Gedichten uit de wereldliteratuur/Friends, Romans, countrymen, lend me your ears
Uiterlijk
"Friends, Romans, countrymen, lend me your ears"
- Monoloog van Marcus Antonius in Julius Caesar, Act III, scene 2
- Vrienden, Romeinen, landgenoten, hoor mij aan;
- Ik kom om Caesar te begraven, niet om hem te prijzen.
- Het kwaad dat mensen doen leeft verder na hun dood;
- Het goede blijft vaak begraven met hun gebeente;
- Laat het zo zijn met Caesar. De edele Brutus
- Heeft verteld over Caesars heerszucht:
- Als dit zo was, was het een zware fout,
- En heeft Caesar daar zwaar voor betaald.
- Hier, met permissie van Brutus en de rest-
- Want Brutus is een eerbaar man;
- Zo zijn ze allemaal, allen eerbare mannen-
- Kom ik op Caesars begrafenis spreken.
- Voor mij was hij een vriend, trouw en rechtvaardig:
- Maar Brutus zegt dat hij heerszuchtig was;
- En Brutus is een eerbaar man.
- Hij bracht vele gevangenen naar Rome
- Van wie het losgeld de schatkist vulde:
- Lijkt dit op wat hier Caesars heerszucht wordt genoemd?
- Wanneer armen huilden, huilde Caesar met hen mee:
- Heerszucht zou uit hardere stof moeten bestaan:
- Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
- En Brutus is een eerbaar man.
- Jullie zagen hoe ik hem op het Lupercusfeest
- Wel driemaal een koninklijke kroon aanbood,
- Die hij driemaal weigerde. Was dit heerszucht?
- Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
- En, zeker, hij was een man van eer.
- Ik probeer niet te weerleggen wat Brutus zei,
- Maar om te getuigen wat ik wel weet.
- Eens hielden jullie van hem, niet zonder reden:
- Wat weerhoudt jullie dan om voor hem te rouwen?
- O oordeel! Gij schuilt U onder domme beesten,
- En de mensen verloren hun verstand. Heb geduld met mij;
- Mijn hart ligt daar, in de kist met Caesar,
- En ik moet wachten tot het terug bij mij komt.
- - (vertaling: J. Grandgagnage) [1]
- Originele tekst van Shakespeare
- Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;
- I come to bury Caesar, not to praise him.
- The evil that men do lives after them;
- The good is oft interred with their bones;
- So let it be with Caesar. The noble Brutus
- Hath told you Caesar was ambitious:
- If it were so, it was a grievous fault,
- And grievously hath Caesar answer’d it.
- Here, under leave of Brutus and the rest–
- For Brutus is an honourable man;
- So are they all, all honourable men–
- Come I to speak in Caesar’s funeral.
- He was my friend, faithful and just to me:
- But Brutus says he was ambitious;
- And Brutus is an honourable man.
- He hath brought many captives home to Rome
- Whose ransoms did the general coffers fill:
- Did this in Caesar seem ambitious?
- When that the poor have cried, Caesar hath wept:
- Ambition should be made of sterner stuff:
- Yet Brutus says he was ambitious;
- And Brutus is an honourable man.
- You all did see that on the Lupercal
- I thrice presented him a kingly crown,
- Which he did thrice refuse: was this ambition?
- Yet Brutus says he was ambitious;
- And, sure, he is an honourable man.
- I speak not to disprove what Brutus spoke,
- But here I am to speak what I do know.
- You all did love him once, not without cause:
- What cause withholds you then, to mourn for him?
- O judgment! thou art fled to brutish beasts,
- And men have lost their reason. Bear with me;
- My heart is in the coffin there with Caesar,
- And I must pause till it come back to me.