molecuul

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·le·cuul
enkelvoud meervoud
naamwoord molecuul moleculen
verkleinwoord molecuultje molecuultjes

Zelfstandig naamwoord

molecuul v/m/o

  1. (scheikunde) een neutraal deeltje bestaande uit meer dan één door chemische bindingen bijeengehouden atomen
    • Water bestaat uit molecuul H2O. 
Schrijfwijzen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be