Hekserij/Hekserij in Europa: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 4: Regel 4:
Dat 'heks' en 'hekserij' zo'n negatieve lading hebben gekregen, is terug te voeren op de strijd die de katholieke kerk in het westen heeft gevoerd tegen ketters en 'heidenen'. Hiermee werden in het algemeen mensen bedoeld die een religieuze overtuiging aanhingen die voorafging aan een van de monotheïstische [[Religieus woordenboek/A|Abrahamitische religies]]: jodendom, christendom en islam. Voordien waren heksen, of hoe men ze ook noemde, gewoon wijze vrouwen. Zo deden binnen Germaanse, Keltische of andere pre-christelijke culturen de 'heidense' [[Heksenwoordenboek/S|shamanen]], priesters en priesteressen dienst als genezer, psycholoog, vroedvrouw, medium en magiër. Dat veranderde drastisch tijdens de heksenvervolgingen. Toen kon zelfs elke (meestal) oudere, wat vreemd uitziende vrouw of man ervan verdacht worden een heks te zijn, en dus vervolgd worden. De beeldvorming rondom de heks is dus sterk beïnvloed door het christendom.
Dat 'heks' en 'hekserij' zo'n negatieve lading hebben gekregen, is terug te voeren op de strijd die de katholieke kerk in het westen heeft gevoerd tegen ketters en 'heidenen'. Hiermee werden in het algemeen mensen bedoeld die een religieuze overtuiging aanhingen die voorafging aan een van de monotheïstische [[Religieus woordenboek/A|Abrahamitische religies]]: jodendom, christendom en islam. Voordien waren heksen, of hoe men ze ook noemde, gewoon wijze vrouwen. Zo deden binnen Germaanse, Keltische of andere pre-christelijke culturen de 'heidense' [[Heksenwoordenboek/S|shamanen]], priesters en priesteressen dienst als genezer, psycholoog, vroedvrouw, medium en magiër. Dat veranderde drastisch tijdens de heksenvervolgingen. Toen kon zelfs elke (meestal) oudere, wat vreemd uitziende vrouw of man ervan verdacht worden een heks te zijn, en dus vervolgd worden. De beeldvorming rondom de heks is dus sterk beïnvloed door het christendom.


je mama
==Geschiedenis==
===Griekenland en Rome===
Het waren echter vooral klassieke schrijvers uit de Grieks-Romeinse wereld die aanvankelijk bijdroegen aan de ideeën die zich in Europa over hekserij ontwikkelden.

====Mythen====
[[Bestand:Odysseus Circe Met 41.83.jpg|thumb|Odysseus achtervolgt Circe, ca. 440 v.Chr.]]
[[Bestand:Medeia child Louvre K300.jpg|thumb|Medea doodt één van haar kinderen, ca. 330 v.Chr.]]
Uit de klassieke Griekse en Romeinse literatuur zijn veel beschrijvingen bekend van vrouwen en van kwaadaardige wezens die gebruikmaken van schadelijke magie. Zo wordt Circe, die weliswaar van goddelijke oorsprong is, vaak ook als heks beschouwd. Medea wordt zelfs nog als boosaardiger beschreven. Zij was een priesteres van [[Heksenwoordenboek/H|Hekate]] en stond in contact met de duistere krachten van de onderwereld. Net als Circe werd zij het archetype van de heks zoals ze later in middeleeuwen en vroegmodern Europa werd opgevat. In het oude Griekenland en Rome was elke aanwijzing voor een associatie met Hekate een teken van hekserij. Zo bestond er In de vroege geschiedenis van Griekenland een speciale groep van rituele experten, de ''goetes'', zieners die als bemiddelaars optraden tussen de levenden en de pas gestorvenen. Zij waren gespecialiseerd in begrafenisrituelen en riepen daarbij vaak Hekate aan als godin van de onderwereld. Geleidelijk aan breidden zij echter hun domein uit. Zij kregen de reputatie dat zijn geesten en [[Heksenwoordenboek/D|daimones]]<ref>In de Griekse opvatting waren deze 'demonen' niet noodzakelijk boosaardig zoals in de middeleeuwen werd gedacht. Ze konden ook goede bedoelingen hebben met de mens.</ref> aan zich konden laten gehoorzamen om te helpen bij hun magische praktijken. Terwijl zij aanvankelijk dus een gewaardeerde sociale functie vervulden, werden zij allengs beschouwd als kwaadaardige figuren. De naam voor hun praktijken, ''goeteia'', wordt vaak vertaald als 'hekserij'.

