Spaans/Les 05

Uit Wikibooks

Terug naar de vorige les


Grammatica[bewerken]

Onregelmatige vormen van het bijwoord[bewerken]

Bijwoorden met een bijvoeglijke vorm[bewerken]

Enkele bijwoorden zijn qua vorm niet te onderscheiden van bijvoeglijke naamwoorden. Nu noemen we:

  • Bijwoorden met alleen een bijvoeglijke vorm
    • alto - bajo (hoog - laag)
    • caro - barato (duur - goedkoop)
    • fuerte (stevig, krachtig)
    • primero (eerst)
    • pronto (spoedig)
    • recio (hard, krachtig)
    • temprano ((te) vroeg, vroegtijdig)
  • Bijwoorden die mét en zónder -mente kunnen voorkomen:
    • claro/claramente (duidelijk)
    • duro/duramente (hard, flink)
    • rápido/rápidamente (snel, vlug)

Bijwoordelijke constructies[bewerken]

  • Verder zijn er bijwoordelijk constructies:
    • con + zelfstandig naamwoord
      • con paciencia (met geduld = geduldig)
      • con voz alta (met luide stem = luid)
    • standaard bijwoordelijke uitdrukkingen lijkende op die van hierboven, maar met een ander voorzetsel, bv.:
      • a menudo/muchas veces (vaak, dikwijls)
      • a veces (soms)
      • a tiempo (op tijd, bijtijds)
      • de prisa (haastig)
      • tal vez (misschien)
    • por + bijwoord (meestal van plaats of tijd) geeft een nuance van vaagheid aan.
  • Sommige bijwoordelijke constructies in het Nederlands worden door in het Spaans gevormd als werkwoordconstructies.

Aparte vormen voor het bijwoord[bewerken]

Mucho en tanto hebben aparte vormen voor het bijwoord:

  • Muy en tan vóór:
    • bijwoorden, behalve más, menos, peor, mejor (meer, minder, slechter, beter)
    • bijvoeglijke naamwoorden, behalve mejor, peor, mayor, menor (beter, slechter, groter/ouder, kleiner/jonger)
  • In de andere gevallen worden mucho en tanto gebruikt (dus óók als bijwoord):
  • Muy wordt uitgesproken als /mwi/; ook hoor je /muj/ als de spreker rustiger praat.

Recién / Recientemente[bewerken]

Recién en recientemente (onlangs) zijn allebei bijwoorden afgeleid van reciente (recent). Ze kunnen, afgezien van enkele delen in Spaans-Amerika, niet doorelkaar gebruikt worden.

  • Recién is een onbeklemtoonde bepaling bij het participio pasado
  • Recientemente wordt daar gebruikt waar recién niet kan verschijnen. Let wel: Recientemente kán wel voor een participio pasado verschijnen, mits recientemente de nadruk heeft.

Diftongerende werkwoorden[bewerken]

In het Spaans zijn er veel werkwoorden die de laatste stam-e of stam-o diftongeren tot respectievelijk ie en ue als deze beklemtoond wordt. Dit betekent voor de tegenwoordige tijd van de werkwoorden die dit doen:

Als voorbeeld zijn pensar en recordar genomen.

pensar recordar
pienso recuerdo
piensas recuerdas
piensa recuerda
pensamos recordamos
pensáis recordáis
piensan recuerdan
  • De eigenschap of een werkwoord diftongeert of niet is niet te zien aan het werkwoord en moet uit het hoofd worden geleerd. Deze eigenschap wordt altijd in de woordenlijst erbij gegeven.

De vervoeging van haber (er zijn), oír (horen) en saber (weten) in de t.t.[bewerken]

haber oír saber
he oigo
has oyes sabes
ha oye sabe
hemos oímos sabemos
habéis oís sabéis
han oyen saben


Het participio pasado (verleden deelwoord)[bewerken]

Het Spaanse participio pasado (letterlijk vertaald: verleden deelwoord) komt overeen met het Nederlandse voltooid deelwoord en er moet altijd een vorm van haber of ser bij staan, tenzij het in de zin niet als werkwoord dient.

Het regelmatige participio pasado wordt gevormd op de volgende manier (en is gelijk voor de werkwoorden op -er en -ir):


levant-ar beb-er
levant-ado beb-ido

De getallen boven de 100[bewerken]

  • 101 ciento uno (cien verandert in ciento als er een kleiner getal op volgt)
  • 102 ciento dos
  • 200 doscientos
  • 300 trescientos
  • 400 cuatrocientos
  • 500 quinientos
  • 600 seiscientos
  • 700 setecientos
  • 800 ochocientos
  • 900 novecientos
  • 1.000 mil
  • 2.000 dos mil
  • 2.006 dos mil seis
  • 2.100 dos mil cien
  • 100.000 cien mil
  • 1.000.000 un millón
  • 1.000.000.000 mil millónes (een enkele keer un miliardo)
  • 1.000.000.000.000 un billón


  • Let op: un millón (evenals un miliardo en un billón) wordt altijd behandeld als een zelfstandig naamwoord (en bij een ander zelfstandig naamwoord gevolgd door de):
    • 2.000.000 personen = dos millones de personas

Persoonlijke voornaamwoorden na een voorzetsel[bewerken]

De persoonlijke voornaamwoorden van de 1e en 2e persoon enkelvoud hebben in het Spaans een aparte vorm:

1 ev.
2 ev. ti
3 ev. él, ella, usted
1 mv. nosotros/-as
2 mv. vosotros/-as
3 mv. ellos, ellas, ustedes

con + persoonlijk voornaamwoord[bewerken]

De vormen en ti trekken samen met het voorzetsel con tot:

  • conmigo
  • contigo

en ook se:

  • consigo (met zichzelf, met uzelf)

Moeten[bewerken]

Het Nederlandse moeten kan op verschillende manier naar het Spaans vertaald worden. Deze verschillende manieren drukken verschillende nuances uit:

  • Tener que + infinitivo. Dit is de meest neutrale manier om moeten uit te drukken. Het gaat hier om een van buiten- of van binnenaf opgelegde dwang.
  • Hay que + infinitivo. Dit is een onpersoonlijk moeten dat in het Nederlands door je moet, men moet en er moet ge... worden uitgedrukt wordt.
  • Deber + infinitivo. Hier gaat het om een morele verplichting, vaak gebruikt naar kinderen (om ze op te voeden).

Er zijn nog meer vertalingen van het Nederlandse moeten mogelijk. Deze komen later aan bod.


Men[bewerken]

Het onbepaald onderwerp is in het Nederlands men en vaak ook je. In het Spaans gebruikt men vaak se:

  • Se dice que sea verdad
  • ¡Se dicen tantas cosas!

Als het lijdend voorwerp bij het men-werkwoord enkelvoudig is, wordt het werkwoord in de 3e persoon enkelvoud gezet. Is het lijdend voorwerp meervoudig, wordt het werkwoord in de 3e persoon meervoud gezet.

Woordenlijst[bewerken]

Oefeningen[bewerken]

Door naar les 6

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.