Jungiaans woordenboek/S
Uiterlijk
- Schaduw - De schaduw betekent in de jungiaanse psychologie het deel van het onbewuste, bestaande uit verdrongen zwakheden, tekortkomingen en instincten. Volgens Jung is de schaduw instinctief en irrationeel, maar kan herkend worden via projecties. Zelfs als een mens denkt dat hij voorgoed heeft afgerekend met zijn 'slechte' elementen, kan dit slechts tijdelijk zijn. Ze hebben zich teruggetrokken in het onbewuste en kunnen opnieuw opduiken in perioden van crisis en druk uitoefenen op het Ik. Het is een van de drie meest herkenbare archetypen; de andere zijn de anima en animus, en de persona.
- Superieure functie - zie psychologische functies
- Symbool - Het symbool staat centraal in Jungs denken. Het verwijst naar een naam of beeld, iets dat we kennen uit ons dagelijks leven, maar dat behalve de voor de hand liggende betekenis ook andere connotaties (gevoelswaarden) kan hebben. Alle producten van het onbewuste die tot het bewustzijn doordringen, doen dit als symbolische boodschappen. Jung beschouwt het symbool als een sleutel tot het ontsluiten van gevoelens en neigingen die anders voor ons verborgen zouden blijven. Droomsymbolen brengen boodschappen van het onbewuste over naar de rationele geest. Met behulp van droomanalyse worden deze boodschappen ontcijferd.
- Synchroniciteit - werd door Jung gedefinieerd als "een acausaal, verbindend beginsel". Van synchroniciteit is sprake wanneer twee of meer psychische of fysieke gebeurtenissen min of meer tegelijkertijd optreden in een voor de betrokkene zinvol verband, dat niet noodzakelijk als causaal wordt ervaren. Eenvoudig gezegd: je ervaart het als meer dan gewoon toeval, omdat de twee gebeurtenissen voor jou met elkaar te maken schijnen te hebben, maar niet zo dat het ene het andere heeft voortgebracht. Jung zag synchroniciteit als een ander verklaringsmodel dat naast causaliteit zijn plaats verdiende. Jung voerde dit begrip in toen hij, na bestudering van de psychologie van onbewuste processen, constateerde dat het causaliteitsbeginsel ontoereikend was om bepaalde merkwaardige verschijnselen in de onbewuste psychologie te verklaren. Zo vond hij vaak merkwaardige parallellen in bijvoorbeeld dromen, ziektebeelden en ervaringen van zijn patiënten. Deze samenhang leek hem niet louter toevallig, maar wezenlijk. Vandaar dat hij het "synchroniciteit" doopte.
Een bekend, door Jung aangehaald voorbeeld van synchroniciteit is het volgende: terwijl een van zijn patiënten haar droom over een scarabee beschreef, vloog er een kever met een glanzend schild de kamer binnen. Omdat de scarabee bij de oude Egyptenaren het symbool van wedergeboorte was, begreep Jung dat deze 'coïncidentie' bedoeld was om te onderstrepen dat de vrouw behoefte had om te ontsnappen aan het te sterke rationalisme dat haar in zijn greep had: zijn patiënt had haar bewuste een al te dominerende rol laten vervullen in haar persoonlijkheid. Jung bracht de werking van astrologie, tarot en I Tjing in verband met synchroniciteit en niet met causaliteit. Deze (orakel)systemen steunen dus op het inzicht dat twee gelijktijdig optredende fenomenen een zinvol verband met elkaar kunnen hebben, zonder dat er sprake is van een oorzaak-gevolg-relatie.