Onderwijs in relatie tot P2P/Arbeid: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Vangelis (overleg | bijdragen)
sub
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 8: Regel 8:
}}
}}


Arbeid is het verrichten van bezigheden die nut hebben voor diegene die de arbeid verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de maatschappij als geheel (http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie), 2015).
Bauwens en Lievens (2013) leggen in hun boek de focus op economische '’’arbeid’’’.
Arbeid is het verrichten van bezigheden die nut hebben voor diegene die de arbeid verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de maatschappij als geheel.




==Arbeid en P2P==
==Arbeid en P2P==
Het hoofdstuk ‘De economie van peer to peer’ geeft aan hoe onze manier van arbeid leveren zou kunnen veranderen met de visie op een peer to peer samenleving. Hieronder worden enkele grote verschillen tussen arbeid binnen het kapitalisme en arbeid in een peer to peer samenleving aangetoond.
Het hoofdstuk ‘De economie van peer to peer’ (Bauwens & Lievens, 2013, p.19-77) geeft aan hoe de de manier van arbeid leveren zou kunnen veranderen met de visie op een peer to peer samenleving. Hieronder worden enkele verschillen tussen arbeid binnen het kapitalisme en arbeid binnen een peer to peer samenleving aangetoond.
Om een arbeid te kunnen verrichten binnen een kapitalistische samenleving heeft een persoon vaak bepaalde referenties of diploma’s nodig. In ruil voor de arbeid die geleverd wordt verdient men geld. Met dat geld is het mogelijk om goederen/diensten te kopen die men nodig acht om te (over)leven. In theorie zijn het neutrale transacties. Dit wordt ook wel eens een win-win transactie genoemd, zowel de producenten als de consumenten zijn tevreden (Bauwens & Lievens, 2013, p.24). Het doel van de producent is om zoveel mogelijk producten/diensten te verkopen aan de consument (Stouthuysen, 2013). De informatie over het produceren van goederen/diensten probeert men zoveel mogelijk af te schermen tenzij anders bepaald binnen de organisatie. Men kan spreken van ‘pantonisme’: alleen de top kan alles zien. De rest weet alleen wat hij of zij moet weten om hun taken tot een goed einde te brengen. De taken die uitgevoerd moeten worden zijn moeilijk veranderbaar omdat de grote lijnen van het product vastliggen (Bauwens & Lievens, 2013, p.39).
Bij arbeid binnen het kapitalisme is de uitwisseling van arbeid tegen een loon en van geld tegen goederen in theorie altijd neutrale transacties. Dit wordt ook wel eens een win-win transactie genoemd, beide partijen zijn tevreden (Bauwens & Lievens,2013). Om een bepaald soort arbeid te kunnen uitvoeren moet men bepaalde referenties of diploma’s hebben. Binnen het kapitalisme heerst het ‘pantonisme’: alleen de top kan alles zien, de rest weet alleen wat hij of zij moet weten. Alles is gesloten tenzij het anders bepaald wordt binnen de organisatie. Men heeft toestemming nodig om een taak te kunnen uitvoeren of men voert ze uit op bevel. Taken zijn moeilijk veranderbaar doordat de grote lijnen van het product vastliggen (zie voorbeeld wikispeed-auto). De taken die men uitvoert hebben enkel betrekking op het ‘maken van het product’ (Bauwens & Lievens,2013)


