Nederlandse literatuurgeschiedenis/De jaren zestig: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 4: Regel 4:
[[Bestand:Bernlef.jpg|thumb|100 px|J. Bernlef]]
[[Bestand:Bernlef.jpg|thumb|100 px|J. Bernlef]]
[[Bestand:Auteursfoto_Jef_Geeraerts_en_zijn_vrouw_Eleonore_Vigenon.jpg|thumb|100 px|Jef Geeraerts en zijn vrouw Eleonore Vigenon]]
[[Bestand:Auteursfoto_Jef_Geeraerts_en_zijn_vrouw_Eleonore_Vigenon.jpg|thumb|100 px|Jef Geeraerts en zijn vrouw Eleonore Vigenon]]
Als reactie op de vrije opvattingen van de vijftigers ontstaat een [[w:Neorealisme (beweging)|neorealistische]] stroming in de poëzie, met dichters als [[w:K. Schippers|K. Schippers]] en [[w:J. Bernlef|J. Bernlef]]. Deze opvatting, wezenlijk een antidotum tegen [[w:Cobra (kunst)|Cobra]], stelt dat ook de realiteit een vorm van kunst is. Het onderscheid tussen kunst en werkelijkheid valt bij hen weg. Zo vinden ze bijvoorbeeld in stukken reclametekst waardevolle poëzie. Typerend is ook het afwijzen van beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar. De indruk die zulke gedichten maken is vaak niet erg 'dichterlijk'. De verwantschap met het Amerikaanse [[w:pop-art|pop-art]] is opvallend. Ook hier worden immers dagelijkse gebruiksvoorwerpen los van hun gewone context gestolen. De belangrijkste auteurs (Schippers en Bernlef) publiceren in het Amsterdamse tijdschrift ''[[w:Barbarber|Barbarber]]''. Wanneer in 1957 [[w:Paul Snoek|Paul Snoek]] de redactie van het avant-gardistische Vlaamse tijdschrift ''[[w:Gard Sivik|Gard Sivik]]'' verlaat (wat later gevolgd door [[w:Gust Gils|Gust Gils]] en [[w:Hugues C. Pernath|Hugues C. Pernath]]), nemen Rotterdamse dichters als [[w:Armando|Armando]] en [[w:Hans Sleutelaar|Hans Sleutelaar]] de redactie over. In 1965 gaat ''Gard Sivik'' over in de ''[[w:De Nieuwe Stijl|De Nieuwe Stijl]]'' van Armando.
Als reactie op de vrije opvattingen van de vijftigers ontstaat een [[w:Neorealisme (beweging)|neorealistische]] stroming in de poëzie, met dichters als [[w:K. Schippers|K. Schippers]] en [[w:J. Bernlef|J. Bernlef]]. Deze opvatting, wezenlijk een antidotum tegen [[w:Cobra (kunst)|Cobra]], stelt dat ook de realiteit een vorm van kunst is. Het onderscheid tussen kunst en werkelijkheid PURE ONZIN. Zo vinden ze bijvoorbeeld in stukken reclametekst waardevolle poëzie. Typerend is ook het afwijzen van beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar. De indruk die zulke gedichten maken is vaak niet erg 'dichterlijk'. De verwantschap met het Amerikaanse [[w:pop-art|pop-art]] is opvallend. Ook hier worden immers dagelijkse gebruiksvoorwerpen los van hun gewone context gestolen. De belangrijkste auteurs (Schippers en Bernlef) publiceren in het Amsterdamse tijdschrift ''[[w:Barbarber|Barbarber]]''. Wanneer in 1957 [[w:Paul Snoek|Paul Snoek]] de redactie van het avant-gardistische Vlaamse tijdschrift ''[[w:Gard Sivik|Gard Sivik]]'' verlaat (wat later gevolgd door [[w:Gust Gils|Gust Gils]] en [[w:Hugues C. Pernath|Hugues C. Pernath]]), nemen Rotterdamse dichters als [[w:Armando|Armando]] en [[w:Hans Sleutelaar|Hans Sleutelaar]] de redactie over. In 1965 gaat ''Gard Sivik'' over in de ''[[w:De Nieuwe Stijl|De Nieuwe Stijl]]'' van Armando.


