rug

Uit WikiWoordenboek
[1] Een rug.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rug
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘achterzijde’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord rug ruggen
verkleinwoord rugje rugjes

Zelfstandig naamwoord

de rugm

  1. (anatomie) zijde van de romp tegenover de buik en borst gelegen; bij mensen aan de achterzijde en bij andere dieren aan de bovenzijde gelegen
     Ik wilde met mijn hele hebben en houden op mijn rug in de overweldigende wildernis van Amerika slapen onder de sterren, nieuwe mensen ontmoeten, alleen met mijn gedachten door de bossen lopen en de vrijheid hebben om te gaan en te staan waar ik wilde.[3]
  2. achterkant
  3. dat gedeelte van een boek waar de bladen bij elkaar komen
  4. rode ~: biljet van 1000 gulden
  5. achterkant van een bankbiljet
  6. (geologie) hoger liggend, lang gerekte landsvorm (ook onder water)
  7. (meteorologie), een langgerekt gebied met hoge luchtdruk
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een brede rug hebben
Veel kunnen verdragen
  • Men moet een paard de rug niet stuk rijden.
Men moet niet te veel eisen van een ander
  • Achter de rug
Voorbij
 Ze zouden te zijner tijd allebei met een Bergse zijn getrouwd en er vandaag nog hebben gewoond met een heel ander leven achter de rug dan dat het geworden was.[4]
  • Achter iemands rug om
Buiten iemands weten om
  • Dat zal mij aan mijn rug roesten!
Dat kan mij niets schelen!
  • De rillingen lopen mij over de rug. / Het loopt mij koud over de rug.
Ik huiver bij de gedachte hieraan.
  • Door zijn rug gaan
Door een ongelukkige beweging letsel aan de ruggengraat oplopen.
  • Een rode rug
1000 gulden
  • Een hoge rug opzetten (van katten)
De rug erg bol maken met de haren recht overeind, als teken van waarschuwing of boosheid"
  • Het geld groeit niet op de rug
Geld is geen vanzelfsprekendheid, er moet hard voor gewerkt worden
  • Iemand de rug toekeren
Achting of afkeur jegens iemand anders tonen
  • Met de rug tegen de muur staan
Geen kant op kunnen
  • Open rug
(medisch) Lichamelijke afwijking waarbij het ruggenmerg bloot ligt
  • Ze kunnen mijn rug op!
Dat ben ik niet van plan!
  • Zij verdient het geld op haar rug.
Zij is een prostituee.
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. "rug" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. rug op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

enkelvoud meervoud
rug rugs

Zelfstandig naamwoord

rug

  1. (textiel) tapijt, vloerkleed
  2. (textiel) deken