De economie en de arbeid die men levert in een kapitalistisch systeem is gebaseerd op groei en winst. Oneindige groei is onmogelijk in een eindige omgeving, en de grenzen van de groei zijn bereikt. Dat betekent dat het voor het kapitalisme alsmaar moeilijker wordt om zijn problemen op te lossen via groei (Lievens, 2012). Bauwens biedt een alternatief, namelijk een economie binnen de visie van een peer to peer samenleving, hierbij gaat echter ook de manier van arbeid leveren aangepast worden.
Zoals hierboven beschreven is de economie en de arbeid die men levert in een kapitalistisch systeem gebaseerd op groei en winst. Oneindige groei is echter onmogelijk in een eindige omgeving zoals de wereld waarin we leven en de grenzen van de groei zijn stilaan bereikt. Dat betekent dat het voor het kapitalisme alsmaar moeilijker wordt om zijn problemen op te lossen via groei (Lievens, 2012). Bauwens biedt voor dit probleem een alternatief, namelijk een peer to peer samenleving. Een visie om de gehele samenleving aan te passen met het oog op de toekomst. De manier van arbeid leveren is hier één aspect van.
Binnen een peer to peer samenleving werken mensen samen op vrijwillige basis aan een sociaal doel. Men streeft eenzelfde ideaal na en het is gericht op het produceren van directe nuttige gebruikswaarde voor de maatschappij. Niet enkel de partijen die bijdragen winnen (win-win), maar ook de groep (win-win-win) en de hele samenleving (win-win-win-win) (Bauwens & Lievens, 2013, p.28). Men heeft geen referenties of diploma’s nodig hebt om een taak te mogen uitvoeren, men werkt mee aan een sociaal doel vanuit een intrinsieke motivatie.
Een kenmerk van de peer-productie is ‘holoptisme’, dit is de eigenschap dat alles van het project voor iedereen open, zichtbaar en transparant is. Dat betekent natuurlijk niet dat je altijd alles kunt weten wat er gaande is in een peer-project, maar je hebt alle middelen om het te weten te komen.
Doordat dit systeem transparant is kan de gemeenschap het werk dat geleverd wordt controleren.
Binnen een peerproductie wordt modulair gewerkt. Men werkt aan de module waar hij of zij het beste in beslagen is. De gebruikers van het product zijn minstens even belangrijk als de makers. Het ontwerp kan voortdurend bijgespijkerd worden door de gebruikers waardoor er een permanent verbeteringsproces ontstaat (Bauwens & Lievens, 2013).


In tegenstelling tot arbeid leveren in het kapitalisme heeft men binnen een peer to peer organisatie geen referenties of diploma’s nodig om een taak te mogen uitvoeren. Mensen werken als gelijken (peers) samen op vrijwillige basis om eenzelfde ideaal na te streven. Dit is gericht op het produceren van directe nuttige gebruikswaarde voor de maatschappij. Niet enkel de producenten en consumenten hebben hier baat bij, ook de groep en de hele samenleving wint bij de productie van nuttige gebruikswaarde voor de maatschappij (win-win-win-win) (Bauwens & Lievens, 2013, p.28). Binnen een peerproductie wordt modulair gewerkt. Men werkt aan de module waar hij of zij het best in beslagen is. De gebruikers van het product zijn minstens even belangrijk als de makers. Het ontwerp kan voortdurend bijgespijkerd worden door de gebruikers waardoor er een permanent verbeteringsproces ontstaat. In tegenstelling tot ‘pantonisme’ bij de huidige samenleving is ‘holoptime’ dan ook een belangrijk kenmerk van peerproductie. Dit is de eigenschap dat alles van het project voor iedereen open, zichtbaar en transparant is. Dat betekent niet dat je altijd alles kunt weten wat er gaande is in een peer-project, maar je hebt alle middelen om het te weten te komen. Doordat dit systeem transparant is kan de gemeenschap het werk dat geleverd wordt controleren. (Bauwens & Lievens, 2013, p.39).
Zoals hierboven aangegeven valt de klassieke rolverdeling tussen arbeid en management en de relatie tussen producent en consument weg (Bauwens & Lievens, 2013).




