Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Jou of jouw: verschil tussen versies
k cat toegevoegd |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Image:Plume pen w.png|left|50px|Eerste hulp bij Nederlands]][[Image:Plume pen w.png|right|50px|Eerste hulp bij Nederlands]]<br><center>'''[[Nederlands/Eerste hulp|Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken]]'''<!--kan iemand hier een mooi klikvenster van maken aub of iets dergelijks--></center> |
[[Image:Plume pen w.png|left|50px|Eerste hulp bij Nederlands]][[Image:Plume pen w.png|right|50px|Eerste hulp bij Nederlands]]<br><center>'''[[Nederlands/Eerste hulp|Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken]]'''<!--kan iemand hier een mooi klikvenster van maken aub of iets dergelijks--></center> |
||
<br /> |
<br /> |
||
⚫ | |||
Ook hier is dat zo. |
|||
⚫ | |||
⚫ | |||
Het gaat hier om de voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud: |
|||
⚫ | |||
Zoals je ook vindt op de pagina over [[Nederlands/Hen, hun of zij|hen, hun of zij]], hebben de Nederlandse voornaamwoorden drie vormen: |
|||
* een onderwerpsvorm: ik |
|||
* een voorwerpsvorm: mij |
|||
* een bezitsvorm: mijn |
|||
Voor de tweede persoon enkelvoud zijn de vormen: |
|||
* onderwerpsvorm: jij, je, u (gij, ge) |
|||
* voorwerpsvorm: jou, je, u |
|||
* bezitsvorm: jouw, je, uw |
|||
De onderwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is: |
|||
: <u>ik</u> zing een lied → |
|||
:: <u>jij</u> zingt een lied, <u>je</u> zingt een lied, <u>u</u> zingt een lied |
|||
De voorwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp voorkomt en ook na voorzetsels: |
|||
: Lisa groet <u>mij</u> → |
|||
:: Lisa groet <u>jou</u>, Lisa groet <u>je</u>, Lisa groet <u>u</u> |
|||
: mijn vrienden wachten op <u>mij</u> → |
|||
:: mijn vrienden wachten op <u>jou</u>, mijn vrienden wachten op <u>je</u>, mijn vrienden wachten op <u>u</u> |
|||
De bezitsvormen gebruiken we niet apart maar bij een zelfstandig naamwoord: |
|||
: dat is <u>mijn</u> broek → |
|||
:: dat is <u>jouw</u> broek, dat is <u>je</u> broek, dat is <u>uw</u> broek |
|||
We vinden dus volgende belangrijke conclusies: |
|||
* <b>je</b> verandert nooit van vorm |
|||
* <b>jou</b> en <b>u</b> zijn de voorwerpsvormen van <b>jij</b> en <b>u</b>, in deze betekenis is er nooit een eind-w |
|||
* <b>jouw</b> en <b>uw</b> zijn de bezitsvormen van <b>jij</b> en <b>u</b>, in deze betekenis is de eind-w verplicht |
|||
;Betekenis: |
|||
*<u>jouw</u> is een bijvoeglijk naamwoord en betekent "van jou". |
|||
Dat is jouw broek (Dat is de broek van jou) |
|||
*<u>jou</u> is een voornaamwoord <!--klopt dit?--> |
|||
Hij geeft jou het boek. (Hij geeft je het boek / Hij geeft het boek aan jou) |
|||
Versie van 19 feb 2007 10:33
Twee woorden die soms hetzelfde uitgesproken worden, hebben een verschillende schrijfwijze, omdat ook hun betekenissen verschillen.
Het gaat hier om de voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud: net als mij en mijn, verschillen ook jou en jouw (en u en uw) van elkaar.
Zoals je ook vindt op de pagina over hen, hun of zij, hebben de Nederlandse voornaamwoorden drie vormen:
- een onderwerpsvorm: ik
- een voorwerpsvorm: mij
- een bezitsvorm: mijn
Voor de tweede persoon enkelvoud zijn de vormen:
- onderwerpsvorm: jij, je, u (gij, ge)
- voorwerpsvorm: jou, je, u
- bezitsvorm: jouw, je, uw
De onderwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is:
- ik zing een lied →
- jij zingt een lied, je zingt een lied, u zingt een lied
De voorwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp voorkomt en ook na voorzetsels:
- Lisa groet mij →
- Lisa groet jou, Lisa groet je, Lisa groet u
- mijn vrienden wachten op mij →
- mijn vrienden wachten op jou, mijn vrienden wachten op je, mijn vrienden wachten op u
De bezitsvormen gebruiken we niet apart maar bij een zelfstandig naamwoord:
- dat is mijn broek →
- dat is jouw broek, dat is je broek, dat is uw broek
We vinden dus volgende belangrijke conclusies:
- je verandert nooit van vorm
- jou en u zijn de voorwerpsvormen van jij en u, in deze betekenis is er nooit een eind-w
- jouw en uw zijn de bezitsvormen van jij en u, in deze betekenis is de eind-w verplicht