Andere vreselijke voorstellingen uit de literatuur zijn Horatius' ''Canidia'', die in kerkhoven ronddwaalt, op zoek naar organen van lijken om magische dranken mee te bereiden, en ''Eritho'' van de Romeinse dichter [[w:Marcus Annaeus Lucanus|Lucanus]]. Eritho werd afgebeeld als een gruwelijk, sinister, halfdemonisch wezen dat lijken roofde, planten deed verwelken en de lucht vergiftigde. Lucanus beschrijft in zijn Phasalia hoe ze een dode van het slagveld meesleept en in het woud tot leven wekt, om uit zijn mond berichten van de onderwereld te ontvangen. Verhalen als deze geven enig inzicht wie in het oude Griekenland en Rome als heks werd beschouwd. Hoewel het kwaad in deze literaire voorstellingen meestal aan vrouwelijke figuren wordt toegeschreven, blijkt dit in de praktijk niet helemaal te kloppen. Uit niet-literaire bronnen zoals vervloekingen, vaak in loden tabletten gegrift , en uit andere aanwijzingen blijkt dat mannen als beoefenaars van magie even sterk of mogelijk sterker vertegenwoordigd waren als vrouwen.

Een wezen dat in het Grieks-Romeins geloof voorkomt als personificatie van het kwaad is de ''strix'' (Latijn voor ‘schreew-uil’, ook een vrouwelijk, [[Heksenwoordenboek/V|vampier]]achtig wezen dat ‘s nachts uitvliegt en jaagt op kinderen van mensen om hun bloed op te zuigen. Ook de ''[[Heksenwoordenboek/L|lamia]]'' is een nachtwezen dat op kinderen van andere vrouwen jaagt. Zij zijn niet identiek aan menselijke heksen, maar lijken er toch mee verwant. Uiteindelijk zouden deze strix en lamia in het Middellandse Zeegebied wel de betekenis krijgen van ‘heks’. Beschrijvingen als deze wijzen ook op de steeds terugkerende associatie van vrouwen met de nacht en duistere krachten, een erotiserend voorgestelde dreiging die belichaamd wordt in vrouwelijke monsters.

====Dagelijks leven====
Van schrijvers als Homerus, Apuleius en Ovidius leren we dat magie een belangrijk deel uitmaakte van de Grieks-Romeinse maatschappij en van het gewone leven. De straten van Athene en Rome waren plaatsen waar allerlei charlatans, kwakzalvers, dokters en priesters rondzwierven op zoek naar een goedgelovig betalend publiek. De Romeinse staat nam zelf ook toekomstvoorspellers dienst, en die vorm van magie werd hoog gewaardeerd en serieus genomen. De aanvaardbare vorm van magie vond overdag plaats, terwijl de nacht beschouwd werd als de beste tijd om zwarte magie te bedrijven. Het aanwenden van magie, zoals vervloekingen met de bedoeling om te schaden was echter wettelijk strafbaar.<ref name="Greenwood">Susan Greenwood: 'The Encyclopedia of Magic and Witchcraft'</ref>

Uit de periode van het Romeinse Rijk zijn ook vervloekingen en bezweringen bekend, soms op loden tabletten gegrift en gewijd aan een heidense god. Een typisch voorbeeld vormen de bezweringen om paardenmenners te verhinderen een wedstrijd te winnen.<ref>Een van de oorspronkelijk in het Latijn geschreven vervloekingen uit het Laat-Romeinse Rijk luidde bijvoorbeeld:<br />
:''"Ik bezweer u, demon, wie u ook bent, en ik eis van U, dat U de paarden van de Witten en de Groenen foltert en doodt en dat u hun rijders doodt en verplettert!"''</ref><ref>Gevonden in Hadrumetum in Noord-Afrika</ref><ref name="Levack">Brian P Levack: ‘The Witchcraft Sourcebook’, Routlegde, 2004</ref>

Buiten deze categorie vervloekingen waren er strafbare magische handelingen met vergif (Grieks: ''pharmaka'', Romeins: ''veneficium''). In de Romeinse wereld werd veneficium op den duur de benaming voor alle schadelijke magie. Verder was er nog de categorie ''superstitio'', waarmee men het praktiseren van ongepaste, excessieve buitenlandse riten bedoelde die de stabiliteit van de Romeinse staat zou kunnen ondermijnen en zijn burgers corrupt maken.<ref>Michael D. Bailey: ‘Magic and Superstition in Europe,p. 36</ref>

