Maatschappijleer/Het tienerbrein - Jelle Jolles
Jolles, J. (2017). Het tienerbrein (3e ed.). Amsterdam, Nederland: Amsterdam University Press.
Leer de tiener kennen
[bewerken]De sociale omgeving moet actief iets doen om de tiener te ondersteunen en begeleiden.
Wat is eigenlijk de gebruiksaanwijzing van de tiener?
[bewerken]Waarom het goed is om te weten hoe de tiener zich ontwikkelt
[bewerken]Problemen met tieners zijn van alle tijden.
Het gaat om de gezonde ontwikkeling
[bewerken]Hoe kunnen ouders, leraren en coaches en andere volwassenen bijdragen aan de normale ontwikkeling en ontplooiing van tieners?
Kansen, mogelijkheden, verlokkingen en bedreigingen
[bewerken]Tegenwoordig zijn er (door o.a. internet) meer keuzes te maken voor jongeren dan in de tijd van hun ouders. Keuzestress ligt op de loer. Hoe kunnen we tieners hierin ondersteunen?
Stellingen:
- De adolescentie is een periode van mogelijkheden en kansen, niet van onrust en verwarring
- De normale, gezonde ontwikkeling verschilt per persoon
Deel 1: De mens tussen biologie en omgeving
[bewerken]Aanpassing aan een nieuwe en veranderende omgeving
[bewerken]Kennis van vorige generaties wordt overgedragen. Ervaringskennis is niet in informatiepakketjesin de genen vastgelegd.
De mens en de leer- en vergeetmachine
[bewerken]Biologie en het leerproces is in de loop van onze evolutie nauwlijks veranderd. Leren kun je als een proces van waarnemen naar denken in twaalf essentiële stappen beschouwen. Als mensen minder goed leren, mankeert er in de regel iets aan één of meer van deze stappen.
Leren en ontplooien vinden plaats in de sociale groep
[bewerken]In de samenleving moeten we er rekening mee houden dat de vaardigheden die jonge mensen nodig hebben om zich uiteindelijk te kunnen ontplooien, jaren van constante zorg nodig hebben.
De persoonlijke levensgeschiedenis bepaalt het leren
[bewerken]Een veilige omgeving (met zo veel mogelijk beschermende factoren) is een voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling.
'Ik' tussen nature en nurture
[bewerken]Hersenmeschanismen zijn niet hetzelfde als gedrag. Biologische factoren en omgevingsfactoren zijn verschillende aspecten van één en dezelfde persoon (ik) en niet tot elkaar herleidbaar.
Deel 2: de tiener
[bewerken]Geen pubers maar tieners
[bewerken]Het woord puber wordt ten onrechte gebruikt voor tiener of adolescent. De kenmerken van de puberteit is bij het grootste deel van de adolescenten rond vijftien a zestien wel voorbij.
Puberteit en lichamelijke ontwikkeling
[bewerken]De lichamelijke ontwikkeling is dynamisch. Een langzame of snelle onwikkeling kan voordelig zijn maar ook tot problemen leiden.
De vroege en midden-adolescentie: van tien tot zestien jaar
[bewerken]De hersenen ontwikkelen zich tot op hoge leeftijd. Midden-adolscenten kiezen nog veel impulsiever dan volwassenen.
De late asolescentie: vanaf zeventien jaar
[bewerken]Aan het begin van de late adolescentie heeft de tiener een idee van wat zijn zwakke en sterke punten zijn. Pas tegen het 25 levensjaar kan er goed gepland worden en komt ook het vermogen weerstand te bieden aan groepdsdruk.
De tiener, slaap, alcohol en drugs
[bewerken]In de opvoeding is het belangrijk in gesprek te blijven. Speel in op de kersverse redeneervaardigheden, stel vragen en daag uit. Een vertrouwensrelatie is essentieel.
Deel 3: Handelen, denken en voelen
[bewerken]Pim leert handelen, overwegen en plannen
[bewerken]Vanaf een jaar of zestien leren we steeds beter om ons aan een veranderende omgeving aan te passen: uitvoeren en onszelf controleren (executieve functies).
