Leer jezelf ecologisch tuinieren/Lupine
Lupine (Lupinus) is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht telt zo'n 200 soorten kent vele hybriden en cultivars. In onze streken komt alleen de vaste lupine (Lupinus polyphyllus) in het wild voor. Deze soort is in de 19e eeuw uit Noord-Amerika ingevoerd. De meeste lupines zijn paars, wit en roze gekleurd, maar ook geel is geen uitzondering. Door kruisingen zijn ook combinaties van deze kleuren mogelijk. Lupines houden niet van kalkrijke grond. Ze hebben voorkeur voor zure tot neutrale grond. Afhankelijk van de soort kunnen ze een hoogte bereiken die varieert van 50 cm tot wel 2 m en de bloeitijd kan van juni tot oktober doorlopen. Ze kunnen vermeerderd worden door middel van zaaien of wortelstekken, waarbij de jonge, witte wortelstokken uitgeplant kunnen worden. Door zaaien kunnen nieuwe kleurcombinaties ontstaan.
Drie soorten lupine worden gekweekt als voedsel voor mens en dier:
- Soorten
-
Blauwe lupine (Lupinus angustifolius)
-
Gele lupine (Lupinus luteus)
-
Witte lupine (Lupinus albus)
Australië leverde in 2004 met bijna 1 miljoen ton, 87% van de wereldproductie.
- Nut voor de mens
Lupines zijn in staat stikstof uit de lucht te binden en daarmee de grond te verrijken.
- Allergie
Een mens kan allergisch zijn voor de inname van lupine. Lupine is net zoals de pinda lid van de vlinderbloemenfamilie. Vaak hebben mensen met een lupineallergie ook antistoffen tegen pinda's in hun bloed. Een lupinereactie kan ook op zich voorkomen, zonder pinda-allergie, maar uitsluiting is zeer belangrijk daar de voedselindustrie sinds de jaren negentig steeds vaker lupinemeel verwerkt in voedingsmiddellen zoals pasta's, koekjes, pannenkoekenmeel en snacks. Onnodig lupine vermijden zou een zeer grote beperking op het voedselaanbod betekenen. Lupinemeel wordt gezien als een goede vervanger van genetisch gemanipuleerde soja. Vanaf december 2008 zijn de fabrikanten verplicht te melden dat er eventueel lupine in hun product aanwezig is.