kleedkamer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kleed·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleedkamer kleedkamers
verkleinwoord kleedkamertje kleedkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de kleedkamerv / m

  1. een ruimte waar men zich omkleden kan, zoals bij sport, toneel e.d.
    • Hij kreeg een rode kaart en mocht naar de kleedkamer. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be