postelein

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pos·te·lein
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1659 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord postelein -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de posteleinm

  1. (plantkunde) bepaalde soort eenjarige groene plant, Portulaca oleracea op Wikispecies
  2. (groente) blad van de Portulaca oleracea op Wikispecies, gebruikt als voedsel
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  • [1] postelein op "Wilde planten in Nederland en België"