buurt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buurt    (hulp, bestand)
• IPA: /byrt/

Woordafbreking

• buurt

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘stadsdeel of deel van dorp’ voor het eerst aangetroffen in 1401

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buurt	buurten
verkleinwoord	buurtje	buurtjes

Zelfstandig naamwoord

de buurt v / m

1. een (deel van een) wijk

   • Deze buurt is zo'n honderd jaar geleden gebouwd. 

2. de nabijheid

   • De bal is in de buurt van die auto gevallen. 

   ▸ Hij woont in de buurt, het is naar schatting de dertigste keer dat hij hier staat, met enerzijds het uitzicht op de beboste flanken van de Vogezen en aan de zuidwestkant het glooiende laagland van de Haute-Saône.

   ▸ Een dag later, lopend door een brede kloof, zag ik een rookpluim in de verte omhoog kringelen. Toen ik aankwam bij het vuurtje zag ik tot mijn verbazing twee paarden aan een lang touw grazen, met verder niemand in de buurt.

Hyponiemen

   

Jodenbuurt Ridderbuurt achterafbuurt achterbuurt achterstandsbuurt afbraakbuurt arbeidersbuurt armenbuurt betonbuurt broedbuurt buitenbuurt diamantbuurt drugsbuurt flatbuurt havenbuurt hoerenbuurt kakbuurt kerkbuurt krottenbuurt middenklassenbuurt millinxbuurt nieuwbouwbuurt nieuwmarktbuurt probleembuurt rivierenbuurt slachthuisbuurt spaarndammerbuurt stationbuurt stationsbuurt studentenbuurt theaterbuurt uitgaansbuurt uitgangsbuurt villabuurt vinkenbuurt volksbuurt winkelbuurt woonbuurt zeeheldenbuurt

Afgeleide begrippen

   

buurt-BBQ buurtactiviteit buurtagent buurtaso buurtbalie buurtbarbecue buurtbeheer buurtbemiddelaar buurtbemiddeling buurtbengel buurtbewaking buurtbewoner buurtbewoonster buurtbezoek buurtbibliotheek buurtbioscoop buurtboerderij buurtbrigadier buurtbus buurtcafé buurtcentrum buurtclub buurtcomité buurtconciërge buurtcoördinator buurten buurtfeest buurtgebonden buurtgemeenschap buurtgenoot buurtgericht buurtgevoel buurtgroep buurthuis buurtinformatienetwerk buurtinternet buurtinterventieteam buurtkat buurtkerk buurtkind buurtkrant buurtkroeg buurtleven buurtmaatschap buurtmanager buurtmeester buurtmoeder buurtniveau buurtonderzoek buurtorganisatie buurtouder buurtoverlast buurtpanel buurtpark buurtpolitie buurtpreventie buurtpreventieproject buurtpreventist buurtrechter buurtregie buurtregisseur buurtscan buurtschap buurtschool buurtsoap buurtspoorweg buurtsportactiviteit buurtstalling buurtstudio buurtsuper buurtsupermarkt buurttehuis buurttuin buurtvader buurtveger buurtveiligheidsteam buurtverbod buurtvereniging buurtvergadering buurtverkeer buurtverzorger buurtvestiging buurtvoorziening buurtwacht buurtwachter buurtweg buurtwerk buurtwerker buurtwerking buurtwinkel

Uitdrukkingen en gezegden

• in de buurt blijven

niet ver weggaan

• uit de buurt blijven

afstand bewaren

Vertalingen

    1. een (deel van een) wijk   

Catalaans: barri (ca) Deens: bydel (da), kvarter (da) Duits: Stadtteil (de) m, Viertel (de) Engels: neighbourhood (en), quarter (en) Esperanto: kvartalo (eo) Faeröers: býlingur (fo), býarpartur (fo) Frans: quartier (fr) m Hebreeuws: רובע (he) m Ido: quarimo (io) Italiaans: distretto (it) Latijn: vicus (la)

Noors: nabolag (no) o Nynorsk: nabolag (nn) o Papiaments: bario Perzisch: محله (fa) Pools: dzielnica (pl) v Portugees: bairro (pt) Roemeens: cartier (ro) Russisch: квартал (ru) m Spaans: barrio (es) m, barriada (es) Tamil: பேட்டை (ta), பகுதி (ta) Tsjechisch: čtvrť (cs) v Zweeds: kvarter (sv) g

    2. de nabijheid   

Duits: Nähe (de) v, Umgebung (de) v, Nachbarschaft (de) v Engels: proximity (en) Fins: läheisyys (fi) Frans: voisinage (fr) m

Spaans: cercania (es) v Telugu: చేరువు (te) Zweeds: närhet (sv) g

    uit te zoeken vertalingen   

Pools: okolica (pl) v, dzielnica (pl) v

Werkwoord

vervoeging van
buren

buurt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
   

   • Jij buurt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
   

   • Hij buurt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van buren
   

   • Buurt! 

vervoeging van
buurten

buurt

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van buurten
2. gebiedende wijs van buurten

Gangbaarheid

• Het woord buurt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buurt" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.