Spinoza Ethica/Deel 4: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 21: Regel 21:
* 31 Naarmate iets bij onze aard past, moet het wel goed zijn.
* 31 Naarmate iets bij onze aard past, moet het wel goed zijn.
* 32 Naarmate mensen meer ten prooi vallen aan emoties (Latijn: ''passiones''), kan men des te minder zeggen dat ze bij elkaar passen.
* 32 Naarmate mensen meer ten prooi vallen aan emoties (Latijn: ''passiones''), kan men des te minder zeggen dat ze bij elkaar passen.
* 33 Mensen kunnen van nature verschillen wanneer ze door gepassioneerde emoties (Latijn: ''affectus qui passiones sunt'') gekweld worden. Daardoor is al een mens alleen, veranderlijk en wispelturig.
* 33 Mensen kunnen van nature verschillen wanneer ze door gepassioneerde emoties (Latijn: ''affectus qui passiones sunt'') gekweld worden. Daardoor is een mens in zijn eentje al veranderlijk en wispelturig.
* 34 Wanneer mensen gekweld worden door gepassioneerde emoties, kunnen ze met elkaar in conflict komen.
* 34 Wanneer mensen gekweld worden door gepassioneerde emoties, kunnen ze met elkaar in conflict komen.
* 35 Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten wel altijd bij elkaar passen.
* 35 Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten wel altijd bij elkaar passen.
* 36 Het hoogste goed van wie de deugd nastreeft wordt door allen gedeeld en daarom kan iedereen daar blij om zijn.
* 36 Het hoogste goed van wie de deugd nastreeft wordt door allen gedeeld en daarom kan iedereen daar blij om zijn.
* 37 Het goede dat ieder die de deugd nastreeft, voor zichzelf verlangt, begeert hij ook voor de overige mensen, en des te meer, narmate hij grotere kennis van "God" heeft.
* 37 Het goede dat ieder die de deugd nastreeft, voor zichzelf verlangt, wil hij ook voor de anderen, en des te sterker, naarmate hij grotere kennis van "God" heeft.
* 38 Nuttig is wat het lichaam ontvankelijk maakt voor vele indrukken of wat het geschikt maakt om op allerlei manieren in te werken op uitwendige voorwerpen...Maar schadelijk is alles wat het lichaam hiervoor minder geschikt maakt.
* 38 Nuttig is wat het lichaam ontvankelijk maakt voor vele indrukken of wat het geschikt maakt om op allerlei manieren in te werken op uitwendige voorwerpen...Maar schadelijk is alles wat het lichaam hiervoor minder geschikt maakt.
* 39 Goed is wat de verhouding van rust en beweging van lichaamsdelen behoudt. Slecht is alles wat de verhouding van rust en beweging van de lichaamsdelen verandert.
* 39 Goed is wat de verhouding van rust en beweging van lichaamsdelen behoudt. Slecht is alles wat de verhouding van rust en beweging van de lichaamsdelen verandert.
Regel 58: Regel 58:
* 65. Als we ons laten leiden door het verstand streven we van twee goede zaken de beste en van twee slechte zaken de minst slechte na.
* 65. Als we ons laten leiden door het verstand streven we van twee goede zaken de beste en van twee slechte zaken de minst slechte na.
* 66. Als we ons laten leiden door het verstand verkiezen we een groter goed in de toekomst boven een kleiner goed nu, en een kleiner huidig kwaad boven een groter kwaad in de toekomst.
* 66. Als we ons laten leiden door het verstand verkiezen we een groter goed in de toekomst boven een kleiner goed nu, en een kleiner huidig kwaad boven een groter kwaad in de toekomst.
* 67. Een vrij mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood.
* 67. Een vrije mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood.
* 68. Als de mensen vrij geboren zouden worden, zouden ze zolang ze vrij blijven, geen begrip (Latijn: ''conceptus'') van goed en kwaad vormen.
* 68. Als de mensen vrij geboren zouden worden, zouden ze zolang ze vrij blijven, geen begrip (Latijn: ''conceptus'') van goed en kwaad vormen.
* 69. De deugd van een vrije mens blijkt net zo bij het vermijden als bij het overwinnen van gevaren.
* 69. De deugd van een vrije mens blijkt net zo bij het vermijden als bij het overwinnen van gevaren.

Versie van 14 okt 2019 15:50

<Spinoza Ethica - Deel 1 "God" - Deel 2 De menselijke geest - Deel 3 De gevoelens - Deel 4 De menselijke slavernij of de macht van de gevoelens - Deel 5 De macht van het verstand of de menselijke vrijheid>

Deel 4 De kracht van de hartstochten

Schema

  • Voorwoord, definities en axioma's
  • De menselijke staat: 1-18 De oorzaken van de menselijke onmacht en wispelturigheid 19-28 Utile proprium, menselijke deugd 29-37 Het algemeen belang, samenleving
  • Onderworpenheid en vrijheid: 38-58 Goede en slechte aandoeningen. 59-66 Leven volgens het verstand 67-73 Het leven van de vrije mens
  • Samenvatting. Aanhangsel in 32 hoofdstukken: De juiste levenswijze

Definities

  1. Met goed bedoel ik iets waarvan we zeker weten dat het nuttig voor ons is.
  2. Onder slecht versta ik iets wat ons zeker belemmert iets goeds te bereiken.
  3. Losse dingen noem ik toevallig als we niets vinden in hun wezen waardoor ze moeten bestaan of waardoor hun bestaan zou moeten worden uitgesloten.

Axioma

Alle dingen kunnen door iets anders, dat sterker is, worden overtroffen.

Stellingen

  1. Als een onjuist idee (een valse voorstelling) een positieve kant heeft, blijft die in stand tegenover de waarheid.
  • 30 Niets kan door een met ons gemeenschappelijke eigenschap slecht voor ons zijn. Maar voor zover het slecht voor ons is, is het strijdig met onze aard.

  • 31 Naarmate iets bij onze aard past, moet het wel goed zijn.
  • 32 Naarmate mensen meer ten prooi vallen aan emoties (Latijn: passiones), kan men des te minder zeggen dat ze bij elkaar passen.
  • 33 Mensen kunnen van nature verschillen wanneer ze door gepassioneerde emoties (Latijn: affectus qui passiones sunt) gekweld worden. Daardoor is een mens in zijn eentje al veranderlijk en wispelturig.
  • 34 Wanneer mensen gekweld worden door gepassioneerde emoties, kunnen ze met elkaar in conflict komen.
  • 35 Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten wel altijd bij elkaar passen.
  • 36 Het hoogste goed van wie de deugd nastreeft wordt door allen gedeeld en daarom kan iedereen daar blij om zijn.
  • 37 Het goede dat ieder die de deugd nastreeft, voor zichzelf verlangt, wil hij ook voor de anderen, en des te sterker, naarmate hij grotere kennis van "God" heeft.
  • 38 Nuttig is wat het lichaam ontvankelijk maakt voor vele indrukken of wat het geschikt maakt om op allerlei manieren in te werken op uitwendige voorwerpen...Maar schadelijk is alles wat het lichaam hiervoor minder geschikt maakt.
  • 39 Goed is wat de verhouding van rust en beweging van lichaamsdelen behoudt. Slecht is alles wat de verhouding van rust en beweging van de lichaamsdelen verandert.
  • 40 Wat het gemeenschapsleven stimuleert en eendracht bevordert is nuttig. Slecht is wat tot ruzie leidt in de samenleving.

  • 41 Blijdschap is duidelijk (?, Latijn: directè) niet slecht, maar goed. Droefheid is zonder meer slecht.
  • 42 Je kunt niet te opgewekt zijn (Latijn: hilaritas). Opgewektheid is altijd goed, maar neerslachtigheid (Latijn: melancholia) is altijd slecht.
  • 43 Er kan teveel prikkeling (Latijn: titillatio) zijn, dat is slecht. Verdriet kan goed zijn naarmate de prikkeling of de blijdschap slecht is. (Verdriet kan teveel prikkeling tegengaan.)
  • 44 Liefde en begeerte kunnen te sterk zijn.
  • 45 Haat kan nooit goed zijn.
  • 46 Wie leeft volgens het verstand probeert zoveel mogelijk de haat, woede en minachting die hij van anderen ondervindt, met liefde en edelmoedigheid te vergelden.
  • 47 Gevoelens van hoop en vrees (Latijn: spei et metus affectus) kunnen op zichzelf beschouwd niet goed zijn.
  • 48 Gevoelens van overschatting en minachting ((Latijn: despectus) zijn altijd slecht.
  • 49 Overschatting maakt iemand die overschat wordt, gemakkelijk trots (arrogant).
  • 50. Medelijden (Latijn: commiseratio) is voor de mens die verstandig leeft als zodanig slecht en nutteloos.
Bewijs: Medelijden is droefheid (Definitie 18) en als zodanig slecht (Dit deel Stelling 41). Het goede dat deze emotie met zich meebrengt, namelijk iemand proberen te helpen (Deel 3 Stelling 27, bijkomende stelling 3), willen we alleen door het verstand (Dit deel Stelling 37 van dit deel). We kunnen iets alleen maar op voorschrift van het verstand doen, als we zeker weten dat het goed is (Dit deel Stelling 27). Medelijden is dus bij iemand die verstandig leeft slecht en nutteloos. QED.
Corollarium (Bijkomende stelling): Hieruit volgt, dat de mens die verstandig leeft, medelijden zoveel mogelijk probeert te voorkomen.
Scholium (Commentaar): wie het juiste inzicht heeft dat alles uit de "goddelijke" natuur voortkomt en volgens eeuwige natuurwetten en regels gebeurt, zal nooit iets tegenkomen wat zijn haat, lachlust of minachting waard is en hij zal met niemand medelijden hebben, maar zover als de menselijke deugd hem brengt proberen om zoals men zegt goed te doen en blij te zijn (Latijn: bene agere et laetari). Hier komt bij dat wie makkelijk medelijden voelt en door het leed en de tranen van een ander bewogen wordt, vaak iets doet, waar hij later spijt van heeft, zowel omdat we uit emotie niets doen, waarvan we zeker weten dat het goed is, als omdat we door valse tranen makkelijk misleid worden. En ik heb het hier uitdrukkelijk over iemand die onder leiding van het verstand leeft. Want iemand die noch door het verstand noch door medelijden bewogen wordt om anderen te helpen noemt men terecht onmenselijk. Want hij lijkt in niets op een mens (Deel 3 Stelling 27).

  • 51. Begunstiging (genegenheid, Latijn: Favor) is niet in strijd met het verstand, maar kan daarmee kloppen en eruit voortkomen.
  • 52. Tevredenheid met zichzelf (Latijn: acquiescentia in se ipso) kan uit het verstand voortkomen en is dan de hoogst mogelijke.
  • 53. Nederigheid?/Neerslachtigheid (Latijn: humilitas) is geen deugd en komt niet door het verstand.
  • 54. Berouw is geen deugd en komt niet door het verstand. Maar wie ergens berouw over heeft, is dubbel ongelukkig of machteloos.
  • 55. De grootste verwaandheid (Latijn: superbia) of zelfonderschatting is een totaal gebrek aan zelfkennis.
  • 56. De grootste verwaandheid (Latijn: superbia) of zelfonderschatting wijst op een totaal zwakke ziel/gemoed.
  • 57. Een verwaand (opmerking: arrogant) iemand houdt van het gezelschap van klaplopers en vleiers en heeft een hekel aan dat van edelmoedige mensen.
  • 58. Trots (Latijn: gloria) is niet in strijd met het verstand, maar kan er door veroorzaakt worden.
  • 59. Alle daden waartoe we gedwongen worden door een passieve aandoening ((Latijn: affectus, qui passio est) kunnen we ook verrichten vanuit het verstand.
  • 60. Een verlangen, dat uit blijdschap of droefheid ontstaat en die te maken heeft met een of meer maar niet alle lichaamsdelen, is nutteloos voor de mens als geheel.

  • 61. De begeerte die uit het verstand (Latijn: ratio) voortkomt, kan niet te groot zijn.
  • 62. Als de geest (Latijn: Mens) zaken volgens het voorschrift van het verstand opvat, komt hem het idee van een zaak in de toekomst, verleden of heden op dezelfde manier voor.
  • 63. Wie door vrees geleid wordt en het goede doet om het kwade te vermijden, laat zich niet door het verstand leiden.
  • 64. De kennis van iets slechts is onvolledige kennis (Latijn: cognitio inadaequata).
  • 65. Als we ons laten leiden door het verstand streven we van twee goede zaken de beste en van twee slechte zaken de minst slechte na.
  • 66. Als we ons laten leiden door het verstand verkiezen we een groter goed in de toekomst boven een kleiner goed nu, en een kleiner huidig kwaad boven een groter kwaad in de toekomst.
  • 67. Een vrije mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood.
  • 68. Als de mensen vrij geboren zouden worden, zouden ze zolang ze vrij blijven, geen begrip (Latijn: conceptus) van goed en kwaad vormen.
  • 69. De deugd van een vrije mens blijkt net zo bij het vermijden als bij het overwinnen van gevaren.
  • 70. Een vrije mens die onder onwetende mensen leeft probeert hun gunsten zoveel mogelijk te weigeren.

  • 71. Alleen vrije mensen kunnen elkaar heel dankbaar zijn.
  • 72. Een vrij mens handelt nooit te kwader, maar steeds te goeder trouw.
  • 73. Wie verstandig leeft is vrijer in een gemeenschap waar hij zich aan algemene regels houdt, dan in de eenzaamheid waar hij eigen baas is.

Aanhangsel en Samenvatting

Capita (Hoofdstukken):

  1. Heel ons streven en onze begeerten zijn een gevolg van onze aard. Ze kunnen daaruit als directe oorzaak begrepen worden of meer gedeeltelijk (niet adequaat) omdat we een deel van de natuur zijn en er andere individuen (enkele dingen?) bij moeten betrokken moeten worden (?).
  2. De begeerten die we alleen uit onze aard kunnen begrijpen staan ...de eerstgenoemde begeerten heten terecht handelingen, want ze tonen onze kracht en de laatstgenoemde aandoeningen want ze tonen onze onmacht en gebrekkige kennis.
  3. Onze handelingen, dat is de begeerten bepaald door het vermogen van de mens of het verstand, zijn altijd goed, de andere begeerten kunnen zowel goed als slecht zijn.
  4. In dit leven is verbetering van het verstand het nuttigst en het grootste geluk van de mens. Gelukzaligheid is niets anders dan de gemoedsrust die uit de intuïtieve kennis van "God" voortkomt. Het vervolmaken van het verstand is niets anders dan het kennen van "God", zijn attributen en zijn daden, die uit zijn aard noodzakelijk voortvloeien. Daarom is het uiteindelijke doel van de mens die door het verstand geleid wordt (dat wil zeggen het voornaamste verlangen dat al de andere verlangens probeert te regelen) het verlangen om zichzelf en alles adequaat te kennen, wat het verstand kan bevatten.
  5. Zonder verstand is er geen redelijk leven en dingen zijn alleen goed voor zover ze de mens helpen een verstandig leven te leiden. Maar we noemen alleen slecht wat de mens belemmert om zijn verstand te vervolmaken.
  6. Omdat alles wat de mens veroorzaakt noodzakelijk goed moet zijn, kan de mens alleen iets slechts overkomen door uitwendige oorzaken, want de mens is een deel van de hele natuur. De menselijke natuur moet gehoorzamen aan haar wetten en zich op zowat oneindig veel manieren aanpassen.
  7. Het is onmogelijk dat de mens geen deel is van de natuur en de normale loop van de natuur niet volgt. Als de mens zich beweegt tussen individuele dingen (Latijn: individua, commentaar: ook mensen) die bij zijn aard passen, dan steunt en bevordert dat zijn vermogen tot handelen (Latijn: agendia potentia). Maar als hij zich integendeel tussen dingen bevindt waarmee hij niets gemeen heeft, kan hij zich niet aanpassen zonder grote verandering.
  8. We mogen alles verwijderen wat we in de werkelijkheid slecht vinden oftewel alles wat ons belemmert in ons verstandig leven. Maar integendeel wat we goed of nuttig voor ons zelfbehoud en een verstandig leven achten, mogen we toepassen en gebruiken. En iedereen mag absoluut doen wat hij in zijn belang acht volgens het hoogste natuurrecht (Latijn: naturae jus).
  9. ..
  10. Naarmate mensen zich met jaloezie of haat tegen elkaar gedragen, zijn ze elkaars tegenstanders en zijn ze dus meer te vrezen dan andere losse dingen (Latijn: individua) van de natuur.

  11. Maar liefde en edelmoedigheid en niet wapens veroveren de harten.
  12. Mensen zijn vooral gebaat bij samenleven en bij het streven naar eenheid en in het algemeen naar het onderhouden van vriendschap.
  • 20 Wat het huwelijk betreft: dit is zeker verstandig als het seksuele verlangen niet alleen door uiterlijk wordt opgewekt, maar ook door de behoefte om kinderen te krijgen en verstandig op te voeden. En verder als de liefde van man en vrouw niet alleen komt door het uiterlijk maar vooral door de vrijheid van de ziel.
  • 21 Verder geeft vleierij ook eendracht, maar alleen door slaafsheid of trouweloosheid. Niemand is gevoeliger voor gevlei dan verwaande mensen die ten onrechte de eersten willen zijn.
  • 32 Maar de menselijke vermogens zijn beperkt en worden oneindig overtroffen door de macht van uitwendige oorzaken. We verdragen de omstandigheden in het besef onze plicht te hebben gedaan en deel te zijn van de gehele natuur, waarvan we de ordening volgen. Door dit heldere en onderscheiden (Latijn: clarè et distinctè) inzicht legt onze beste deel (ons verstand) zich neer bij deze orde en streven we naar berusting. Want als we meer begrijpen, kunnen we alleen nastreven wat noodzakelijk is en alleen in de waarheid berusten.


<Spinoza Ethica - Deel 1 "God" - Deel 2 De menselijke geest - Deel 3 De gevoelens - Deel 4 De menselijke slavernij of de macht van de gevoelens - Deel 5 De macht van het verstand of de menselijke vrijheid>
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.