Amerikaanse literatuur/Louise Glück: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
uitbreiding
Regel 2: Regel 2:
[[Bestand:Louise Glück circa 1977.jpg|miniatuur|links|Louise Glück circa 1977]]
[[Bestand:Louise Glück circa 1977.jpg|miniatuur|links|Louise Glück circa 1977]]
'''Louise Elisabeth Glück''', geboren op 22 april 1943 in New York, is een Amerikaanse dichter en essayist. Ze debuteerde als dichter in 1968 en heeft sindsdien een vijftiental dichtbundels en een aantal essays op haar naam staan, meestal rond poëzie. Haar toon is afstandelijk, vaak boos, soms ironisch, altijd sober. Glücks taal is eenvoudig, direct en staat dicht bij de de gewone spraak. Haar poëzie onderscheidt zich door de scherpe en heldere verwoordingen. Omdat zij vaak schrijft over teleurstelling, afwijzing, verlies en isolement, noemen recensenten haar poëzie vaak 'somber' of 'duister'. In 1993 ontving Glück de Pulitzerprijs voor poëzie en in 2020 de Nobelprijs voor Literatuur.
'''Louise Elisabeth Glück''', geboren op 22 april 1943 in New York, is een Amerikaanse dichter en essayist. Ze debuteerde als dichter in 1968 en heeft sindsdien een vijftiental dichtbundels en een aantal essays op haar naam staan, meestal rond poëzie. Haar toon is afstandelijk, vaak boos, soms ironisch, altijd sober. Glücks taal is eenvoudig, direct en staat dicht bij de de gewone spraak. Haar poëzie onderscheidt zich door de scherpe en heldere verwoordingen. Omdat zij vaak schrijft over teleurstelling, afwijzing, verlies en isolement, noemen recensenten haar poëzie vaak 'somber' of 'duister'. In 1993 ontving Glück de Pulitzerprijs voor poëzie en in 2020 de Nobelprijs voor Literatuur.

== Ontwikkeling als dichter ==
Als tiener ontwikkelde Glück anorexia nervosa, een ziekte die een grote invloed zou uitoefenen tot in haar jonge volwassen jaren. In een essay beschreef ze haar aandoening als het resultaat van een poging om haar onafhankelijkheid van haar moeder te doen gelden. Tijdens de herfst van haar laatste jaar op de New Yorkse George W. Hewlett High School begon ze met een psychoanalytische behandeling. Een paar maanden later werd ze van school gehaald om zich te concentreren op haar revalidatie, hoewel ze in 1961 toch afstudeerde. Ze bracht de volgende zeven jaar in therapie door, waarvan ze zegt dat het haar hielp om de ziekte te overwinnen en haar leerde denken.

Als gevolg van haar toestand schreef Glück zich niet als voltijdstudent in voor de universiteit. Ze omschreef haar beslissing om af te zien van hoger onderwijs ten gunste van therapie als levensnoodzakelijk. In plaats daarvan volgde ze poëzielessen aan het Sarah Lawrence College, en van 1963 tot 1966 schreef ze zich in voor poëzieworkshops aan de School of General Studies van Columbia University, die een opleiding bood aan niet-traditionele studenten. Daar was ze studente van Léonie Adams en Stanley Kunitz, leraren die ze beschouwt als belangrijke mentoren in haar ontwikkeling als dichter.


== Stijl en thematiek ==
== Stijl en thematiek ==

Versie van 25 okt 2020 15:02

Amerikaanse literatuur
Louise Glück circa 1977

Louise Elisabeth Glück, geboren op 22 april 1943 in New York, is een Amerikaanse dichter en essayist. Ze debuteerde als dichter in 1968 en heeft sindsdien een vijftiental dichtbundels en een aantal essays op haar naam staan, meestal rond poëzie. Haar toon is afstandelijk, vaak boos, soms ironisch, altijd sober. Glücks taal is eenvoudig, direct en staat dicht bij de de gewone spraak. Haar poëzie onderscheidt zich door de scherpe en heldere verwoordingen. Omdat zij vaak schrijft over teleurstelling, afwijzing, verlies en isolement, noemen recensenten haar poëzie vaak 'somber' of 'duister'. In 1993 ontving Glück de Pulitzerprijs voor poëzie en in 2020 de Nobelprijs voor Literatuur.

Ontwikkeling als dichter

Als tiener ontwikkelde Glück anorexia nervosa, een ziekte die een grote invloed zou uitoefenen tot in haar jonge volwassen jaren. In een essay beschreef ze haar aandoening als het resultaat van een poging om haar onafhankelijkheid van haar moeder te doen gelden. Tijdens de herfst van haar laatste jaar op de New Yorkse George W. Hewlett High School begon ze met een psychoanalytische behandeling. Een paar maanden later werd ze van school gehaald om zich te concentreren op haar revalidatie, hoewel ze in 1961 toch afstudeerde. Ze bracht de volgende zeven jaar in therapie door, waarvan ze zegt dat het haar hielp om de ziekte te overwinnen en haar leerde denken.