Regel 31: Regel 24:
==Voorbeeld==
==Voorbeeld==
Een voorbeeld van een materiële samenwerking met een peer to peer visie is de wikispeed-auto. Een auto ontwikkeld door peers die allen gepassioneerd zijn door de uitdaging om de ‘ultieme’ auto te bouwen. Samen hebben ze, een auto ontwikkeld die mooier, goedkoper en veel milieuvriendelijker is dan het gemiddelde toonzaalmodel (Stouthuysen, 2013). Voor de productie van de wikispeed-auto zijn geen peperdure machines nodig zoals deze wel nodig zouden zijn binnen het klassieke productiemodel van de auto-industrie. Daar heeft men één lineaire assemblagelijn, aanpassingen aan deze lijn vragen veel tijd en geld. Het is al mogelijk om een wikispeed-auto te produceren in een kleine garage uitgerust met een aantal micromachines. De productie verloopt dus gedistribueerd in microfabrieken. Zowel het design als de productie is modulair. Het wiel, de motor, het dashboard, de carrosserie, enzovoort worden apart gemaakt door diegene die het best beslagen is in die module. Het gevolg is dat elk onderdeel van de wagen de beste deskundigen aantrekt. De auto wordt als legoblokjes in elkaar geknutseld en elk blokje is vervangbaar, wat de duurzaamheid onderstreept. Dit wordt ook wel eens de ‘lego-logica’ genoemd (Bauwens & Lievens, 2013).
Een voorbeeld van arbeid geleverd om tot een peerproduct te komen is de ontwikkeling van een wikispeed-auto. Dit is een auto ontwikkelt door peers die allen gepassioneerd zijn door de uitdaging om de ‘ultieme’ auto te bouwen. Samen hebben ze, een auto ontwikkeld die mooier, goedkoper en veel milieuvriendelijker is dan het gemiddelde toonzaalmodel (Stouthuysen, 2013). Voor de productie van de wikispeed-auto zijn geen peperdure machines nodig zoals deze wel nodig zouden zijn binnen het klassieke productiemodel van de auto-industrie. Daar heeft men één lineaire assemblagelijn, aanpassingen aan deze lijn vragen veel tijd en geld. Het is al mogelijk om een wikispeed-auto te produceren in een kleine garage uitgerust met een aantal micromachines. De productie verloopt dus gedistribueerd in microfabrieken. Zowel het design als de productie is modulair. Het wiel, de motor, het dashboard, de carrosserie, enzovoort worden apart gemaakt door diegene die het best beslagen is in die module. Het gevolg is dat elk onderdeel van de wagen de beste deskundigen aantrekt. De auto wordt als legoblokjes in elkaar geknutseld en elk blokje is vervangbaar, wat de duurzaamheid onderstreept. Dit wordt ook wel eens de ‘lego-logica’ genoemd (Bauwens & Lievens, 2013, p.40).


Een ander voorbeeld van een peerproductie is Curto Café. Dit is een koffieproducerende gemeenschap in de voorstad van Rio de Janeiro, opgericht door Sergio Venuto. Hier werd de beste koffie naar de rijke westerse landen geëxporteerd, terwijl de koffieboeren nauwelijks geld verdienden en in grote ellende leefde. Sergio Venuto heeft dit probleem aangepakt door op koffie te produceren zonder er winst op te maken maar waarvan de boeren op een ethisch verantwoorde manier kunnen van leven. Dit heeft hij gedaan door de boeren zelf te leren hoe ze hun koffie moeten branden waardoor ze drie keer meer verdienen dan vroeger. Klassieke bedrijven zouden deze kennis zorgvuldig beschermen en niet delen (Bauwens & Lievens, 2013).
Een ander voorbeeld van een peerproductie is ‘Curto Café’. Dit is een koffieproducerende gemeenschap in de voorstad van Rio de Janeiro, opgericht door Sergio Venuto. In het verleden werd de beste koffie die de boeren produceerden naar de rijke westerse landen geëxporteerd, terwijl de koffieboeren nauwelijks geld verdienden en in grote ellende leefden. Sergio Venuto heeft dit probleem aangepakt door de boeren koffie te laten produceren zonder er winst op te maken maar waarvan ze op een ethisch verantwoorde manier van kunnen leven. Dit heeft hij gedaan door de boeren zelf te leren hoe ze koffie kunnen branden waardoor ze drie keer meer verdienen dan vroeger. In het huidige systeem/het kapitalisme zou de kennis om de bonen te branden niet gedeeld worden maar juist afgeschermd voor eigen belang (Bauwens & Lievens, 2013, p.67).


