Leer jezelf ecologisch tuinieren/Narcisklokje
Narcisklokjes (Leucojum lato sensu) zijn bolgewassen uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae).
Bij de sneeuwklokjes (Galanthus) zijn de drie binnenste – meestal uitgerande – tepalen kleiner dan de buitenste en vertonen één of twee groene honingmerken. Bij de narcisklokjes hebben de zes bloemblaadjes daarentegen allemaal dezelfde lengte. Het geslacht Leucojum lato sensu kent elf verschillende soorten. Twee daarvan, inheems maar zeldzaam in België en Nederland, worden vrij vaak gekweekt.
- Soorten
-
Lenteklokje (Leucojum vernum)
-
Zomerklokje (Leucojum aestivum)
Cladistiek en DNA-sequentie analyse hebben aangetoond dat deze twee soorten nauwer verwant zijn met het geslacht Galanthus dan bij de andere soorten, die nu worden ondergebracht bij het geslacht Acis. Deze negen soorten, die vooral uit erg droge streken voortkomen, zijn meestal inheems in een beperkt aantal Atlantische en mediterrane regio’s.
De wetenschappelijke naam is afgeleid van het Griekse λευκοίον (van λευκος = wit, en ίον = viooltje en andere geurige bloemen), dwz. plant met fraaie, witte bloemen [1]. De Nederlandse naam zal afkomstig zijn van de narcis en de klokvorm van de bloempjes.