Italiaans/Les11: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 129: Regel 129:
In de volgende zin zou je een toekomstige tijd gebruiken:
In de volgende zin zou je een toekomstige tijd gebruiken:


Ik kan het huis kopen.
Ik zal het huis kunnen kopen.


wordt
wordt

Versie van 1 feb 2008 22:23

Onderwerp van les 11

Les 11 zal gaan over de bijwoorden en de onbepaalde voornaamworden. Ook zal de toekomstige tijd behandeld worden. Natuurlijk ook weer woorden.

Het bijwoord

Er is een hoofdregel voor het bijwoord:

vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord + -mente

Voorbeeld:


  libero --> liberamente 
  vero --> veramente


Maar deze regel geldt lang niet altijd: Vaak wordt gewoon het mannelijk bijvoeglijk naamwoord als bijwoord gebruikt.


Voorbeeld:

poco --> poco

troppo --> troppo

lontano --> lontano


Maar let op: Soms betekent een bijwoord iets anders dan hetzelfde bijvoeglijk naamwoord:

Voorbeeld:

bijvoeglijk: forte (sterk) bijwoord: forte (luid)

bijvoeglijk: piano (vlak) bijwoord: piano (zacht)

bijvoeglijk: spesso (dik) bijwoord: spesso (vaak)

bijvoeglijk: vicino (naburig) bijwoord: vicino (dichtbij)

bijvoeglijk: parecchio (heel wat) bijwoord: parecchio (flink)

bijvoeglijk: molto (veel) bijwoord: molto (heel, erg, veel)

Als een bijvoeglijk naamwoord als bijwoord iets anders betekent, staan ze beide in de woordenlijst.

Ook zijn er een aantal bijwoorden die een totaal andere vorm hebben:

bene = goed

male = slecht

presto = spoedig

Nog 2 belangrijke bijwoorden:

su = boven

giù = beneden

Het onbepaalde voornaamwoord

Onbepaalde voornaamwoorden zijn woorden die iets 'vaags' aanduiden. Als je bijvoorbeeld zegt: Ik zal iedereen die kaart sturen, wat bedoel je dan met iedereen? Iedereen is dus een voorbeeld van een onbepaald voornaamwoord.

Een aantal Italiaanse onbepaalde voornaamwoorden:

Niente, nulla = Niets

Ogni = Ieder

Qualche = Enige

Alcuni = Enige, enkele

Tutto = Alles

Tutti(-e) = Allen

Tutto/a/i/e + lw = Hele (bij plaatsnamen geen lidwoord)

Tutti e due = allebei (m)

Tutte e due = allebei (v)

Ciascuno/a = Elk, ieder *

Nessuno/a = Niemand *

*: Als het woord erna met een klinker begint, vervalt de o of a.


Toekomstige tijd

De toekomstige tijd wordt gebruikt als men iets wil zeggen dat in de toekomst gebeurt. Elke infinitiefuitgang heeft andere uitgangen voor de toekomstige tijd. Hier in een tabelletje:

parlare credere partire essere avere
io parlerò crederò partirò sarò avrò
tu parlerai crederai partirai sarai avrai
lui/lei parlerà crederà partirà sarà avrà
noi parleremo crederemo partiremo saremo avremo
voi parlerete crederete partirete sarete avrete
loro parleranno crederanno partiranno saranno avranno

Zoals gewoonlijk zijn er ook een aantal licht afwijkende vormen:

(van deze werkwoorden is de 1e persoon enkelvoud toekomstige tijd gegeven)

  • andare - andrò
  • bere - berrò
  • dire - dirò
  • dovere - dovrò
  • fare - farò
  • potere - potrò
  • sapere - saprò
  • stare - starò
  • venire - verrò
  • volere - vorrò

In de volgende zin zou je een toekomstige tijd gebruiken:

 Ik zal het huis kunnen kopen.

wordt

 Potrò comprare la casa.
        <<<Italiaans/Les10--Italiaans/Les11--Italiaans/Les12>>>
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.