==Theoretische duiding==
==Theoretische duiding==
De veranderingen in arbeidsvormen zijn geen nieuw fenomeen. Eigenlijk kan men stellen dat het een herhaling van de geschiedenis is. Een voorbeeld hiervan is de overschakeling van het Romeinse Rijk naar het feodalisme. Het Romeinse Rijk kan niet meer groeien omdat de kosten voor de aanvoer van nieuwe slaven en goud te hoog zijn geworden. Je krijgt een crisis en er komt een exodus op gang, slaven en boeren worden lijfeigenen en een deel van de slavenhouders wordt domeinhouders.
Arbeid is een concept waarin veel veranderingen optreden bij de overschakeling van een kapitalistische samenleving naar een peer to peer samenleving. Maar de veranderingen in het leveren van arbeid is geen nieuw fenomeen. Het is een herhaling van de geschiedenis dat steeds hetzelfde patroon volgt. Ten eerste is er een crisis van het oude systeem. Daarop volgt een exodus van een deel van de managementklasse en de producerende klasse naar het nieuwe prototype. En als laatste vindt er een omwenteling en reorganisatie van de productie plaats (Bauwens & Lievens, 2013, p.48). Een voorbeeld hiervan is de overschakeling van het Romeinse Rijk naar het feodalisme. Het Romeinse Rijk kan niet meer groeien omdat de kosten voor de aanvoer van nieuwe slaven en goud te hoog zijn geworden. Er is een crisis waaruit een exodus op gang komt. Slaven en boeren worden lijfeigenen en een deel van de slavenhouders wordt domeinhouders. Een ander voorbeeld is de overgang van het feodalisme naar het kapitalisme. Aan het einde van het feodale tijdperk woeden er veel burgeroorlogen. Opnieuw ontstaat er een exodus, lijfeigenen slaan op de vlucht of worden weggejaagd en trekken naar de steden. De kapitaalkrachtige landeigenaars en kooplieden beginnen hun kapitaal te ‘investeren’ in die surplusbevolking die naar de steden trekt door hen tewerk te stellen in fabrieken. Hier zien we dus een transformatie van lijfeigenen naar arbeiders en van een feodale heer naar een (proto)kapitalist (Bauwens & Lievens, 2013, p.45).
Een ander voorbeeld is de overgang van het feodalisme naar het kapitalisme. Aan het einde van het feodale tijdperk woeden er veel burgeroorlogen. Opnieuw ontstaat er een exodus: lijfeigenen slaan op de vlucht of worden weggejaagd en trekken naar de steden. De kapitaalkrachtige landeigenaars en kooplieden beginnen hun kapitaal te ‘investeren’ in die surplusbevolking die naar de steden trekt door hen tewerk te stellen in fabrieken. Hier zien we dus een transformatie van lijfeigenen naar arbeiders en van een feodale heer naar een (proto)kapitalist (Bauwens & Lievens, 2013).
We kunnen vaststellen dat er telkens een zelfde patroon volgt:
- Ten eerste is er een crisis van het oude systeem.
- Daarop volgt een exodus van een deel van de managementklasse en de producerende klasse naar het nieuwe prototype.
- En als laatste vindt er een omwenteling en reorganisatie van de productie plaats (Bauwens & Lievens, 2013).


Hier zijn echter enkele kanttekeningen bij te maken. Het nieuwe systeem vertoont nieuwe elementen, maar is niet onafhankelijk aangezien het nog volledig verboden en gedomineerd wordt door het oude systeem. Ook kan je stellen dat het nieuwe systeem juist het oude versterkt. Dankzij de aanpassingen houden de oude systemen het nog een paar 100 jaar vol. Dit betekent ook dat de middelen die het nieuwe systeem nodig heeft om verder te kunnen ontwikkelen afkomstig zijn van het oude systeem (Bauwens & Lievens, 2013).
Hier zijn enkele kanttekeningen bij te maken. Het nieuwe systeem vertoont telkens nieuwe elementen maar is niet onafhankelijk aangezien het nog gedomineerd wordt door het oude systeem. Dit is ook van toepassing op het voorbeeld van de wikispeed-auto. Dit laat zien dat peer-to-peer product ontwikkeling kan leiden tot veel duurzamere producten. Echter bij het vermarkten van dit product zal dit botsen op de wetten van de huidige dominante businessmodellen (Stouthuysen, 2013).
Hier kunnen product-dienst-combinaties (PDC) misschien in de overschakeling van het oude naar het nieuwe systeem een oplossing bieden. PDC’s zijn businessmodellen waar minstens een gedeelte van de (markt)waarde gerealiseerd wordt door een aan het product gelinkte dienst aan te bieden. Zo zijn er PDC’s te bedenken waarbij het product geen eigendom meer is van de consument maar dat hij wel geniet van de dienst die het product hem kan bieden. Een eenvoudig voorbeeld is het ontlenen van een boek uit de bibliotheek. De lezer kan het boek lezen zonder het zelf te bezitten (Stouthuysen, 2013). Vanuit duurzaamheidsoogpunt hebben deze PDC’s het voordeel dat zij een aantal prikkels verleggen. Indien een producent geld verdient aan de functie die producten leveren en niet meer aan het product zelf, dan heeft hij er geen baat bij dat zijn producten snel verouderen, uit de mode zijn of helemaal niet meer werken. In dit model wordt het dus wel aantrekkelijk om een wikispeed auto te kunnen betrekken in je te vermarkte dienst.


