoy ne s’estant esmeu au malheur de son fils et de sa fille, il portoit si impatiemment celuy d’un de ses amis : C’est, respondit-il, que ce seul dernier desplaisir se peut signifier par larmes, les deux premiers surpassans de bien loin tout moyen de se pouvoir exprimer. A l’aventure reviendroit à ce propos l’invention de cet ancien peintre, lequel, ayant à representer au sacrifice de Iphigenia le dueil des assistans, selon les degrez de l’interest que chacun apportoit à la mort de cette belle fille innocente, ayant espuisé les derniers efforts de son art, quand se vint au pere de la fille, il le peignit le visage couvert, comme si nulle contenance ne pouvoit representer ce degré de dueil. Voyla pourquoy les poetes feignent cette misérable mere Niobé, ayant perdu premierement sept fils, et puis de suite autant de filles, sur-chargée de pertes, avoir esté en fin transmuée en rochier,

Diriguisse malis,

pour exprimer cette morne, muette et sourde stupidité qui nous transit, lors que les accidens nous accablent surpassans nostre portée.

De vray, l’effort d’un desplaisir, pour estre extreme, doit estonner toute l’ame, et lui empescher la liberté de ses actions : comme il nous advient à la chaude alarme d’une bien mauvaise nouvelle, de nous sentir saisis, transis, et comme perclus de tous mouvemens, de façon que l’ame se relaschant apres aux larmes et aux plaintes, semble se desprendre, se demesler et se mettre plus au large, et à son aise,

Et via vix tandem voci laxata dolore est.

En la guerre que le Roy Ferdinand fit contre la veufve de Jean, Roy de Hongrie, autour de Bude, Raïsciac, capitaine Allemand, voïant raporter le corps d’un homme de cheval, à qui chacun avoit veu excessivement bien faire en la meslée, le plaignoit d’une plainte commune ; mais curieux avec les autres de reconnoistre qui il estoit, apres qu’on l’eut desarmé, trouva que c’estoit son fils. Et, parmi les larmes publicques, luy seul se tint sans espandre ny vois ny pleurs, debout sur ses pieds, ses yeux immobiles, le regardant fixement, jusques à ce que l’effort de la tristesse venant à glacer ses esprits vitaux, le porta en cet estat roide mort par terre.

Chi puo dir com’ egli arde é in picciol fuoco,

disent les amoureux, qui veulent representer une passion insupportable

misero quod omnes
Eripit sensus mihi. Nam simul te,
Lesbia, aspexi, nihil est super mi
Quod loquar amens.
Lingua sed torpet, tenuis sub artus
Flamma dimanat, sonitu suopte
Tinniunt aures, gemina teguntur
Lumina nocte.

Aussi n’est ce pas en la vive et plus cuysante chaleur de l’accés que nous sommes propres à desployer nos plaintes et nos persuasions : l’ame est lors aggravée de profondes pensées, et le corps abbatu et languissant d’amour.

Et de là s’engendre par fois la défaillance fortuite, qui surprent les amoureux si hors de saison, et cette glace qui les saisit par la force d’une ardeur extreme, au giron mesme de la jouyssance. Toutes passions qui se laissent gouster et digerer, ne sont que mediocres.

Curae leves loquuntur, ingentes stupent.

La surprise d’un plaisir inespéré nous estonne de mesme,

Ut me conspexit venientem, et Troïa circum
Arma amens vidit, magnis exterrita monstris,
Diriguit visu in medio, calor ossa reliquit,
Labitur, et longo vix tandem tempore fatur.

Outre la femme Romaine, qui mourut surprise d’aise de voir son fils revenu de la route de Cannes, Sophocles et Denis le Tyran, qui trespasserent d’aise, et Talva qui mourut en Corsegue, lisant les nouvelles des honneurs que le Senat de Rome luy avoit decernez, nous tenons en nostre siècle que le Pape Leon dixiesme, ayant esté adverty de la prinse de Milan, qu’il avoit extremement souhaitée, entra en tel excez de joye, que la fievre l’en print et en mourut. Et pour un plus notable tesmoignage de l’imbécilité humaine, il a esté remarqué par les anciens que Diodorus le Dialecticien mourut sur le champ espris d’une extreme passion de honte, pour en son eschose et en public ne se pouvoir desvelopper d’un argument qu’on luy avoit faict.

Je suis peu en prise de ces violentes passions. J’ay l’apprehension naturellement dure ; et l’encrouste et espessis tous les jours par discours


Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.