regenjas

Uit WikiWoordenboek
Wandelaars in regenjassen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenjas regenjassen
verkleinwoord regenjasje regenjasjes

Zelfstandig naamwoord

de regenjasv / m

  1. (kleding) een waterdichte overjas die geschikt is voor regenachtig weer
    • Ik wou dat ik mijn regenjas meegebracht had! 
     Bezorgd en koud wikkelde ik mijn regenjas om mijn voeten in de hoop droog te blijven.[1]
  2. condoom (uit Mieters! Door Wim Daniels)
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be