postbus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postbus postbussen
verkleinwoord postbusje postbusjes

Zelfstandig naamwoord

postbus v/m

  1. is een voorziening in veel landen om postzendingen op te slaan, die door de geadresseerde wordt gehuurd
    • Als verzender van een poststuk, is het niet mogelijk deze zelf in een postbus te doen, er zullen dus altijd portokosten betaald moeten worden. 
     Ik had verschillende postadressen gevonden van afgelegen boerderijen, hostels en postbussen die op een paar kilometer van de trail lagen.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be