toeriste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ris·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van toerist met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord toeriste toeristes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toeristev

  1. een vrouwelijk persoon die voor haar plezier reist
    • In dat land werd zij als een toeriste ontvangen. 
Vertalingen

Gangbaarheid