Een andere kanttekening is dat de middelen, die het nieuwe systeem nodig heeft om te kunnen ontwikkelen, afkomstig zijn uit het oude systeem. Het nieuwe systeem wordt pas dominant als de combinatie van nieuwe middelen, een nieuwe vorm van kapitaal en een nieuwe vorm van sociale organisatie uitmondt in een productief systeem dat beter is dan het vorige (Bauwens & Lievens, 2013, p.55).
Bauwens’ boek (2013) geeft aan dat de huidige samenleving zich klaarmaakt voor opnieuw een kantelmoment. Hierbij kan men niet voorbijgaan aan de analogie van Bauwens theorie met het marxisme. Beiden willen ze streven naar een klasseloze samenleving. Toch wil Bauwens aanstippen dat hij de faseovergang van het kapitalisme naar het socialisme zoals Marx het voorstelt problematisch vindt. Het kapitalistisch systeem creëert een nieuwe klasse, de arbeidersklasse. In het socialisme zal deze klasse de macht overnemen en een nieuw systeem invoeren gebaseerd op de socialisatie van productiemiddelen. Marxisten gaan er dus van uit dat ze een nieuw systeem kunnen bouwen door de kapitalistische productiewijze en arbeidsvormen over te nemen. Bauwens stelt daar tegenover dat zijn methodologie integraal is en een volledige nieuwe samenleving creëert met andere productiewijze, vormen van arbeid leveren,… (Bauwens & Lievens, 2013)


Dat een kantelmoment in de samenleving nadert geeft Bauwens met het voorbeeld van de genetwerkte kenniswerkers. Vandaag de dag zitten kenniswerkers zitten niet langer heel hun carrière fysiek samen in grote werkplaatsen, maar veranderen gemiddeld om de achttien maanden van baan en opereren vooral in netwerken. Ze hebben hun bestaanszekerheid verlorenen bevinden zich in een precaire situatie. Ze zoeken naar oplossingen maar vinden deze niet bij de traditionele samenleving omdat ze onvoldoende aandacht heeft voor de problematiek van de kenniswerkers. Vandaag heeft de moderne kenniswerker de ideologie van peer to peer nodig om een goed en gelukkig leven te leiden. Ze bouwen hun eigen instituties die een uitdrukking zijn van hun noden als nieuwe sociale groep (Bauwens & Lievens, 2013, p.54).
Dat een kantelmoment in de samenleving nadert geeft Bauwens aan met het voorbeeld van de genetwerkte kennisarbeiders. In het Westen is er een exodus op gang van fysieke arbeid naar kennisarbeid. Kennisarbeiders zitten niet langer heel hun carrière fysiek samen in grote werkplaatsen, maar veranderen gemiddeld om de achttien maanden van baan en opereren vooral in netwerken. De productie van het kapitalisme is hier niet op voorzien. Momenteel zoeken de kenniswerkers naar oplossingen maar vinden deze niet in de traditionele samenleving omdat ze onvoldoende aandacht heeft voor de problematiek van de kenniswerkers. Ze hebben hun bestaanszekerheid verloren en bevinden zich in een precaire situatie. Peer to peer werken zou een oplossing kunnen zijn voor deze kenniswerkers (Bauwens & Lievens, 2013, p.54).




Regel 60: Regel 49:
Voor meer informatie omtrent de wikispeed-auto, zie http://wikispeed.org/
Voor meer informatie omtrent de wikispeed-auto, zie http://wikispeed.org/
Voor meer informatie over Karl Marx en het marxisme, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Marxisme

Voor meer informatie omtrent de p2p foundation en het concept arbeid, zie http://blognl.p2pfoundation.net/?cat=185
Voor meer informatie omtrent de p2p foundation en het concept arbeid, zie http://blognl.p2pfoundation.net/?cat=185

Voor meer informatie omtrent de betekenis van het woord kenniswerkers, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Kenniswerker




==Referenties==
==Referenties==


Arbeid. (n.d.). Retrieved December 17, 2014, from :http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie)
Arbeid. (n.d.). Retrieved August 11, 2015, from :http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie)

Bauwens, M. en Lievens, J. (2013). De wereld redden met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen: Houtekiet.
Bauwens, M. en Lievens, J. (2013). De wereld redden met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen: Houtekiet.