====Optreden tegen hekserij====
In de oudheid ging men er vanuit dat magie werkte. Het gevolg van dat geloof, was dat men in bepaalde gevallen, wanneer de magie schadelijk werd bevonden, ertegen moest optreden. In het algemeen werd het getolereerd zolang het niet werd gebruikt om er iemand mee kwaad te doen. Zo vermeldde de Twaalftafelenwet, het eerste belangrijke Romeinse wetboek, ook het uitspreken van boze spreuken als misdaad: ''Qui malum carmen incantassit'' ("Wie een slecht lied heeft gezongen"). In het algemeen focuste de wetgeving in de oudheid zich op het effect van een magische handeling, niet op de handeling zelf, waardoor magie op zich niet dus niet verboden was. Ook al was het vaak moeilijk om een correcte wettelijke analyse te geven van wat er gebeurd was, werd, zolang geen misdaad gepleegd was, wettelijk niet opgetreden. Pas met de christianisatie zou hekserij in de categorie van misdaad terechtkomen.

[[Bestand:WLANL - andrevanb - music, wine and extacy, some sacred killing.jpg|thumb|Muziek, wijn en extase en het [[Religieus woordenboek/O||offeren]] van een bokje, Romeinse sarcofaag opgedragen aan Dyonisos, ca. 270, Allard Pierson Museum]]
[[Bestand:ApuleiusFrontispiece.jpg|thumb|Metamorphoses of ''de gouden ezel'' van Lucius Apuleius Madaurensis, uitgave uit 1902]]
Een belangrijke bekommernis, zowel bij Grieken als Romeinen, was het bewaren van de goede orde en zeden binnen de maatschappij. Het onderhouden van een goede relatie met de (officiële) goden was daarbij van primair belang, want zij konden verstoord worden waardoor de harmonie in gevaar kwam. Via rituelen door officiële priesters probeerde men deze goede relatie met de goden van het pantheon te verzekeren. Magische praktijken die het volk konden corrumperen en moreel aantasten waren dus taboe en dienden te worden aangepakt. Het vervloeken van personen en andere vormen van hekserij werden dus voornamelijk bestraft omwille van het ontwrichtend effect dat ze op de maatschappij zouden hebben. Vanaf de 5e eeuw v.Chr., gedurende Athene’s gouden eeuw, werden de Griekse stadstaten minder tolerant ten opzichte van andere religies dan de officiële cultus en de magoi werden gezien als een verderfelijke, antisociale invloed waar Griekse burgers zich niet mee moesten ophouden. Met magoi duidden de Grieken alle vreemde religies aan, en de term goeteia beschreef de lage vormen van magie. De grenzen tussen wat religie en wat magie genoemd werd waren vaag,<ref>Michael D. Baily: ‘Historical Dictionary of Witchcraft.’</ref> zoals duidelijk wordt bij Medea en Circe, aanvankelijk halfgodinnen uit de Griekse religie die later als heksen werden beschreven.

De bekommernis van de staat om de burger voor morele corruptie te behoeden vinden we ook terug in andere wettelijke verboden op ongewenste praktijken. Het idee van [[Heksenwoordenboek/S|heksensabbats]] kan teruggevoerd worden op oude Griekse en Romeinse feesten tere ere van Dyonisos/Bacchus, bij de Romeinen gekend als de ''Bacchanalia''. Dyonisos werd vertegenwoordigd door een gehoornde geit als symbool van vruchtbaarheid. Zijn vereerders verzamelden 's nachts op afgelegen plekken in de natuur. Daar hielden ze uitbundige drankorgieën met door mannelijke priesters geleide vrouwen. Deze feesten<ref>beschreven door de Romeinse historicus Titus Livius</ref> werden in de Romeinse tijd geassocieerd met extatisch dansen, wijndrinken en seksuele uitspattingen en zouden in 186 v.Chr. door de Romeinse Senaat verboden worden.

