Italiaanse renaissance/Venetië
Venetië
[bewerken]Net als Florence was Venetië tijdens de renaissance een republiek. Eigenlijk was het renaissancistische Venetië eerder een 'rijk', dat heerste over een deel van het grondgebied van het huidige Italië en een groot deel van de Adriatische kust en vele eilanden controleerde. Het stabiele politieke klimaat en de bloeiende handelseconomie hadden de periode van de Zwarte Dood en de val van handelspartner Constantinopel goed doorstaan. Die gezonde economie was net als in Florence een belangrijke factor die de bloei van de kunsten bevorderde. Het trok heel wat kunstenaars aan die in Venetië opdrachten van rijke patroons konden krijgen.
Als belangrijke handelshaven was Venetië ook goed in staat om afzetmarkten te vinden voor de producten van de decoratieve kunst. De hele republiek krioelde dan ook van pottenbakkers, glazeniers, houtbewerkers, kantwerkers en beeldhouwers die zich evenals de schilders van een goed inkomen konden verzekeren.
De overheid en de religieuze gemeenschappen van Venetië sponsorden de creatie van bouwwerken, decoraties, standbeelden en schilderijen. Ook woningen van rijke particulieren werden vaak ingericht alsof het kleine paleizen met indrukwekkende gevels waren en ook daar vonden de kunstenaars dus patronage. Dankzij zijn rijkdom aan renaissancistische architectuur en decoratie is Venetië nu nog steeds een van de grootste toeristische attracties van Europa.
Venetiaanse kunstenaars en ambachtslieden verenigden zich in gilden, die ervoor zorgden dat de leden naar behoren werden vergoed voor hun diensten. Er waren gilden voor houtsnijders, steenbewerkers, schilders, enz. Wanneer wordt gesproken van de Venetiaanse "School" van de schilderkunst, is dit vrij letterlijk bedoeld. Er waren werkelijk scholen ("scuola") met een eigen stijl en techniek en ze waren ook zeer selectief over wie er deel van mocht uitmaken. Samen bewaakten zij de Venetiaanse kunstmarkt zodanig dat men zelfs moeilijk schilderijen kon kopen die buiten die scholen waren geproduceerd.
De geografische ligging van Venetië maakte het minder gevoelig voor invloeden van buitenaf. Deze factor heeft waarschijnlijk veel bijgedragen aan haar uniek herkenbare artistieke stijl. Kunstcritici spreken bijvoorbeeld lovend over het bijzondere 'Venetiaanse licht' dat in de schilderijen wordt weergegeven. Al deze factoren en kenmerken leidden tijdens de renaissance tot de geboorte van een aparte schilderschool die bekend is geworden als de Venetiaanse School. Vroege meesters waren de families Bellini, Giorgione, Titiaan, Tintoretto en Veronese.
Ook Venetië produceerde zijn eigen onafhankelijke school van beeldhouwers. De gotische stijl had in Venetië zoveel navolging gekregen dat hij zijn invloed deed blijven gelden. Zo is er sprake van een overgangsperiode waarin gotischemotieven naast die van de renaissance gebruikt werden. Hiertoe behoort Bartolomeo Bon (fl. 1450) die de decoratie van de Porta della Carta van het Dogepaleis creëerde. Het werk van Pietro Lombardo (fl. 1500), dat onder meer de graftombes voor de doge Nicolo Marcello omvat, behoort reeds tot de naturalistische, klassieke fase van de renaissance.