Lievens, J. (2012, 6 januari). #Occupy, Peer-to-peer en marxisme: overeenkomsten en verschillen. Retrieved from: http://www.dewereldmorgen.be/blogs/jean-lievens/2012/01/06/occupy-peer-peer-en-marxisme-overeenkomsten-en-verschillen
Lievens, J. (2012, 6 januari). #Occupy, Peer-to-peer en marxisme: overeenkomsten en verschillen. Retrieved from: http://www.dewereldmorgen.be/blogs/jean-lievens/2012/01/06/occupy-peer-peer-en-marxisme-overeenkomsten-en-verschillen

Stouthuysen, P. ( 2013, 14 juni ). Krachtige koppeling: peer-to-peer en product-dienst combinaties. Retrieved from: http://www.plan-c.eu/2013/06/14/product-dienst-combinaties-en-peer-to-peer/
Stouthuysen, P. ( 2013, 14 juni ). Krachtige koppeling: peer-to-peer en product-dienst combinaties. Retrieved from: http://www.plan-c.eu/2013/06/14/product-dienst-combinaties-en-peer-to-peer/



<!-- ----- Hieronder onderhoudsmeldingen, niet verwijderen ----- -->
<!-- ----- Hieronder onderhoudsmeldingen, niet verwijderen ----- -->

Huidige versie van 23 aug 2015 om 16:28

← Anticredentialisme Onderwijs in relatie tot P2P Authority ranking →

Arbeid is het verrichten van bezigheden die nut hebben voor diegene die de arbeid verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de maatschappij als geheel (http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie), 2015).


Arbeid en P2P[bewerken]

Het hoofdstuk ‘De economie van peer to peer’ (Bauwens & Lievens, 2013, p.19-77) geeft aan hoe de de manier van arbeid leveren zou kunnen veranderen met de visie op een peer to peer samenleving. Hieronder worden enkele verschillen tussen arbeid binnen het kapitalisme en arbeid binnen een peer to peer samenleving aangetoond. Om een arbeid te kunnen verrichten binnen een kapitalistische samenleving heeft een persoon vaak bepaalde referenties of diploma’s nodig. In ruil voor de arbeid die geleverd wordt verdient men geld. Met dat geld is het mogelijk om goederen/diensten te kopen die men nodig acht om te (over)leven. In theorie zijn het neutrale transacties. Dit wordt ook wel eens een win-win transactie genoemd, zowel de producenten als de consumenten zijn tevreden (Bauwens & Lievens, 2013, p.24). Het doel van de producent is om zoveel mogelijk producten/diensten te verkopen aan de consument (Stouthuysen, 2013). De informatie over het produceren van goederen/diensten probeert men zoveel mogelijk af te schermen tenzij anders bepaald binnen de organisatie. Men kan spreken van ‘pantonisme’: alleen de top kan alles zien. De rest weet alleen wat hij of zij moet weten om hun taken tot een goed einde te brengen. De taken die uitgevoerd moeten worden zijn moeilijk veranderbaar omdat de grote lijnen van het product vastliggen (Bauwens & Lievens, 2013, p.39).

Zoals hierboven beschreven is de economie en de arbeid die men levert in een kapitalistisch systeem gebaseerd op groei en winst. Oneindige groei is echter onmogelijk in een eindige omgeving zoals de wereld waarin we leven en de grenzen van de groei zijn stilaan bereikt. Dat betekent dat het voor het kapitalisme alsmaar moeilijker wordt om zijn problemen op te lossen via groei (Lievens, 2012). Bauwens biedt voor dit probleem een alternatief, namelijk een peer to peer samenleving. Een visie om de gehele samenleving aan te passen met het oog op de toekomst. De manier van arbeid leveren is hier één aspect van.

In tegenstelling tot arbeid leveren in het kapitalisme heeft men binnen een peer to peer organisatie geen referenties of diploma’s nodig om een taak te mogen uitvoeren. Mensen werken als gelijken (peers) samen op vrijwillige basis om eenzelfde ideaal na te streven. Dit is gericht op het produceren van directe nuttige gebruikswaarde voor de maatschappij. Niet enkel de producenten en consumenten hebben hier baat bij, ook de groep en de hele samenleving wint bij de productie van nuttige gebruikswaarde voor de maatschappij (win-win-win-win) (Bauwens & Lievens, 2013, p.28). Binnen een peerproductie wordt modulair gewerkt. Men werkt aan de module waar hij of zij het best in beslagen is. De gebruikers van het product zijn minstens even belangrijk als de makers. Het ontwerp kan voortdurend bijgespijkerd worden door de gebruikers waardoor er een permanent verbeteringsproces ontstaat. In tegenstelling tot ‘pantonisme’ bij de huidige samenleving is ‘holoptime’ dan ook een belangrijk kenmerk van peerproductie. Dit is de eigenschap dat alles van het project voor iedereen open, zichtbaar en transparant is. Dat betekent niet dat je altijd alles kunt weten wat er gaande is in een peer-project, maar je hebt alle middelen om het te weten te komen. Doordat dit systeem transparant is kan de gemeenschap het werk dat geleverd wordt controleren. (Bauwens & Lievens, 2013, p.39).


