Afrikaans/Afrikaanse bijvoeglijke naamwoorden: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 92: | Regel 92: | ||
==Deelwoorden== |
==Deelwoorden== |
||
===Tegenwoordige=== |
===Tegenwoordige deelwoorden=== |
||
De tegenwoordige deelwoorden zijn voor Nederlandstaligen meestal niet zo'n verrassing. Voor sprekers van andere talen zoals Engels ligt dat vaak anders, bijvoorbeeld: |
De tegenwoordige deelwoorden zijn voor Nederlandstaligen meestal niet zo'n verrassing. Voor sprekers van andere talen zoals Engels ligt dat vaak anders, bijvoorbeeld: |
||
:'''sê''' - zeggen |
:'''sê''' - zeggen |
||
:'''niks-seggend''' - nietszeggend |
:'''niks-seggend''' - nietszeggend |
||
Dit is de enige vorm van het werkwoord waar die "g" weer opduikt. De verbuiging is eenvoudig: predicaat zonder en attribuut mèt -e |
|||
:dit is niks-seggend |
|||
:dit is 'n klomp niks-seggende snert |
|||
Er zijn werkwoorden die ontstaan zijn uit een sterke verleden tijd, zoals |
Er zijn werkwoorden die ontstaan zijn uit een sterke verleden tijd, zoals |
Versie van 9 mrt 2017 19:52
Oppervlakkig lijken bijvoeglijke naamwoorden in het Afrikaans vrij sterk op die van het Nederlands, maar schijn kan bedriegen.
Verbogen vorm
Veel bijvoeglijke naamwoorden hebben net als in het Nederlands een verbogen vorm, die uitgaat op -e, maar het gebruik ervan verschilt tamelijk van dat in het Nederlands. Voor een Nederlandstalige is het gevaarlijk op het eigen taalgevoel af te gaan.
Indien een bijvoeglijk naamwoord een verbogen vorm heeft -en dat is niet voor alle het geval- wordt de verbogen vorm gebruikt voor attributief en de onverbogen vorm voor predicatief:
- predicaat: die huis is pragtig.
- attribuut: dis 'n pragtige huis
Afrikaans kent geen woordgeslacht meer en maakt dus geen verschil tussen onzijdige woorden en die van mannelijk of vrouwelijk geslacht.In het Nederlands vervalt de uitgang bij een onbepaald onzijdig woord. Dit geldt dus niet voor het Afrikaans:
- 'n wilde perd - een wild paard
Onverbogen bijvoeglijke naamwoorden
Er zijn ook bijvoeglijke naamwoorden die geen verbogen vorm kennen. Het gebruik ervan is voor Nederlandtaligen niet voor de hand liggend en onderhevig aan veel uitzonderingen.
De algemene regel is dat meerlettergrepige adjectieven wél en éénlettergrepige adjectieven soms niet verbogen worden,
- Die groot huis.
- Die pragtige huis.
Eénlettergrepige adjectieven op medeklinkers als -k, -t, -p worden gewoonlijk niet verbogen, tenzij de laatste in overdrachtelijke zin gebruikt worden.
- 'n ryp peer - een rijpe peer
- na rype beraad - na rijp beraad
Liquida zoals -l krijgen wel een buigings-e:
- Vol dankbaarheid -- die volle waarheid
Maar:
- dit is klein -- die klein huisie
Woorden op meer dan een medeklinker, zoals -rd worden vaak wel verbogen:
- die grond is hard
- die harde grond
Een adjectief als sag (op -g) wordt wel verbogen en verraadt dan zijn Nederlandse afkomst:
- die grond is sag
- die sagte grond.
Er zijn ook eenlettergrepige adjectieven die een andere vorm hebben bij predicatief en attributief gebruikt:
- 'n ou man - die man is oud.
- 'n lang pad - die pad is lank. -- een lange weg - de weg is lang
Soms heeft ook een naamwoord met twee lettergrepen geen buigings-e, met name als het op -er eindigt:
- die ander kinders -- de andere kinderen
- die helder weer -- het heldere weer
Medeklinkerverandering
In die gevallen waarin de buigings-e in het Nederlands een stemhebbende medeklinker hoor- en zichtbaar maakt, zijn er verschillen:
- Ned. dwaas - dwaze
- Afr. dwaas - dwase
Afrikaans heeft geen z.
Daar waar in het Nederlands een v opduikt heeft het Afrikaans w:
- Nld. gaaf - gave
- Afr gaaf - gawe
Dit kan ook gebeuren met ff:
- Nld. straf - straffe
- Afr. straf - strawwe
- Nld. grof - grove
- Afr. grof - growwe
Substantivering
Gesubstantiveerd volgt Afrikaans het Engelse voorbeeld (the big one) en voegt een toe:
- Dis die groot een. -- dit is de grote
Dit gaat echter meestal alleen in het enkelvoud. In het meervoud wordt substantivering vaak vermeden, maar het kan wel:
- Dit is die groot enes -- dit zijn de grote
Wel zijn er zelfstandige naamwoorden die op een Nederlandse substantivering teruggaan, zoals:
- die gevangene - die gevangenes
Deelwoorden
Tegenwoordige deelwoorden
De tegenwoordige deelwoorden zijn voor Nederlandstaligen meestal niet zo'n verrassing. Voor sprekers van andere talen zoals Engels ligt dat vaak anders, bijvoorbeeld:
- sê - zeggen
- niks-seggend - nietszeggend
Dit is de enige vorm van het werkwoord waar die "g" weer opduikt. De verbuiging is eenvoudig: predicaat zonder en attribuut mèt -e
- dit is niks-seggend
- dit is 'n klomp niks-seggende snert
Er zijn werkwoorden die ontstaan zijn uit een sterke verleden tijd, zoals
- verloor -- verliezen
Het deelwoord ziet er dan voor Nederlands ogen net zo vreemd uit als de toekomende tijd:
- die verlorende party -- de verliezende partij
- ek sal verloor -- ik zal verliezen
Bij werkwoorden die uit de derde persoon enkelvoud ontstaan zijn, zoals
- behoort -- behoren
is de toekomende tijd vreemder dan het onvoltooid deelwoord:
- dit sal behoort
- 'n groep behorende tot ...
Verleden deelwoorden
Voltooide deelwoorden is een wat lastiger probleem, vooral bij werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn. In de voltooide tijden is het Afrikaanse deelwoord vrijwel altijd zwak.
- dit het bederf -- het is bedorven
Maar vooral in staande uitdrukkingen komt soms de sterke oorsprong van het deelwoord om de hoek kijken:
- die bedorwe kind.
Attributief gebruikt wordt gewoonlijk -de als verbuiging toegevoegd, ook als een Nederlander het kofschip zou volgen:
- die bederfde melk
- die gewensde / gewenste plante
Soms komen er verschillende vormen voor:
- 'n gesogte kompetisie
- die mees gesoekte woorde op die net
- die lys van die mees gesoekde misdadigers
- die geskrewe taal -- de schrijftaal
- 'n Geskryfde Lewe -- boek van J.M Coetzee
Algemeen gesproken zijn de zwakke vormen in opmars.
Trappen van vergelijking
De vergrotende trap heeft in de regel -er en de overtreffende -ste en bij deze vormen is er geen sprake van buigingsverschillen meer (anders dan in het Nederlands).
- die ryper vrugte
- die rypste vrugte
- hy is ouer
- hy is die oudste
De s van -ste wordt ook geschreven als het woord al eindigt op een -s: dwaas, dwaasste.