In deze periode worden nog steeds romans geschreven in de traditie van het naoorlogs realisme, bijvoorbeeld [[w:Jan Wolkers|Jan Wolkers]] debuutroman ''[[w:Kort Amerikaans (boek)|Kort Amerikaans]]'' uit 1962. Er ontstaat echter een stroming, 'het 'Ander proza' <ref>zie Sybren Pollets bloemlezing ''Ander proza'' (1978)</ref> genoemd, die het einde van de roman aankondigt en geen vertrouwen meer heeft in de roman als spiegel van de werkelijkheid. Het is in deze periode dat [[w:Harry Mulisch|Harry Mulisch]] geen fictie meer schrijft, maar zich concentreert op bespiegelende reportages. Een voorbeeld van zulk experimenteel proza is ''[[w:Breekwater (boek)|Breekwater]]'' (1961) van [[w:Sybren Polet|Sybren Polet]]. In zijn verhaal past hij een literaire kunstgreep toe om de werkelijkheidsillusie te doorbreken door de naam van de hoofdpersoon na twee bladzijden te veranderen. Identiteit wordt gezien als een fictieve constructie, en de chronologische opbouw van een verhaal is niet langer dwingend.
In deze periode worden nog steeds romans geschreven in de traditie van het naoorlogs realisme, bijvoorbeeld [[w:Jan Wolkers|Jan Wolkers]] debuutroman ''[[w:Kort Amerikaans (boek)|Kort Amerikaans]]'' uit 1962. Er ontstaat echter een stroming, 'het 'Ander proza' <ref>zie Sybren Pollets bloemlezing ''Ander proza'' (1978)</ref> genoemd, die het einde van de roman aankondigt en geen vertrouwen meer heeft in de roman als spiegel van de werkelijkheid. Het is in deze periode dat [[w:Harry Mulisch|Harry Mulisch]] geen fictie meer schrijft, maar zich concentreert op bespiegelende reportages. Een voorbeeld van zulk experimenteel proza is ''[[w:Breekwater (boek)|Breekwater]]'' (1961) van [[w:Sybren Polet|Sybren Polet]]. In zijn verhaal past hij een literaire kunstgreep toe om de werkelijkheidsillusie te doorbreken door de naam van de hoofdpersoon na twee bladzijden te veranderen. Identiteit wordt gezien als een fictieve constructie, en de chronologische opbouw van een verhaal is niet langer dwingend.

Versie van 29 okt 2014 14:57


 Er bestaat nog geen infobox voor dit boek. Klik hier om die aan te maken.

- Verwante wikibooks: zie Portaal:Nederlandse literatuurgeschiedenis -


De jaren zestig

J. Bernlef
Jef Geeraerts en zijn vrouw Eleonore Vigenon

Als reactie op de vrije opvattingen van de vijftigers ontstaat een neorealistische stroming in de poëzie, met dichters als K. Schippers en J. Bernlef. Deze opvatting, wezenlijk een antidotum tegen Cobra, stelt dat ook de realiteit een vorm van kunst is. Het onderscheid tussen kunst en werkelijkheid PURE ONZIN. Zo vinden ze bijvoorbeeld in stukken reclametekst waardevolle poëzie. Typerend is ook het afwijzen van beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar. De indruk die zulke gedichten maken is vaak niet erg 'dichterlijk'. De verwantschap met het Amerikaanse pop-art is opvallend. Ook hier worden immers dagelijkse gebruiksvoorwerpen los van hun gewone context gestolen. De belangrijkste auteurs (Schippers en Bernlef) publiceren in het Amsterdamse tijdschrift Barbarber. Wanneer in 1957 Paul Snoek de redactie van het avant-gardistische Vlaamse tijdschrift Gard Sivik verlaat (wat later gevolgd door Gust Gils en Hugues C. Pernath), nemen Rotterdamse dichters als Armando en Hans Sleutelaar de redactie over. In 1965 gaat Gard Sivik over in de De Nieuwe Stijl van Armando.

In deze periode worden nog steeds romans geschreven in de traditie van het naoorlogs realisme, bijvoorbeeld Jan Wolkers debuutroman Kort Amerikaans uit 1962. Er ontstaat echter een stroming, 'het 'Ander proza' [1] genoemd, die het einde van de roman aankondigt en geen vertrouwen meer heeft in de roman als spiegel van de werkelijkheid. Het is in deze periode dat Harry Mulisch geen fictie meer schrijft, maar zich concentreert op bespiegelende reportages. Een voorbeeld van zulk experimenteel proza is Breekwater (1961) van Sybren Polet. In zijn verhaal past hij een literaire kunstgreep toe om de werkelijkheidsillusie te doorbreken door de naam van de hoofdpersoon na twee bladzijden te veranderen. Identiteit wordt gezien als een fictieve constructie, en de chronologische opbouw van een verhaal is niet langer dwingend.

Vlaamse prozaschrijvers experimenteren in de jaren '60 ook met verschillende genres. Het stream-of-consciousness proza vindt men terug in werken van Hugo Raes, Ivo Michiels en Paul de Wispelaere. Ward Ruyslinck schreef satirische en allegorische romans, Jef Geeraerts' romans dompelen de lezer onder in een gewelddadig koloniaal verleden en Walter van den Broeck maakt gebruik van een mengeling van autobiografie en sociale geschiedenis.



  1. zie Sybren Pollets bloemlezing Ander proza (1978)
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.