tulp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tulp
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1581 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tulp tulpen
verkleinwoord tulpje tulpjes

Zelfstandig naamwoord

de tulpv / m

  1. (plantkunde) plant uit het geslacht Tulipa op Wikispecies
    • Het gazon was omzoomd door een border vol tulpen. 
  2. (plantkunde) een bloem van een plant uit het geslacht Tulipa
    • Hij bracht een bosje tulpen mee, om het goed te maken. 
  3. RCA; type kabel dat gebruikt wordt om mono-audio en composiet-video aan te sluiten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen