Maatschappijleer/Ons stipje op de waereldkaart - Piet de Rooy: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
{{sub}}
Regel 321: Regel 321:


== Begrippenlijst ==
== Begrippenlijst ==
{{sub}}

Versie van 17 apr 2017 21:49

Het verhaal wil dat Nederland langs lijnen van geleidelijkheid en in vreedzaamheid tot stand is gekomen. Datzelfde verhaal wil dat Nederland nog altijd een oase van stabiliteit en redelijkheid is, en dat ook zal blijven. In dit baanbrekende boek laat Piet de Rooy zien dat het in werkelijkheid heel anders is gegaan. Niet vreedzaamheid en geleidelijkheid, maar een afwisseling van conflicten,breukpunten en toeval bepaalden de koers in de afgelopen twee eeuwen. En dat proces duurt voort. Zonder het sprekende detail te vergeten, plaatst De Rooy de totstandkoming van Nederland in het grote kader van de wereldgeschiedenis. Het land dacht te bewegen maar werd bewogen. De auteur gaat daarbij in op de moeizame ontwikkeling van het parlement en politieke partijen, het ontstaan van verzuiling en verzorgingsstaat, de opkomst van een economisch gestuurd conservatisme en, ten slotte, de doorbraak van het populisme en algeheel pessimisme over de toekomst van Nederland. In een kleurrijke stijl laat De Rooy zien dat staatsvorming allesbehalve een vanzelfsprekende en afgeronde ontwikkeling is.


Samenvatting

Vivat de Republiek! 1798: de grondwet

Laatste kwart achttiende eeuw: het idee van de volkssoevereiniteit (mensen zijn individuen met gelijke rechten).

Thomas Paine > vertegenwoordiging (idealisme)

Edmund Burke > traditie en matigheid

1780 Nederland in verval > actualisering van een klassiek republicanisme

1787 Pruisische troepen vegen de patriottenbeweging in Nederland opzij

1791 emancipatie van joden in Frankrijk

1793 verbod op politieke activiteit van vrouwen (in Frankrijk)

1794 afschaffing van de slavernij in Frankrijk gevolgd door een opstand in Haïti

1795 Revolutie in Nederland

Dinsdag 1 maart 1796 > 90 volksvertegenwoordigers nemen de aan de Nationale Vergadering van het Bataafse Volk in Den Haag. Er wordt gesproken over vernieuwing en vertegenwoordiging. Pieter Paulus is hiervan voorzitter maar overlijdt op 17 maart 1796 aan de gevolgen van een longontsteking. Frankrijk neemt uiteindelijk de zaak over en annexeert Nederland. Toch zijn er met dit overleg belangrijke stappen gezet in de nieuwe politieke cultuur (bepaling reikwijdte van burgerschap, scheiding tussen kerk en staat)


De scheiding van kerk en staat

In het ancien regime was sprake van corporatieve ordening. Dit werd gebroken door de Franse revolutie.

23 mei 1796 scheiding tussen kerk en staat komt formeel aan de orde op de Nationale Vergadering

5 augustus 1796 Geen bevoorrechte noch heersende kerk zal in Nederland geduld worden

2 september 1796 afkondiging Gelykstaat den Jooden


1798 23 april - Staatsregeling voor het Bataafse Volk (grondwet) Opheffing van gilden in Nederland

1800 laatste keer dat de dertien banden van de officiële Statenvertaling bezichtigd en vervolgens in de archieven opgeborgen worden

1810 inlijving door Frankrijk Napoleon besluit tot een tiërcering (van Frans: tierce, een derde). Dit was een op 9 juli 1810 door keizer Napoleon opgelegde reductie van de rente op de Nederlandse staatsschuld.


Het volkskarakter

Kenmerkend voor de Nederlanders zou, volgens Ockerse, hun vrijheidszin zijn.


Geld en geloof

In de periode 1780 - 1813 werd overal in Europa het ancien regime afgebroken. Nederland had het in deze periode economisch erg zwaar.

1808 - 1870 ministerie van Eredienst Het ministerie van Eredienst is een voormalig Nederlands ministerie tussen 1806 en 1862 en in 1868 dat gericht was op religieuze zaken. Vanaf 1815 was het ministerie gesplitst in een Ministerie van Zaken van de Hervormde en andere Erediensten, behalve die der rooms-katholieke en een Ministerie van Zaken der Rooms-Katholieke Eredienst. Deze taken waren ook periodes ondergebracht bij andere ministeries.

1813 Onafhankelijkheid Op 17 november 1813 werd in Den Haag onder leiding van het Driemanschap van 1813


de Oranjevlag van het Haagse stadhuis gestoken en begon de omwenteling tegen de Franse overheersers. Op 21 november 1813 proclameerde het driemanschap dat "alle landgenoten worden ontslagen van hun eed van trouw aan de Keizer der Fransen" en riep het driemanschap het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden uit. Op 30 november 1813 zette de erfprins Willem van Oranje-Nassau voet aan wal, op 1 december riepen de commissarissen-generaal van Algemeen bestuur Willem I tot "Souvereine-Vorst van Nederland" uit welk ambt Willem op 2 december bij proclamatie aanvaardde waarmee de onafhankelijkheid van het moderne Nederland een feit was


Hier vormt een nieuwe maatschappij 1813: De natiestaat

1799 - 1821 Ontwikkeling van een eenvormig stelsel van maten en gewichten.

1804 De spelling van de taal wordt vastgelegd.

1811 Invoering burgerlijke stand.

1812 Johannes van den Bosch keert terug naar Nederland. Hij publiceert in 1818 een voorstel voor een nationale armeninrichting door deze over te brengen naar Drente en Overijsel om daar het land te ontginnen en landbouwbedrijven in te richten.

1814 De Nederlandse Bank wordt opgericht.

1814 - 1815 Vredesoverleg van Wenen.

1815 Willem I aanvaard de soevereiniteit over de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Hij zou een Union intime et complete tot stand moeten brengen tussen beide landsdelen.

1816 Willem I onderwerpt de Hervormde Kerk aan een reglement. De soeverein had het recht de kerkgenootschappen te erkennen, er toezicht op te houden, te beschermen en voor een deel te financieren.

1818 Stichting van Frederiksoord.

1818 De Lutheranen krijgen met harde hand een reglement opgelegd en onder streng staatstoezicht geplaatst.

1819 De Franse essayist Benjamin Constantijn legt uit dat de internationale relaties nu bepaald worden door vreedzame handelsbetrekkingen. Politiek diende afstand te bewaren. Dit leidde tot een vrij brede stroming die het midden, het juiste milieu, zocht tussen hervorming en behoud (doctrinaires).

1822 Oprichting van de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt.

1823 Isaac da Costa publiceert zijn ‘ Bezwaren tegen den geest der eeuw’. Hij verklaarde zich vervolgens voor de handhaving van de besluiten van de Dordtse Synode (1618 - 1619) en tegen tolerantie, jezuïeten, onderwijsverbetering, afschaffing van de slavernij en de Maatschappij van Weldadigheid.

1823 Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp bezoeken de kolonies van de Maatschappij van Weldadigheid in het noordoosten van Nederland. Zij zijn niet onder de indruk van wat ze aantreffen. Zo vonden zij het onderwijs aan de koloniekinderen veel te uitgebreid. Daarnaast viel er niet genoeg te verdienen en heerste honger en ziekte.

Zij werden hier geconfronteerd met de structurele armoede van een belangrijk deel van de bevolking. Een van de grote vraagstukken van Nederland in die periode. Overal in Europa werd gezocht naar een balans tussen oude ijkpunten en nieuwe perspectieven. Van de koning werd verwacht dat hij het land weer aan de gang zou krijgen. En die verantwoordelijkheid nam hij ook op zich.

1824 Oprichting van de Nederlandse Handelsmaatschappij (ABN-Amro is hiervan erfgenaam).

1827 Opstel des Konings. Een gezamenlijke kerkgang moet mogelijk worden door in de mis over te gaan op de volkstaal. En aan priesters zou het huwelijk moeten worden toegestaan.

1828 Engelse essayist, econoom, letterkundige en diplomaat Bowring komt naar Nederland en behaalt een eredoctoraat aan de Universiteit te Groningen. Gezien de instabiele situatie in het zuiden voorzag Bowring de opstand.

1929 Verstolk van Zoelen Schrijft een zeer uitvoerige nota over de aard en positie van het nieuwe koninkrijk. - buitenlandse politiek moest in dienst staan van de economie - godsdienstpolitiek was cruciaal om het land bij elkaar te houden - de constitutie moest gemoderniseerd worden en de koning zou effectiever kunnen optreden als hij wat minder als alleenheersend soeverein op zou treden

1830 Van den Bosch wordt naar Batavia gestuurd om de winstgevendheid van de koloniën te herstellen. Dit leverde tussen 1830 en 1870 aanzienlijke bijdragen aan de Nederlandse economie.

1830 25 augustus Begin van de Belgische opstand. In november wordt het Huis van Oranje voor eeuwig van de troon uitgesloten en in februari 1831 een grondwet afgekondigd.

1832 Paus Gregorius XVI vaardigt de encycliek (rondzendbrief) Mirari vos uit waarin hij uiteenlopende moderne ontwikkelingen veroordeelt. Hij keert zich tegen iedereen die het christendom beschouwd als moraalleer en die van oordeel zijn dat het celibaat afgeschaft zou moeten worden.

Koning Willem I had vanaf het begin af aan veel te stellen met de katholieken in het zuiden. De inzichten liepen heel snel uiteen en van de invoering van een concordaat, in 1927 tussen Nederland en het Vaticaan gesloten, kwam niets terecht.

1834 Van den Bosch keert terug naar Nederland en wordt verheven tot baron.

1837 Guillaume Groen van Prinsteren publiceert een boekje over de Afscheiding waarin hij alle begrip toont voor zijn orthodoxe geloofsgenoten.

1839 De Engelse gezant bericht in december aan Londen dat het debat tussen koning en het parlement gaat om een verandering van de grondwet.Van den Bosch treedt af.

1840 Boislecomte wijdt een beschouwing aan de scheiding van kerk en staat.

Nederland zou volgens Boislecomte een land zijn waarin van oudsher religie en politiek met elkaar verbonden waren geweest. Doordat het volk nu weinig invloed had op de politiek zou deze zich op religieuze kwesties hebben gericht. En de concurrentiestrijd tussen dominees en pastoors werkte dit ook in de hand.

1844 Van den Bosch overlijdt. Thorbecke wordt gekozen om zijn plaats als lid van de Tweede Kamer over te nemen.

1846 - 1847 Een aantal van de afgescheidenen verlaat de natiestaat en vertrekt naar de VS.


Alles is een bonte mengeling 1848: de parlementaire democratie

Rond 1848 doen zich uiteenlopende problemen voor: het bestaansrecht van Nederland in een door machtspolitiek Europa, de herdefiniëring van de politiek om recht te doen aan ‘ de geest der eeuw’, de herschikking van de staat en natie en daarmee ook van de religie en politiek.

In 1798 was het volk soeverein, in 1814 de koning, in 1848 had Thorbecke de soevereiniteit deels weggehaald bij de koning, deels aan de Staten-Generaal toegekend. Hiermee stond ook het begrip vertegenwoordiging aanhoudend ter discussie.

Verder waren, zoals overal elders, kinderen en vrouwen uitgesloten, kregen katholieken pas in 1829 kiesrecht, joden in 1858.

Snelle industrialisatie bracht rijkdom aan enkelen en ellende aan velen.

Aanhoudende economische verbetering vanaf 1860 en een sterke toename van de hygiëne leidden tot een gestage toename van de levensduur.

1814 Verbod op handel in slaven onder druk van Engeland.

1822 Thorbecke trekt voor zichzelf de conclusie dat ieder mens een geheel zelfstandig wezen is, die zijn eigen individualiteit heeft te ontwikkelen.

1825 Thorbecke wordt hoogleraar in de statistiek.

1845 Tegenvallende aardappeloogst.

1846 Roggeoogst in Europa valt tegen en er volgen jaren met strenge winters en een omvangrijke griepgolf.

1848 -1849 Cholera epidemie in Nederland

1849 Willem III volgt zijn vader op.

1850 In Engeland wordt een bisschoppelijke hiërarchie ingevoerd (Papal Agression).

1852 Uncle Tom’s Cabin or Life amoun the Lowly (Harriet Beecher Stowe) verschijnt en wordt in het Nederlands vertaald.


� 1853 Aprilbeweging en invoering Wet op de Kerkgenootschappen in augustus

Rochau publiceert zijn Grundsatze der Realpolitik, waarin hij betoogde dat het mislukken van ‘1848’ niet als permanent beschouwd mocht worden.

1859 Slavenarbeid in Oost-Indië wordt afgeschaft.

1860 Max Havelaar of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handelsmaatschappij door Multatuli.

1862 Bismark treedt aan als minister-president van Pruisen. Sleeswijk-Holstein wordt ingelijfd en 2 jaar later Hannover, Hessen, Naussau en Frankfort.

Slavenhandel in West-Indië wordt afgeschaft.


De Aprilbeweging van 1853 is het protestantse en conservatieve protest tegen het herstel door de paus van de bisschoppelijk hiërarchie in Nederland. De bisschoppelijke hiërarchie is de indeling van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland in vijf kerkprovincies, met aan het hoofd een bisschop. De beweging richt zich tevens tegen het kabinet-Thorbecke I, dat de RK-kerk geen strobreed in de weg legt, op grond van de scheiding van kerk en staat.


Thorbecke en Groen van Prinsterer

Juist in hun onderlinge strijd gaven ze elkaar betekenis. Thorbecke en Groen vertegenwoordigden met alles wat zij hadden de strijd om de politieke cultuur en de aard van de natiestaat tussen 1840 en 1870.

Thorbecke heeft een einde gemaakt aan de vaagheid rondom het liberalisme in Nederland. Door zijn geschriften maar zo mogelijk nog meer door zijn politiek handelen.

Het is vooral Groen van Prinsterer die, in zijn strijd met Thorbecke over de ziel van de natiestaat, niet alleen het principe van de oppositie het meest systematisch tot uitdrukking heeft gebracht, maar ook het belang van beginselen en, op basis daarvan, een directer band met de kiezers (en zelfs ‘het volk’ daarachter) dan door de liberalen voorzien of gewenst.

De strijd om het hoofdcriterium van het politieke bestel, constitutie of religie, heeft in elk geval uiteindelijk geleid tot een concentratie van kamerleden in vier politieke families: liberalen, conservatieven, anti-revolutionairen en katholieken.


�Johan Rudolph Thorbecke (Zwolle, 14 januari 1798 - Den Haag, 4 juni 1872) was een Nederlands staatsman van liberale signatuur. Hij wordt als de grondlegger van het parlementarisme in Nederland beschouwd.


Guillaume (Willem) Groen van Prinsterer (Voorburg, 21 augustus 1801 - Den Haag, 19 mei 1876), zoon van de staatsraad Petrus Jacobus Groen van Prinsterer en Adriana Hendrika Caan, was een antirevolutionair Nederlands politicus en historicus.


Naar Americaansch model - 1879: De politieke partij

1784 Jan Nieuwenhuyzen richt de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen op 1790-1840 Second Great Awakening in de VS 1813 Herstel onafhankelijkheid in Nederland 1848 Grondwet 1953 Aprilbeweging 1855 Uitwerking grondwetsartikel over recht van vereniging 1860 Oprichting Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs 1866 Oprichting Vereeniging tot bevordering van het Volksonderwijs 1869 Kuyper geeft een lezing: Eenvormigheid, de vloek van het moderne leven en schrijft een omvangrijke brochure over het Nut en een tweetal andere: De “Nuts”-beweging, Eenvormigheid en Beroep op het Volksgeweten. november: opening Suezkanaal 1871 Opheffing van het Nederlandse gezantschap bij het Vaticaan 1872 Kuyper richt De Standaard op Antischoolwetverbond wordt opgericht 1873 De Beaufort betrekt Huize Den Treek in de gemeente Leusden 1877 De Beaufort is met enige onderbrekingen 23 jaar lid van de tweede kamer 1879 Kuyper richt ARP op Koning Willem III hetrouwd met Emma van Waldeck-Pyrmont (een Duitse princes) 1880 Kuyper richt de Vrije Universiteit op Geboorte prinses Wilhelmina 1883 Aletta Jacobs verzoekt het gemeentebestuur om ingeschreven te worden in het kiesregister 1885 Liberalen richten een partij op 1987 In de grondwet wordt vastgelegd dat het kiesrecht uitsluitend aan mannen toekomt 1886 Kuyper leidt de Doleantie (een kerkscheuring) 1898 Inhuldiging van Wilhelmina 1899 Kuyper maakt een reis door Amerika 1901 Wilhelmina trouwt Hendrik van Mecklenburg-Schwering 1909 Geboorte prinses Juliana

Kuyper nam afstand van de heersende politieke cultuur. Deze cultuur zou vanaf het einde van de jaren 60 (van de 19e eeuw) nogal veranderen. Kuyper was een modern conservatief (Edmund Burke: het beheersen van de verandering).

Langzamerhand won de geruststellende gedachte dat partijen als voordeel hadden dat ze elkaar in de gaten hielden, de enorme variatie in opvattingen en oordelen enigszins kanaliseerden tot heldere keuzen en de publieke opinie informeerden, zo niet vormden. Na 1848 neemt langzaam maar zeker het verenigingsleven toe gedragen door een humanistische beweging. Goede partijvorming was afhankelijk van het vinden van een balans tussen hardhandig opportunisme (Engeland) en onverzettelijke overtuiging (Duitsland).

Het kiesrecht was nog overal beperkt tot volwassen mannen met een hoog inkomen. Naarmate partijen belangrijker werden, wijzigde zich de relatie tussen kiezer en gekozene. Door een stijgende welvaart en opleidingsniveau zou het electoraat min of meer vanzelf groeien tot 1.079.000 in 1917. De klassieke tegenstelling liberalen en conservatieven veranderde vrijzinnigen en confessionelen. Links en rechts worden gebezigd om de voor- en tegenstanders van de volkssoevereiniteit uit elkaar te houden. Rond de eeuwwisseling werd de politiek religieuzer, nationaler en voortaan georganiseerd in partijverband. De katholieken vormden het grootste blok in de kamer met ongeveer een kwart van de zetels.

Willem Hendrik De Beaufort laat zich scherp uit over Kuyper. Maar de liberalen vallen in 1894 uit elkaar na hun voorstel om het kiesrecht drastisch uit te breiden. Kuyper vormt een coalitie met de katholieken waardoor het land ‘verpaapschte’.

Oranje is in alle verdeeldheid het belangrijkste symbool van de eenheid van de natiestaat. De omslag in de politieke cultuur had de natie verdeeld, het vorstenhuis moest vervolgens de natiestaat bijeen houden.

� Willem Hendrik de Beaufort (Leusden, 19 maart 1845 – Den Haag, 2 april 1918) was een Nederlands liberaal politicus. Hij werd geboren op het landgoed Den Treek in Leusden, dat zijn grootvader en naamgenoot uit de Leusderheide had ontgonnen. Het bleef zijn leven lang zijn thuisbasis. Hij stamde uit de patriciaatstak van de familie De Beaufort, een aanzienlijke familie van de Utrechtse Heuvelrug en Gelderse Vallei.


Abraham Kuyper (Maassluis, 29 oktober 1837 – Den Haag, 8 november 1920) was een Nederlands theoloog, predikant, staatsmanen journalist. Kuyper was oprichter van de eerste politieke partij in Nederland, de ARP en de stichter van de Vrije Universiteit; hij droeg bij aan de vorming van de Gereformeerde Kerken in Nederland, aan de vernieuwing van het calvinisme, en was van 1901 tot 1905 minister-president. Kuyper werd voorman en woordvoerder van de orthodoxe vleugel van het Nederlands protestantisme, hoewel niet alle orthodoxen zich achter hem schaarden: noch de zogenaamde 'ethischen' noch de bevindelijk-gereformeerden. Onder zijn leiding werden de gereformeerden zeer invloedrijk, zowel in de Hervormde Kerk (na 1892 in hun eigen Gereformeerde Kerk) als in de politiek, die beide tot dat moment werden gedomineerd door de liberalen. Voor zijn achterban, een volksdeel dat wel wordt aangeduid als de "kleine luyden" (eenvoudige mensen), was Kuyper de gevierde leider. Zijn tegenstanders waren op kerkelijk gebied vooral de modern-protestanten, terwijl hij in de politiek vooral streed tegen de liberalen en later ook de socialisten. Hij vond zijn politieke bondgenoten bij andere christelijke partijen, waaronder hij ook de rooms-katholieken rekende. Voor de politieke tegenstelling tussen christenen en niet-christenen ontwikkelde Kuyper het begrip antithese. Zijn gedachtegoed werkt nog altijd door in binnen- en buitenland. In 2004 werd hij genomineerd voor de verkiezing van de grootste Nederlander.


Gerechtigheid en Liefde - Fin de siècle: Ideologie

Het volk is verdeeld in partijen - 1930: het verzuild-corporatieve bestel

Fundamentele mentaliteitsveranderingen - 1966: De culturele revolutie

Dat is geen politiek! - 2002: Het populisme

Een stipje

Begrippenlijst

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.