Basis ICT/Geschiedenis van de datacommunicatie/Met elektriciteit

Uit Wikibooks


 Er bestaat nog geen infobox voor dit boek. Klik hier om die aan te maken.

Elektriciteit wordt toegepast voor datacommunicatie sinds plm. 1850.

Kabels[bewerken]

|Vanaf ongeveer 1800 konden geleidende kabels elektrische signalen transporteren over grote afstanden. Deze wijze van datacommunicatie heette de telegraaf. Deze kabels waren nog niet goed genoeg om veel energie te transporteren. Ze waren dan ook niet geschikt voor bijvoorbeeld spraak, dat kwam pas later. Kabels lagen eerst over land, toen de kwaliteit van kabels verbeterde ook door zee. Veel van deze ontwikkelingen kwamen uit Engeland. Daar begon de industriële revolutie en was veel technische kennis aanwezig. Engeland was toen het machtigste land ter wereld en had overal koloniën. Er was grote behoefte aan snelle communicatie daarmee.


Onderstaand kaartje is van ongeveer 1880. De lijnen zijn de onderzeese telegraafkabels die naar alle delen van de wereld lopen. Met een beetje fantasie mag je dit het internet van toen noemen.

Je ziet dat veel lijnen in één punt in zuidwest Engeland samenkomen. Op de rechter foto zie je de hut waarin dat gebeurt. Deze kleine schuur in het dorpje Porthcurno was ooit het centrum van datacommunicatie van de wereld.



Morse[bewerken]

Een voorbeeld van afspraken over signalen is het Morse systeem, genoemd naar de uitvinder Samuel Morse. Bekijk onderstaande afbeelding: de punt is een kort signaal, het streepje een lang. Een punt duurt bijvoorbeeld een halve seconde, een streep een hele seconde. Met slechts twee tekens kun je letters, cijfers en leestekens maken. Morse kun je maken met geluid, licht, elektrische signalen of radiosignalen.

Het meest bekende Morse signaal is punt punt punt, streep streep streep, punt punt punt. Dat zijn de letters SOS, het internationale noodsignaal.



Telegraaf[bewerken]

Een Telegraaf bestaat uit een kabel met een zender aan de ene kant en een ontvanger aan de andere kant. De zender is een mens die een letter met een seinsleutel volgens het Morse systeem omzet in elektrische pulsjes. De telegraaf zet aan de ontvangende kant de pulsjes om in een geluidje. De ontvanger is een mens die luistert naar de geluidjes en er een letter van maakt. De mensen die zenden en ontvangen heten telegrafisten en op zee marconisten. Dat was een vak dat niet iedereen kon doen. Een goede telegrafist kon daarom een hoog salaris verdienen. Ze namen een andere baan als ze meer konden verdienen, net zoals de ICT–ers van nu.

Morse tekent “kort” en “lang” als een punt en een streepje. Dat is een keuze hoe je het opschrijft. Je mag voor kort en lang ook 0 (nul) en 1 (één) nemen, of X en Y, of Bassie en Adriaan. Je weet dat een computer “digitaal” werkt. Dat betekent dat in de computer op een draadje wel of geen stroom staat. Dat is dus een signaal met twee mogelijkheden: wel of geen stroom. Omdat Morse ook maar twee mogelijkheden kent is Morse over de telegraaf het allereerste digitale systeem !

Bij Morse zijn er afspraken over de tijd tussen punten, strepen, woorden en berichten. Vaak is dat de tijd van één of meer punten. Die tijd voor één punt verschilt een beetje per verzender maar een getrainde ontvanger kan dat horen. Bij een computer gaat het nauwkeuriger: de signalen gaan op het ritme van een klok, denk aan de tiktaktiktak van een hangklok. Een kloksnelheid van 3 Gigahertz betekent 3 miljard tikken per seconde, dat kan geen enkele telegrafist....

Met de telegraaf kon iedereen tegen betaling bericht versturen. Later kon het bericht aan de ontvangende kant worden afgedrukt, dat heette een telegram. Nieuwere telegrafen waren gebruiksvriendelijker met de eerste toetsenborden.



Telefoon[bewerken]

De technische kwaliteit van kabels en apparatuur verbeterde met de tijd. Hierdoor werd het mogelijk om over lange kabels gesprekken te voeren. In 1876 kreeg Alexander Graham Bell patent op de eerste telefoon. Later werd deze verbeterd door Thomas Edison. De telegraaf was nog een verbinding tussen twee vaste punten. Boodschappen voor buiten die punten moesten worden doorgestuurd.

Met de telefoon konden alle aangesloten nummers direct verbinding krijgen met elkaar. De verbinding kwam tot stand in een telefooncentrale. Eerst met behulp van een telefoniste, later ging dat automatisch. Vrijwel ieder huishouden ter wereld heeft nu een telefoonaansluiting. Eerst een vaste, nu vaak mobiel.



Telex[bewerken]

Telex is een manier om op elektronische wijze brieven te versturen. Bij de verzender stond een typemachine, bij de ontvanger een printer. Wat bij de verzender werd ingetypt werd bij de ontvanger direct uitgeprint. Met de telex kan alleen tekst worden verstuurd. De telex heeft vanaf 1920 een grote rol gespeeld in de handel. Een telex was rechtsgeldig, dat betekent dat bijvoorbeeld een bestelling die met de telex was verzonden wettelijk moest worden geleverd en betaald. Dat gaf voor klant en leverancier zekerheid. Voor de telex was, net als voor de telegraaf, een eigen netwerk nodig.



Telefax[bewerken]

Een telefax (fax) kan een document scannen en via de telefoonlijn verzenden. Omgekeerd kan hij een document ontvangen en afdrukken. De resolutie van een fax-pagina bedraagt 200 dpi (dots per inch). De fax werkt met een transmissiesnelheid van 14,4 kBit/s, wat neerkomt op enkele pagina's per minuut. Met de fax konden afbeeldingen worden verstuurd. Daardoor begon de fax sinds de jaren 80 geleidelijk de telex en zelfs de post te verdringen. Faxen waren ook rechtsgeldig. Aan het einde van de twintigste eeuw werd de fax op zijn beurt goeddeels verdrongen door de e-mail.



Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.