Afrikaans/Gevaarlijke woorden: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jcwf (overleg | bijdragen)
Jcwf (overleg | bijdragen)
Regel 79: Regel 79:
:Ek sal daar '''wees''' -- Ik zal er '''zijn'''
:Ek sal daar '''wees''' -- Ik zal er '''zijn'''


De vorm '''syn''' is in het Afrikaans volledig verouderd.
De vorm '''syn''' is in het Afrikaans volledig verouderd, maar is nog wel terug te vinden in een woord als ''welsyn''.
{{sub}}
{{sub}}

Versie van 8 mrt 2016 02:48

Er zijn een hoop woorden die Nederlandstaligen geneigd zijn te gebruiken, maar die in het Afrikaans òfwel niet gebruikt worden òfwel een andere betekenis hebben. Hier volgen er een aantal.

Dit, dat, deze en die

Dit wordt alleen als zelfstandig, persoonlijk of onpersoonlijk voornaamwoord gebruikt; daar waar Nederlands de keus heeft tussen het, dit of dat. Samen met is wordt dit soms samengetrokken tot dis:

Dit is pragtig, dis pragtig -- Het is prachtig, dit is prachtig, dat is prachtig

Dit kan terugverwijzen naar alle zelfstandige naamwoorden die geen persoon aanduiden, zoals it in het Engels.

[Gaan] oud-Ministers na munisipaliteite om dit te red? -- Gaan voormalige ministers naar gemeentes om deze te redden?

Als aanwijzend voornaamwoord wordt hierdie gebruikt:

Hierdie boek -- Dit boek
Hierdie boeke -- Deze boeken

Dese komt in het Afrikaans alleen nog in een paar vaste uitdrukkingen voor, zoals mits dese, dese en gene.

In het Afrikaans is dat uitsluitend een voegwoord:

Ek het gesê dat ... -- Ik zei dat ...

Het aanwijzend voornaamwoord is dié of daardie:

Dié boek, daardie boek -- Dat boek
Dié boeke, daardie boeke -- Die boeken

Dié verwijst gewoonlijk terug naar iets dat al genoemd is. In de spreektaal word daardie vaak ingekort tot daai, en soms wordt dit ook zo geschreven.


Het woord die (zonder accent) kent het Afrikaans alleen als lidwoord:

Die perd -- het paard
Die oes -- de oogst
Die mense -- de mensen.

Als betrekkelijk voornaamwoord wordt wat gebruikt:

Die boek wat ek gekoop het -- Het boek dat ik gekocht heb
Die tafel wat ek gekoop het -- De tafel die ik gekocht heb

Het

In het Afrikaans is dit uitsluitend een werkwoord, dat overeenkomt met de vervoegde vormen van het Nederlandse hebben:

Ek het dit gesien -- ik heb het gezien.

In de onbepaalde wijs heeft Afrikaans

om te -- om te hebben

Het Nederlandse lidwoord het wordt altijd die in Afrikaans:

Die land. -- Het land

Het Nederlands voornaamwoord het wordt dit:

Hoe gaan dit? -- Hoe gaat het?
Dit gaan goed. -- Het gaat goed.
Dit reën. -- Het regent

Om

In tegenstelling tot het Nederlands mag om bij de uitgebreide onbepaalde wijs niet weggelaten worden

Dis goed om dit te sien -- Het is goed (om) dit te zien

Werd

De vorm werd bestaat niet in het Afrikaans, evenmin als vrijwel alle verleden tijden. Het wordt meestal weergegeven met is.

Zij en zijn

Zij komt alleen overeen met sy als het over een enkele vrouwspersoon gaat

Sy het gesê dat ... -- Zij zei dat ...

De Nederlandse verleden tijd zei bestaat niet.

In het meervoud wordt voor zij hulle gebruikt:

Hulle het gesê dat ... -- Zij zeiden dat ...

Sy kan echter wel met zijn overeenkomen als bezittelijk voornaamwoord:

In sy hande -- In zijn handen

Het werkwoord zijn is gewoonlijk wees:

Ek sal daar wees -- Ik zal er zijn

De vorm syn is in het Afrikaans volledig verouderd, maar is nog wel terug te vinden in een woord als welsyn.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.