De executieve functies zorgen voor persoonlijke groei
[bewerken]De jong volwassene die executief goed fuctioneert beheersen verschillende soorten planning: eenvoudig, gedragsgericht en persoons- of levensgericht.
De tiener heeft plezier in denken en redeneren
[bewerken]Autonomie heeft altijd een context, een sociale omgeving. Tieners die zelfstandig worden, moeten vaardig worden in het onafhankelijk denken en handelen.
Emoties, leren en sociaal gedrag
[bewerken]De tiener kan vaak goed praten en argumenteren, maar heeft niet altijd een goed zelfinzicht. Op een respectvolle manier feedback geven leidt tot de ontwikkeling van empathie en om sociale situaties te beoordelen.
Empathie en de bedoelingen van 'de ander'
[bewerken]Omgaan met anderen komt niet automatisch uit de hersenontwikkeling voort. Het moet worden gestimuleerd en gecultiveerd. Respectvolle feedback vanuit de sociale omgeving is ook hier essentiëel.
Deel 4: Lichaam en hersenen
[bewerken]De hersenen als wereldbol: over structuur en functie
[bewerken]De hersenen hebben 7 hoofdfuncties en kunnen worden voorgesteld als een serie bagagekluisjes. Mentale functies zijn sterk verbonden met de zintuigen en een lichaam dat in interactie is met de omgeving.
De hersenmicrostructuur: cellen, synapsen, netwerken
[bewerken]De complexe structuur van de hersenen kun je op verschillende niveaus bekijken (p.212). Zenuweefsel is veranderbaar en een teveel aan hersenverbindingen wordt weggesnoeid. De verschillende hersencentra functioneren als spelers in een symfonieorkest.
De hersenrijping en de rol van prikkels uit de omgeving
[bewerken]De hersencentra zijn in de structuur aanwezig maar moeten gewekt worden door hormonen of een bepaalde constellatie van zintuiglijke prikkels.
Deel 5: Jongens/Meisjes
[bewerken]Jongens en meisjes tussen biologie en omgeving
[bewerken]Waarom jongens en meisjes andere studieprestaties hebben
[bewerken]Jongens-meisjes verschillen zijn biologisch én sociaal bepaald
[bewerken]Tieners in opvoeding en onderwijs: aanbevelingen
[bewerken]Deel 6: De tiener op het sportveld
[bewerken]Voor beweging zijn neuropsychologische vaardigheden nodig
[bewerken]Waarneming en beweging worden geïntegreerd door oefenen en ervaren.
Sportief functioneren, impulsbeheersing en zelfinzicht
[bewerken]Sportcoach, gedrag en handelen
[bewerken]Deel 7: Ouder en leraar spelen vele rollen
[bewerken]Over talent: creatieve denkers en nieuwschierigheid
[bewerken]Omgeving schept de voorwaarden voor optimale ontplooiing. We kunnen op verschillende manieren investeren in de talentontplooiing van jongeren.
Van manager via coach en mentor tot adviseur
[bewerken]Ouders en leerkrachten spelen vele rollen in de begeleiding van de tiener.
Leer de leerling kénnen
[bewerken]Als leraar moet je interesse hebben in de achtergrond van de leerling. Dit maakt dat je gedrag beter kan plaatsen en bij kan dragen aan de psychosociale ontwikkeling.
Onderwijs, brein en cognitie: de kloof overbrugd
[bewerken]Een attitudeverandering is nodig. Het is van belang ons te richten op het lerende individu en diens vaardigheid om zich te ontplooiien in een veranderende wereld.
Het tienerbrein: laaghangend fruit voor het onderwijs
[bewerken]Het is goed om ook in het leren ambitieus te zijn en te excelleren.
Tot slot
[bewerken]De totale tiener
[bewerken]De sociale omgeving is verantwoordelijk voor een optimale ontplooiing van de adolescent en moet daarvoor de mogelijkheden aanreiken.