Voorbeeld[bewerken]

Een voorbeeld van arbeid geleverd om tot een peerproduct te komen is de ontwikkeling van een wikispeed-auto. Dit is een auto ontwikkelt door peers die allen gepassioneerd zijn door de uitdaging om de ‘ultieme’ auto te bouwen. Samen hebben ze, een auto ontwikkeld die mooier, goedkoper en veel milieuvriendelijker is dan het gemiddelde toonzaalmodel (Stouthuysen, 2013). Voor de productie van de wikispeed-auto zijn geen peperdure machines nodig zoals deze wel nodig zouden zijn binnen het klassieke productiemodel van de auto-industrie. Daar heeft men één lineaire assemblagelijn, aanpassingen aan deze lijn vragen veel tijd en geld. Het is al mogelijk om een wikispeed-auto te produceren in een kleine garage uitgerust met een aantal micromachines. De productie verloopt dus gedistribueerd in microfabrieken. Zowel het design als de productie is modulair. Het wiel, de motor, het dashboard, de carrosserie, enzovoort worden apart gemaakt door diegene die het best beslagen is in die module. Het gevolg is dat elk onderdeel van de wagen de beste deskundigen aantrekt. De auto wordt als legoblokjes in elkaar geknutseld en elk blokje is vervangbaar, wat de duurzaamheid onderstreept. Dit wordt ook wel eens de ‘lego-logica’ genoemd (Bauwens & Lievens, 2013, p.40).

Een ander voorbeeld van een peerproductie is ‘Curto Café’. Dit is een koffieproducerende gemeenschap in de voorstad van Rio de Janeiro, opgericht door Sergio Venuto. In het verleden werd de beste koffie die de boeren produceerden naar de rijke westerse landen geëxporteerd, terwijl de koffieboeren nauwelijks geld verdienden en in grote ellende leefden. Sergio Venuto heeft dit probleem aangepakt door de boeren koffie te laten produceren zonder er winst op te maken maar waarvan ze op een ethisch verantwoorde manier van kunnen leven. Dit heeft hij gedaan door de boeren zelf te leren hoe ze koffie kunnen branden waardoor ze drie keer meer verdienen dan vroeger. In het huidige systeem/het kapitalisme zou de kennis om de bonen te branden niet gedeeld worden maar juist afgeschermd voor eigen belang (Bauwens & Lievens, 2013, p.67).


Theoretische duiding[bewerken]

Arbeid is een concept waarin veel veranderingen optreden bij de overschakeling van een kapitalistische samenleving naar een peer to peer samenleving. Maar de veranderingen in het leveren van arbeid is geen nieuw fenomeen. Het is een herhaling van de geschiedenis dat steeds hetzelfde patroon volgt. Ten eerste is er een crisis van het oude systeem. Daarop volgt een exodus van een deel van de managementklasse en de producerende klasse naar het nieuwe prototype. En als laatste vindt er een omwenteling en reorganisatie van de productie plaats (Bauwens & Lievens, 2013, p.48). Een voorbeeld hiervan is de overschakeling van het Romeinse Rijk naar het feodalisme. Het Romeinse Rijk kan niet meer groeien omdat de kosten voor de aanvoer van nieuwe slaven en goud te hoog zijn geworden. Er is een crisis waaruit een exodus op gang komt. Slaven en boeren worden lijfeigenen en een deel van de slavenhouders wordt domeinhouders. Een ander voorbeeld is de overgang van het feodalisme naar het kapitalisme. Aan het einde van het feodale tijdperk woeden er veel burgeroorlogen. Opnieuw ontstaat er een exodus, lijfeigenen slaan op de vlucht of worden weggejaagd en trekken naar de steden. De kapitaalkrachtige landeigenaars en kooplieden beginnen hun kapitaal te ‘investeren’ in die surplusbevolking die naar de steden trekt door hen tewerk te stellen in fabrieken. Hier zien we dus een transformatie van lijfeigenen naar arbeiders en van een feodale heer naar een (proto)kapitalist (Bauwens & Lievens, 2013, p.45).

