Jungiaans woordenboek/D: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 3: Regel 3:
* '''Droomanalyse''' - Voor zowel Freud als Jung waren dromen duidelijke manifestaties van het [[Jungiaans woordenboek/O|onbewuste]]. Jung onderscheidde behalve de dromen die terug te voeren zijn op persoonlijke ervaringen echter ook een andere categorie: dromen die geen raakvlak lijken te hebben met de leefwereld van de patiënt. Sommige dromen lijken uit een andere wereld te komen omdat ze betrekking hebben op een diepere laag van de psyche, uit een laag van het onbewuste die onpersoonlijk is: het [[Jungiaans woordenboek/C|collectief onbewuste]] met de [[Jungiaans woordenboek/A|archetypen]]. Jung was het ook niet eens met Freuds stelling dat alle droomsymbolen vermomde weergaven zijn van verdrongen wensen. Voor hem waren droomsymbolen, net zoals andere symbolen, een soort boodschappen uit het onbewuste waar we naar zouden moeten luisteren omdat ze ons de kans geven tot [[Jungiaans woordenboek/I|individuatie]] (het proces waarbij de persoonlijkheid geïntegreerd wordt). Dromen kunnen volgens Jung ook wijzen op verwaarloosde ('ongedifferentieerde') aspecten van de psyche. Hun functie is dus het streven naar herstelling van het psychisch evenwicht. De jungiaanse techniek die wordt aangewend om symbolen in bijzondere dromen te duiden, wordt [[Jungiaans woordenboek/A|amplificatie]] genoemd. Voor meer alledaagse dromen met persoonlijke inhoud blijven jungianen gebruikmaken van de vrije associatie die door Freud werd toegepast.
* '''Droomanalyse''' - Voor zowel Freud als Jung waren dromen duidelijke manifestaties van het [[Jungiaans woordenboek/O|onbewuste]]. Jung onderscheidde behalve de dromen die terug te voeren zijn op persoonlijke ervaringen echter ook een andere categorie: dromen die geen raakvlak lijken te hebben met de leefwereld van de patiënt. Sommige dromen lijken uit een andere wereld te komen omdat ze betrekking hebben op een diepere laag van de psyche, uit een laag van het onbewuste die onpersoonlijk is: het [[Jungiaans woordenboek/C|collectief onbewuste]] met de [[Jungiaans woordenboek/A|archetypen]]. Jung was het ook niet eens met Freuds stelling dat alle droomsymbolen vermomde weergaven zijn van verdrongen wensen. Voor hem waren droomsymbolen, net zoals andere symbolen, een soort boodschappen uit het onbewuste waar we naar zouden moeten luisteren omdat ze ons de kans geven tot [[Jungiaans woordenboek/I|individuatie]] (het proces waarbij de persoonlijkheid geïntegreerd wordt). Dromen kunnen volgens Jung ook wijzen op verwaarloosde ('ongedifferentieerde') aspecten van de psyche. Hun functie is dus het streven naar herstelling van het psychisch evenwicht. De jungiaanse techniek die wordt aangewend om symbolen in bijzondere dromen te duiden, wordt [[Jungiaans woordenboek/A|amplificatie]] genoemd. Voor meer alledaagse dromen met persoonlijke inhoud blijven jungianen gebruikmaken van de vrije associatie die door Freud werd toegepast.


{{Woordenboek Index}}
{{Woordenboek Index Jung}}


{{sub}}
{{sub}}

Huidige versie van 31 aug 2016 om 10:49

  • Denkfunctie - Jung onderscheidt in zijn persoonlijkheidsleer twee algemene houdingen - introversie en extraversie; en vier functies - denken, voelen, gewaarwording en intuïtie die bepalen tot welk persoonlijkheidstype iemand behoort. Iemand bij wie de denkfunctie beter ontwikkeld is dan de andere functies, is logisch, ziet oorzaak en gevolg-relaties, is koel, afstandelijk en nieuwsgierig. Het is een intellectuele functie die vooral wil begrijpen. Zo iemand streeft er in de eerste plaats naar om tot een beter begrip en oplossing van een probleem te komen. Jung maakte verder onderscheid tussen extraverte en introverte denktypes. In de woorden van Jung ('Man and his Symbols'): Terwijl de functie van gewaarwording zegt "dat er iets is", zegt het denken "wat het is", de functie van het voelen "of het aangenaam is of niet", en intuïtie "wat de herkomst en de bestemming is".
  • Dieptepsychologie - zie Psychoanalyse
  • Droomanalyse - Voor zowel Freud als Jung waren dromen duidelijke manifestaties van het onbewuste. Jung onderscheidde behalve de dromen die terug te voeren zijn op persoonlijke ervaringen echter ook een andere categorie: dromen die geen raakvlak lijken te hebben met de leefwereld van de patiënt. Sommige dromen lijken uit een andere wereld te komen omdat ze betrekking hebben op een diepere laag van de psyche, uit een laag van het onbewuste die onpersoonlijk is: het collectief onbewuste met de archetypen. Jung was het ook niet eens met Freuds stelling dat alle droomsymbolen vermomde weergaven zijn van verdrongen wensen. Voor hem waren droomsymbolen, net zoals andere symbolen, een soort boodschappen uit het onbewuste waar we naar zouden moeten luisteren omdat ze ons de kans geven tot individuatie (het proces waarbij de persoonlijkheid geïntegreerd wordt). Dromen kunnen volgens Jung ook wijzen op verwaarloosde ('ongedifferentieerde') aspecten van de psyche. Hun functie is dus het streven naar herstelling van het psychisch evenwicht. De jungiaanse techniek die wordt aangewend om symbolen in bijzondere dromen te duiden, wordt amplificatie genoemd. Voor meer alledaagse dromen met persoonlijke inhoud blijven jungianen gebruikmaken van de vrije associatie die door Freud werd toegepast.

Inleiding
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.