Duits/Grammatica/Werkwoorden/Modale werkwoorden: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting Label: Ongedaan gemaakt |
k Wijzigingen door 195.169.119.179 hersteld tot de versie na de laatste wijziging door Hansmuller Label: Terugdraaiing |
||
Regel 4: | Regel 4: | ||
</center> |
</center> |
||
In het Duits zijn er zeven modale werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. In het Duits zijn dit de woorden ''dürfen'', ''können'', ''mögen'', ''müssen'', '' |
In het Duits zijn er zeven modale werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. In het Duits zijn dit de woorden ''dürfen'', ''können'', ''mögen'', ''müssen'', ''sollen'', ''wollen'' en ''wissen''. Hieronder in het schema staan de vervoegingen. |
||
{| {{prettytable}} |
{| {{prettytable}} |
Versie van 10 nov 2021 10:39
<<Werkwoorden - Haben, sein en werden - Klankwissel tegenwoordige tijd - Regelmatig (zwak) tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord - Modale ww - Scheidbare ww - Lijdende vorm - Konjunktiv>>
In het Duits zijn er zeven modale werkwoorden. Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. Hieronder in het schema staan de vervoegingen.
Persoon | dürfen (mogen) | können (kunnen) | mögen (houden van, lusten) | müssen (moeten) | sollen (moeten) | wollen (willen) | wissen (weten) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
ich | darf | kann | mag | muss | soll | will | weiß |
du | darfst | kannst | magst | musst | sollst | willst | weißt |
er/sie/es | darf | kann | mag | muss | soll | will | weiß |
wir | dürfen | können | mögen | müssen | sollen | wollen | wissen |
ihr | dürft | könnt | mögt | müsst | sollt | wollt | wisst |
Sie/sie | dürfen | können | mögen | müssen | sollen | wollen | wissen |
Je ziet dat bij elk van deze werkwoorden, op sollen na, de bovenste drie vormen anders zijn dan de onderste drie.
<<Werkwoorden - Haben, sein en werden - Klankwissel tegenwoordige tijd - Regelmatig (zwak) tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord - Modale ww - Scheidbare ww - Lijdende vorm - Konjunktiv>>