Leer jezelf ecologisch tuinieren/Paardenkastanje
Tot het geslacht paardenkastanje (Aesculus) uit de familie Hippocastanaceae behoren ruim twintig soorten. De Paardenkastanje komt op het Noordelijk halfrond voor, voornamelijk in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa (Albanië en Griekenland), de Himalaya, China en Japan.
- Soorten
-
witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum)
-
rode paardenkastanje (Aesculus carnea)
De rode paardenkastanje is ontstaan uit de kruising van de witbloeiende Aesculus hippocastanum met de roodbloeiende Aesculus pavia. De witte paardenkastanje is een brede boom en kan 20 tot 25 m hoog worden. De witte bloemen hebben in het hart een rode vlek en aan de voet van de kroonbladen een geel honingmerk. De rode paardenkastanje kan tot 20 m hoog worden.
De paardenkastanje heeft tegenoverstaande handvormige samengestelde bladeren. De voet van de centrale bladsteel is onderaan verbreed en heeft een typisch hoefijzervormig bladmerk met meer dan drie bladsporen. De boom bloeit in mei. De bloeiwijze is een eindstandige bloempluim, kaars genoemd, die aan de buitenkant van de boomkroon zitten. Alle soorten zijn eenhuizig en hebben een- of tweeslachtige bloemen.
De vrucht is een driekleppige doosvrucht (bolster). De zware, houtachtige zaden (kastanjes) kunnen wanneer de bomen in straten staan overlast geven (pijnlijke hoofden en deukjes in auto's). De cultivar ‘Baumannii’ van de witte paardenkastanje evenals de cultivar ‘Plantierensis’ van de rode paardenkastanje geeft echter geen kastanjes.
- Gebruik
In straten, lanen, parken en plantsoenen worden vegetatief vermeerderde cultivars geplant. Voor aanplant in bossen worden zaailingen gebruikt, generatief vermeerderende bomen. Het hout van de paardenkastanje is licht en niet duurzaam, en doet dus denken aan dat van de wilg en de populier. Het lijkt dan ook niet op het hout van Castanea sativa, de tamme kastanje, dat veeleer lijkt op dat van zijn verwant: de eik.
- Ziekten en beschadigingen
-
Paardenkastanje-mineermot
-
Aantasting door kanker
-
Halsbandparkiet
In grote delen van Europa komt de paardenkastanjemineermot voor. Ook in Nederland komen nu door het warmer worden van de aarde ernstige aantastingen voor, waardoor zelfs vroegtijdige bladval optreedt. De Paardenkastanje is vatbaar voor verwelkingsziekte (Verticillium). Hierdoor sterven de bomen af en kan omdat de schimmel in de bodem blijft op dezelfde plaats geen nieuwe kastanjeboom geplant worden. Jonge bomen kunnen aangetast worden door de schimmel Guignardia aesculi, wat tot uiting komt in bruine verkleuring en necrose van het blad.
In 2002 is voor het eerst in Nederland (Haarlemmermeer) een nog onbekende ziekte op de witte paardenkastanje geconstateerd, waaraan de bomen mogelijk kunnen doodgaan. Op de bast van de boom ontstaan roestbruine vochtige plekken die gaan bloeden met een stroperige vloeistof. De ziekte heeft zich inmiddels over het gehele land verspreid en er wordt onderzoek naar de veroorzaker gedaan. In Nederland bleek in 2005 31% van de bomen ziek te zijn. Het lijkt er steeds meer op dat de bacteriekanker (Pseudomonas syringae) de veroorzaker is. Infectieproeven gaven dezelfde symptomen. Overigens is de aantasting ook in Engeland, Duitsland, België, Frankrijk en Italië aangetroffen (2005). Bestrijding is moeizaam en geschiedt met schimmel- en bacteriewerende middelen. Mogelijk speelt de halsbandparkiet een rol bij de verspreiding van bacteriekanker. Deze vogel komt tegenwoordig veel voor (vooral in parken in stedelijke gebieden) en pikt 's winters knoppen van kastanjebomen open om bij de bloemen in de knop te komen. Later vernielen zij de ontluikende bloemen.
- Zie ook
- Externe links