Portugees/Les 01

Uit Wikibooks

Les 1[bewerken]

Neem voor de uitspraak allereerst het hoofdstuk fonologie door.

Persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden[bewerken]

Deze eerste les beginnen we meteen met een belangrijk onderdeel in elke taal: werkwoorden vormen. Werkwoorden geven aan wat er gebeurt, en wie de handeling uitvoert.

Persoonlijke voornaamwoorden[bewerken]

Om duidelijk te maken wie een handeling uitvoert gebruikt men voornaamwoorden. In het Portugees zijn dat:

  • eu - ik.
  • tu - jij.
  • ele - hij.
  • ela - zij.
  • você - u.
  • nós - wij.
  • vocês - jullie.
  • eles - zij (voor een aantal mensen bestaande uit alleen mannen of mannen en vrouwen).
  • elas - zij (voor een aantal mensen bestaande uit alleen vrouwen).
  • Voor de vorm 'jullie' bestaat ook een andere vorm: vós. Maar deze vorm wordt, zowel in het Portugees van Portugal als dat van Brazilië, zelden gebruikt. Men gebruikt bij voorkeur vocês.
  • Eu, tu en nós worden over het algemeen niet gebruikt bij de werkwoordsvorm, omdat de werkwoordsvorm zelf al genoeg is (er is immers maar één vorm van). Ze worden wel gebruikt om nadruk te leggen (niet ik, maar jij was het.)

Werkwoorden[bewerken]

Om duidelijk te maken wat er gebeurt, gebruikt men werkwoorden. In het Portugees kan de infinitief van het werkwoord drie uitgangen hebben:


  • -ar:

De grootste groep werkwoorden. De persoonsuitgangen bij het werkwoord morar (wonen) zijn als volgt:

  • Eu moro - ik woon.
  • Tu moras - jij woont.
  • Ele mora - hij woont.
  • Ela mora - zij woont.
  • Você mora - u woont.
  • Nós moramos - wij wonen.
  • Vocês moram - jullie wonen.
  • Eles moram - zij wonen.
  • Elas moram - zij wonen.

Oftewel: stam 'mor' + persoonsuitgang.


  • -er:

De persoonsuitgangen bij het werkwoord comer (eten) zijn als volgt:

  • Eu como - ik eet.
  • Tu comes - jij eet.
  • Ele come - hij eet.
  • Ela come - zij eet.
  • Você come - u eet.
  • Nós comemos - wij eten.
  • Vocês comem - jullie eten.
  • Eles comem - zij eten.
  • Elas comem - zij eten.

Oftewel: stam 'com' + persoonsuitgang.


  • -ir:

De persoonsuitgangen bij het werkwoord abrir (openmaken) zijn als volgt:

  • Eu abro - ik maak open.
  • Tu abres - jij maakt open.
  • Ele abre - hij maakt open.
  • Ela abre - zij maakt open.
  • Você abre - u maakt open.
  • Nós abrimos - wij maken open.
  • Vocês abrem - jullie maken open.
  • Eles abrem - zij maken open.
  • Elas abrem - zij maken open.

Oftewel: stam 'abr' + persoonsuitgang.

  • Ook zijn er nog onregelmatige werkwoorden, maar die behandelen we in latere lessen.

Woordenlijst[bewerken]

Wat is een taal zonder woorden? Bij elke les een woordenlijst om uw woordenschat te vergroten.

Nederlands Portugees
Ja Sim
nee Não
Dank u Obrigado
Dank u wel Muito obrigado
Alstublieft Se faz favor
Hallo Olá
Tot ziens Adeus, Tchau
Goedemorgen Bom dia
Goedemiddag Boa tarde
Goedenavond/Goedenacht Boa noite

Oefeningen werkwoordsvormen[bewerken]

Oefening 1: werkwoord vervoegen[bewerken]

Zet de Nederlandse vorm van het werkwoord om in de Portugese vorm.
1. Ik eet.
2. Zij (alleen vrouwen) wonen
3. U maakt open.
4. Zij eet.
5. Jullie maken open.
6. Hij eet.
7. Jij woont.
8. Zij eten (mannen en vrouwen).
9. Wij maken open.
10. Zij wonen (alleen mannen).

Oefening 2: werkwoord vertalen[bewerken]

Vertaal de Portugese werkwoordsvorm naar het Nederlands.
1. (Tu) comes.
2. (Nós) abrimos.
3. Eles moram.
4. (Eu) como.
5. Ela abre.
6. Vocês moram.
7. Elas comem.
8. Você abre.
9. Ele mora.
10. (Eu) abro.
  • Klik hier voor de antwoorden van de voorgaande oefeningen.
← Hoofdpagina Portugees || Portugees Les 1 || Les 2 →
Wikipedia
Deze pagina is vrijgegeven onder de GNU Free Documentation License (GFDL) en nog niet onder CC-BY-SA. Klik hier voor meer informatie.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.