Uit de oudheid zijn er er al heksenprocessen bekend, maar dan op veel kleinere schaal dan tijdens de heksenvervolgingen die hierna besproken worden. Dezelfde Lucius Apuleius van ''De Gouden Ezel'' vertelt ook over een beschuldiging van hekserij die hem bijna het leven kostte. <br /> In de 2e eeuw n. Chr. vond in een Romeinse Afrikaanse provincie een ‘heksenproces’ plaats.<ref name="Levack"/> De beschuldigde was de Romeinse burger Lucius Apuleius Madaurensis, (dezelfde van ‘De Gouden Ezel’), een Latijns schrijver en [[Filosofisch woordenboek/N||neoplatoons]] filosoof die ook een ruime kennis bezat van het [[Portaal:Occulte wetenschappen|occulte]]. Nadat hij een rijke weduwe had gehuwd, werd hij er door haar familieleden van beschuldigd haar te hebben betoverd om in het bezit te komen van haar fortuin. De Romeinse wet bestrafte toen tovenarij met de doodstraf. Lucius ontliep echter zijn straf. Zijn succesvolle verdediging (Apologia) schreef hij later op in een van de grappigste werken die uit de Oudheid bekend zijn.<ref>- Apuleius, 'Toverkunsten; vertaald en van aantekeningen voorzien door Vincent Hunink met een inleiding van Rudi van der Paardt, Amsterdam 1992.</ref> Vanaf de tweede eeuw n.Chr., in de periode van het Romeins Keizerrijk, werden ook christelijke gemeenschappen slachtoffer van vreemde beschuldigingen en verdachtmakingen. Religieuze praktijken van de christenen werden geridiculiseerd. Zij zouden een god met een ezelshoofd aanbidden en net zoals bij andere vervolgingen, van ‘heidenen’ en ‘heksen’ werden ook zij beschuldigd van kannibalisme en het eten van hun eigen kinderen.

Suetonius noemde de christelijke religie 'een nieuw en kwaadaardig bijgeloof' en Plinius sprak over 'onbeteugeld pervers bijgeloof.' Het volk collaboreerde enthousiast met de autoriteiten bij het vervolgen van die christenen.<ref>Gelijkaardige beschuldigingen waren al door Grieken geuit tegen Joodse gemeenschappen in [[w:Alexandrië|Alexandrië]]: ook hier circuleerden geruchten als zouden de Joden een god in de vorm van een aap aanbidden.</ref> Als ultieme straf werden de geëxecuteerden niet begraven, maar verbrand.<ref>Norman Cohn:’Europe’s Inner Demons’: prelude in Antiquity.</ref> Net zoals bij de wetten tegen bacchanalen ging het de Romeinse overheid er in de eerste plaats om mogelijke samenzweerders tegen de staat door strenge maatregelen van de senaat te beletten om de politieke macht te grijpen. De Romeinse officiële religie was meer een nationale cultus dan een individuele religieuze beleving, en daar paste de nieuwe religie van de christenen niet in. Toen dus vanaf de 2e eeuw v.Chr. massa’s vreemdelingen naar Rome trokken, was geen inspanning teveel om die instroom van vreemde goden in te dijken. De christenen zouden later zelf dit patroon van vervolging met vrijwel gelijke beschuldigingen toepassen op vervolging van zogenaamde heksen.


==Referenties==
==Referenties==

Versie van 28 apr 2014 10:59

Hekserij

"Hekserij" associeert een Europeaan gewoonlijk met de heksenvervolging van de 14e tot de 18e eeuw, en met de moderne 20e-eeuwse variëteit van hekserij die onder impuls van Gerald Gardner tot stand kwam, Wicca genoemd.[1]

Dat 'heks' en 'hekserij' zo'n negatieve lading hebben gekregen, is terug te voeren op de strijd die de katholieke kerk in het westen heeft gevoerd tegen ketters en 'heidenen'. Hiermee werden in het algemeen mensen bedoeld die een religieuze overtuiging aanhingen die voorafging aan een van de monotheïstische Abrahamitische religies: jodendom, christendom en islam. Voordien waren heksen, of hoe men ze ook noemde, gewoon wijze vrouwen. Zo deden binnen Germaanse, Keltische of andere pre-christelijke culturen de 'heidense' shamanen, priesters en priesteressen dienst als genezer, psycholoog, vroedvrouw, medium en magiër. Dat veranderde drastisch tijdens de heksenvervolgingen. Toen kon zelfs elke (meestal) oudere, wat vreemd uitziende vrouw of man ervan verdacht worden een heks te zijn, en dus vervolgd worden. De beeldvorming rondom de heks is dus sterk beïnvloed door het christendom.

je mama

Referenties

  1. Wicca komt in het hoofdstuk Neopaganisme aan bod.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.