Hier zijn enkele kanttekeningen bij te maken. Het nieuwe systeem vertoont telkens nieuwe elementen maar is niet onafhankelijk aangezien het nog gedomineerd wordt door het oude systeem. Dit is ook van toepassing op het voorbeeld van de wikispeed-auto. Dit laat zien dat peer-to-peer product ontwikkeling kan leiden tot veel duurzamere producten. Echter bij het vermarkten van dit product zal dit botsen op de wetten van de huidige dominante businessmodellen (Stouthuysen, 2013). Hier kunnen product-dienst-combinaties (PDC) misschien in de overschakeling van het oude naar het nieuwe systeem een oplossing bieden. PDC’s zijn businessmodellen waar minstens een gedeelte van de (markt)waarde gerealiseerd wordt door een aan het product gelinkte dienst aan te bieden. Zo zijn er PDC’s te bedenken waarbij het product geen eigendom meer is van de consument maar dat hij wel geniet van de dienst die het product hem kan bieden. Een eenvoudig voorbeeld is het ontlenen van een boek uit de bibliotheek. De lezer kan het boek lezen zonder het zelf te bezitten (Stouthuysen, 2013). Vanuit duurzaamheidsoogpunt hebben deze PDC’s het voordeel dat zij een aantal prikkels verleggen. Indien een producent geld verdient aan de functie die producten leveren en niet meer aan het product zelf, dan heeft hij er geen baat bij dat zijn producten snel verouderen, uit de mode zijn of helemaal niet meer werken. In dit model wordt het dus wel aantrekkelijk om een wikispeed auto te kunnen betrekken in je te vermarkte dienst.

Een andere kanttekening is dat de middelen, die het nieuwe systeem nodig heeft om te kunnen ontwikkelen, afkomstig zijn uit het oude systeem. Het nieuwe systeem wordt pas dominant als de combinatie van nieuwe middelen, een nieuwe vorm van kapitaal en een nieuwe vorm van sociale organisatie uitmondt in een productief systeem dat beter is dan het vorige (Bauwens & Lievens, 2013, p.55).

Dat een kantelmoment in de samenleving nadert geeft Bauwens aan met het voorbeeld van de genetwerkte kennisarbeiders. In het Westen is er een exodus op gang van fysieke arbeid naar kennisarbeid. Kennisarbeiders zitten niet langer heel hun carrière fysiek samen in grote werkplaatsen, maar veranderen gemiddeld om de achttien maanden van baan en opereren vooral in netwerken. De productie van het kapitalisme is hier niet op voorzien. Momenteel zoeken de kenniswerkers naar oplossingen maar vinden deze niet in de traditionele samenleving omdat ze onvoldoende aandacht heeft voor de problematiek van de kenniswerkers. Ze hebben hun bestaanszekerheid verloren en bevinden zich in een precaire situatie. Peer to peer werken zou een oplossing kunnen zijn voor deze kenniswerkers (Bauwens & Lievens, 2013, p.54).


Externe links[bewerken]

Voor meer informatie omtrent het verschil tussen klassieke productie en peer to peer productie, zie http://www.plan-c.eu/2013/06/14/product-dienst-combinaties-en-peer-to-peer/

Voor meer informatie omtrent Curto Café, zie http://p2pfoundation.net/Curto_Caf%C3%A9

Voor meer informatie omtrent de wikispeed-auto, zie http://wikispeed.org/

Voor meer informatie omtrent de p2p foundation en het concept arbeid, zie http://blognl.p2pfoundation.net/?cat=185

Voor meer informatie omtrent de betekenis van het woord kenniswerkers, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Kenniswerker


Referenties[bewerken]

Arbeid. (n.d.). Retrieved August 11, 2015, from :http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbeid_(economie)

Bauwens, M. en Lievens, J. (2013). De wereld redden met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving. Antwerpen: Houtekiet.

Lievens, J. (2012, 6 januari). #Occupy, Peer-to-peer en marxisme: overeenkomsten en verschillen. Retrieved from: http://www.dewereldmorgen.be/blogs/jean-lievens/2012/01/06/occupy-peer-peer-en-marxisme-overeenkomsten-en-verschillen

Stouthuysen, P. ( 2013, 14 juni ). Krachtige koppeling: peer-to-peer en product-dienst combinaties. Retrieved from: http://www.plan-c.eu/2013/06/14/product-dienst-combinaties-en-peer-to-peer/

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.