Als gevolg van haar toestand schreef Glück zich niet als voltijdstudent in voor de universiteit. Ze omschreef haar beslissing om af te zien van hoger onderwijs ten gunste van therapie als levensnoodzakelijk. In plaats daarvan volgde ze poëzielessen aan het Sarah Lawrence College, en van 1963 tot 1966 schreef ze zich in voor poëzieworkshops aan de School of General Studies van Columbia University, die een opleiding bood aan niet-traditionele studenten. Daar was ze studente van Léonie Adams en Stanley Kunitz, leraren die ze beschouwt als belangrijke mentoren in haar ontwikkeling als dichter.

Stijl en thematiek

Glücks gedichten zijn sterk introspectief. Ze varieert vaak stijlen en thema's tussen verschillende werken. Haar kindertijd en het familieleven duiken vaak op in haar gedichten. Ze exploreerde in haar poëzie ook thema's als liefde en dood, in het bijzonder de moed die nodig is om te durven lief te hebben, zelfs na een zwaar verlies. In de loop van de tijd hebben haar gedichten een lichtere en ietwat luchtigere, en soms zelfs humoristische toon gekregen. De eerste dichtbundels, zoals Firstborn, hadden een boze, wanhopige en bittere toon, terwijl latere werken zoals Ararat eerder een vorm van berusting tonen. In latere poëziewerken, zoals Vita Nova, The Seven Ages en Averno, lijkt haar poëzie op een ambivalente manier om te gaan met het ouder wordende lichaam en het accepteren en omarmen van het waardevolle maar eindige leven.

Glücks kennis van de psychoanalyse heeft bijgedragen tot een intellectuele strengheid in haar schrijven, en in vroege dichtbundels zoals The House on Marshland en The Wild Iris worden onderwerpen behandeld als de klassieke filosofische kwestie van de tegenstelling tussen lichaam en ziel. Ook klassieke mythen hebben inhoudelijk bijgedragen. De dichtbundel Averno, bijvoorbeeld, dankt zijn titel aan het meer buiten Napels, dat volgens de mythe de poort naar Hades zou zijn. Glück is een joodse dichteres, en ze gebruikt vaak heilige en canonieke teksten als uitgangspunt voor lyrische overwegingen.

Invloeden

In vroege werken zoals 'Firstborn', dat focust op gevoelens als pijn en leegte en een strikte maar muzikale taal hanteert, zijn sporen te onderscheiden die verwijzen naar Sylvia Plath - vooral uit Plaths poëziebundels 'The Colossus' (1960) en 'Ariel' (1961). Andere vroege invloeden zijn Robert Lowell (vooral diens 'Life Studies' (1959) en 'For the Union Dead' (1964) en John Berryman. Glück is ook vergeleken met Emily Dickinson vanwege haar scherpte en onwil om eenvoudige geloofsbeginselen te aanvaarden. Joanne Diehl wijst op romantische invloeden, met name die van William Wordsworth.

Nobelprijs Literatuur

De Zweedse Academie gaf volgende commentaar bij de toekenning van de Nobelprijs die haar werd overhandigd: "Haar werk draait vaak rond het thema van radicale verandering en een sprong voorwaarts vanuit een diep gevoel van verlies." Met name haar bundel The wild iris uit 1992 werd geprezen, met haar gedicht 'Snowdrops' waarin ze de terugkeer van het leven na de winter beschrijft. Haar gedichtenbundelAverno uit 2006 prees de Academie als "een visionaire interpretatie van de mythe van Persephone die ontvoerd wordt door Hades, de god van de onderwereld", en Faithful and virtuous night uit 2014 als "een spectaculaire prestatie".

Leesfragment

Fragment uit haar gedicht "The Red Poppy", waarin Glück de zon vergelijkt met het hart van een rode klaproos waarmee ze zich identificeert:

THE RED POPPY
The great thing
is not having
a mind. Feelings:
oh, I have those; they
govern me. I have
a lord in heaven
called the sun, and open
for him, showing him
the fire of my own heart, fire
like his presence.
What could such glory be
if not a heart?

Poëziebundels

  • Firstborn. The New American Library, 1968.
  • The House on Marshland. The Ecco Press, 1975.
  • Descending Figure. The Ecco Press, 1980.
  • The Triumph of Achilles. The Ecco Press, 1985.
  • Ararat. The Ecco Press, 1990.
  • The Wild Iris. The Ecco Press, 1992.
  • The First Four Books of Poems. The Ecco Press, 1995.
  • Meadowlands. The Ecco Press, 1997.
  • Vita Nova. The Ecco Press, 1999.
  • The Seven Ages. The Ecco Press, 2001.
  • Averno. Farrar, Strauss and Giroux, 2006.
  • A Village Life. Farrar, Strauss and Giroux, 2009.
  • Poems: 1962–2012. Farrar, Strauss and Giroux, 2012.
  • Faithful and Virtuous Night. Farrar, Strauss and Giroux, 2014.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.