Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Jou of jouw: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dirk math (overleg | bijdragen)
k cat toegevoegd
Dirk math (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Image:Plume pen w.png|left|50px|Eerste hulp bij Nederlands]][[Image:Plume pen w.png|right|50px|Eerste hulp bij Nederlands]]<br><center>'''[[Nederlands/Eerste hulp|Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken]]'''<!--kan iemand hier een mooi klikvenster van maken aub of iets dergelijks--></center>
[[Image:Plume pen w.png|left|50px|Eerste hulp bij Nederlands]][[Image:Plume pen w.png|right|50px|Eerste hulp bij Nederlands]]<br><center>'''[[Nederlands/Eerste hulp|Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken]]'''<!--kan iemand hier een mooi klikvenster van maken aub of iets dergelijks--></center>
<br />
<br />
Twee woorden die hetzelfde uitgesproken worden, maar een verschillende schrijfwijze hebben, hebben eenvoudigweg verschillende betekenissen.
Ook hier is dat zo.


Twee woorden die soms hetzelfde uitgesproken worden, hebben een verschillende schrijfwijze, omdat ook hun betekenissen verschillen.
Net als "u en uw", "mij en mijn", verschillen ook "jou en jouw" van elkaar.

Het gaat hier om de voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud:
net als <b>mij</b> en <b>mijn</b>, verschillen ook <b>jou</b> en <b>jouw</b> (en <b>u</b> en <b>uw</b>) van elkaar.


Zoals je ook vindt op de pagina over [[Nederlands/Hen, hun of zij|hen, hun of zij]], hebben de Nederlandse voornaamwoorden drie vormen:
* een onderwerpsvorm: ik
* een voorwerpsvorm: mij
* een bezitsvorm: mijn


Voor de tweede persoon enkelvoud zijn de vormen:
* onderwerpsvorm: jij, je, u (gij, ge)
* voorwerpsvorm: jou, je, u
* bezitsvorm: jouw, je, uw


De onderwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is:
: <u>ik</u> zing een lied &nbsp; &rarr; &nbsp;
:: <u>jij</u> zingt een lied, <u>je</u> zingt een lied, <u>u</u> zingt een lied


De voorwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp voorkomt en ook na voorzetsels:
: Lisa groet <u>mij</u> &nbsp; &rarr; &nbsp;
:: Lisa groet <u>jou</u>, Lisa groet <u>je</u>, Lisa groet <u>u</u>

: mijn vrienden wachten op <u>mij</u> &nbsp; &rarr; &nbsp;
:: mijn vrienden wachten op <u>jou</u>, mijn vrienden wachten op <u>je</u>, mijn vrienden wachten op <u>u</u>


De bezitsvormen gebruiken we niet apart maar bij een zelfstandig naamwoord:
: dat is <u>mijn</u> broek &nbsp; &rarr; &nbsp;
:: dat is <u>jouw</u> broek, dat is <u>je</u> broek, dat is <u>uw</u> broek




We vinden dus volgende belangrijke conclusies:
* <b>je</b> verandert nooit van vorm
* <b>jou</b> en <b>u</b> zijn de voorwerpsvormen van <b>jij</b> en <b>u</b>, in deze betekenis is er nooit een eind-w
* <b>jouw</b> en <b>uw</b> zijn de bezitsvormen van <b>jij</b> en <b>u</b>, in deze betekenis is de eind-w verplicht


;Betekenis:
*<u>jouw</u> is een bijvoeglijk naamwoord en betekent "van jou".
Dat is jouw broek (Dat is de broek van jou)
*<u>jou</u> is een voornaamwoord <!--klopt dit?-->
Hij geeft jou het boek. (Hij geeft je het boek / Hij geeft het boek aan jou)





Versie van 19 feb 2007 10:33

Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands


Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken


Twee woorden die soms hetzelfde uitgesproken worden, hebben een verschillende schrijfwijze, omdat ook hun betekenissen verschillen.

Het gaat hier om de voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud: net als mij en mijn, verschillen ook jou en jouw (en u en uw) van elkaar.


Zoals je ook vindt op de pagina over hen, hun of zij, hebben de Nederlandse voornaamwoorden drie vormen:

  • een onderwerpsvorm: ik
  • een voorwerpsvorm: mij
  • een bezitsvorm: mijn


Voor de tweede persoon enkelvoud zijn de vormen:

  • onderwerpsvorm: jij, je, u (gij, ge)
  • voorwerpsvorm: jou, je, u
  • bezitsvorm: jouw, je, uw


De onderwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord het onderwerp van de zin is:

ik zing een lied   →  
jij zingt een lied, je zingt een lied, u zingt een lied


De voorwerpsvormen gebruiken we als het voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp voorkomt en ook na voorzetsels:

Lisa groet mij   →  
Lisa groet jou, Lisa groet je, Lisa groet u
mijn vrienden wachten op mij   →  
mijn vrienden wachten op jou, mijn vrienden wachten op je, mijn vrienden wachten op u


De bezitsvormen gebruiken we niet apart maar bij een zelfstandig naamwoord:

dat is mijn broek   →  
dat is jouw broek, dat is je broek, dat is uw broek



We vinden dus volgende belangrijke conclusies:

  • je verandert nooit van vorm
  • jou en u zijn de voorwerpsvormen van jij en u, in deze betekenis is er nooit een eind-w
  • jouw en uw zijn de bezitsvormen van jij en u, in deze betekenis is de eind-w verplicht
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.