Italiaans/Les11: verschil tussen versies
k Wijzigingen door 77.168.212.248 hersteld tot de versie na de laatste wijziging door Hansmuller |
→Het bijwoord: vicino wel hetzelfde als bijwoord en bijv nw, tabel |
||
Regel 27: | Regel 27: | ||
Maar let op: |
Maar let op: soms betekent een bijwoord iets anders dan "hetzelfde" bijvoeglijk naamwoord: |
||
'' |
''Voorbeelden:'' |
||
{| valign="top" style="text-align:left;background-color: #f9f9f9;border:1px solid #aaaaaa;padding:5px;" |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': forte (sterk) '''bijwoord''': forte (luid) |
|||
| ||'''Bijvoeglijk naamwoord'''|| '''Bijwoord''' |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': piano (vlak) '''bijwoord''': piano (zacht) |
|||
| '''forte || sterk || luid |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': spesso (dik) '''bijwoord''': spesso (vaak) |
|||
| '''molto || veel || heel, erg, veel |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': vicino (naburig) '''bijwoord''': vicino (dichtbij) |
|||
| '''parecchio ||heel wat|| behoorlijk lange tijd, heel wat |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': parecchio (heel wat)''' bijwoord''': parecchio (flink) |
|||
| '''piano || vlak || zacht, langzaam |
|||
|- |
|||
'''bijvoeglijk''': molto (veel) '''bijwoord''': molto (heel, erg, veel) |
|||
| '''spesso || dik || vaak |
|||
<!--Vicino juist hetzelfde als bijv. nw en bijwoord! |
|||
|- |
|||
| '''vicino || naburig|| dichtbij |
|||
--> |
|||
|} |
|||
''Als een bijvoeglijk naamwoord als bijwoord iets anders betekent, staan ze beide in de woordenlijst.'' |
''Als een bijvoeglijk naamwoord als bijwoord iets anders betekent, staan ze beide in de woordenlijst.'' |
||
Ook zijn er een |
Ook zijn er een bijwoorden die een totaal andere vorm hebben: |
||
{| valign="top" style="text-align:left;background-color: #f9f9f9;border:1px solid #aaaaaa;padding:5px;" |
|||
|- |
|||
'''bene = goed''' |
|||
| ||Bijvoeglijk naamwoord|| Bijwoord |
|||
|- |
|||
'''male = slecht''' |
|||
|goed || '''buono'''|| '''bene''' |
|||
|- |
|||
|slecht || '''cattivo''' || '''male''' |
|||
|} |
|||
'''presto = spoedig''' |
'''presto = spoedig''' |
||
Nog |
Nog twee belangrijke bijwoorden: |
||
'''su = boven''' |
'''su = boven''' |
Versie van 9 aug 2012 18:05
Onderwerp van les 11
Deze les gaat over de bijwoorden, de onbepaalde voornaamworden, het werkwoord ´dire´ (zeggen) en de toekomende tijd. Natuurlijk ook weer woorden.
Het bijwoord
Er is een hoofdregel voor het bijwoord:
vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord + -mente
Voorbeeld:
libero --> liberamente
vero --> veramente
Maar deze regel geldt lang niet altijd: Vaak wordt gewoon het mannelijk bijvoeglijk naamwoord als bijwoord gebruikt.
Voorbeeld:
poco --> poco
troppo --> troppo
lontano --> lontano
Maar let op: soms betekent een bijwoord iets anders dan "hetzelfde" bijvoeglijk naamwoord:
Voorbeelden:
Bijvoeglijk naamwoord | Bijwoord | |
forte | sterk | luid |
molto | veel | heel, erg, veel |
parecchio | heel wat | behoorlijk lange tijd, heel wat |
piano | vlak | zacht, langzaam |
spesso | dik | vaak |
Als een bijvoeglijk naamwoord als bijwoord iets anders betekent, staan ze beide in de woordenlijst.
Ook zijn er een bijwoorden die een totaal andere vorm hebben:
Bijvoeglijk naamwoord | Bijwoord | |
goed | buono | bene |
slecht | cattivo | male |
presto = spoedig
Nog twee belangrijke bijwoorden:
su = boven
giù = beneden
Het onbepaalde voornaamwoord
Onbepaalde voornaamwoorden zijn woorden die iets 'vaags' aanduiden. Als je bijvoorbeeld zegt: Ik zal iedereen die kaart sturen, wat bedoel je dan met iedereen? Iedereen is dus een voorbeeld van een onbepaald voornaamwoord.
Een aantal Italiaanse onbepaalde voornaamwoorden:
Niente, nulla = Niets
Ogni = Ieder
Qualche = Enige
Alcuni = Enige, enkele
Tutto = Alles
Tutti(-e) = Allen
Tutto/a/i/e + lw = Hele (bij plaatsnamen geen lidwoord)
Tutti e due = allebei (m)
Tutte e due = allebei (v)
Ciascuno/a = Elk, ieder *
Nessuno/a = Niemand *
*: Als het woord erna met een klinker begint, vervalt de o of a.
Toekomende tijd
De toekomende tijd wordt gebruikt als men iets wil zeggen dat in de toekomst gebeurt. Elke infinitiefuitgang heeft andere uitgangen voor de toekomende tijd. In het Italiaans heet de toekomende tijd futuro. Hier in een tabelletje:
parlare | credere | partire | essere | avere | |
io | parlerò | crederò | partirò | sarò | avrò |
tu | parlerai | crederai | partirai | sarai | avrai |
lui/lei | parlerà | crederà | partirà | sarà | avrà |
noi | parleremo | crederemo | partiremo | saremo | avremo |
voi | parlerete | crederete | partirete | sarete | avrete |
loro | parleranno | crederanno | partiranno | saranno | avranno |
Zoals gewoonlijk zijn er ook een aantal licht afwijkende vormen:
(van deze werkwoorden is de 1e persoon enkelvoud toekomstige tijd gegeven)
- andare - andrò
- bere - berrò
- dire - dirò
- dovere - dovrò
- fare - farò
- potere - potrò
- sapere - saprò
- stare - starò
- venire - verrò
- volere - vorrò
In de volgende zin zou je een toekomende tijd gebruiken:
Ik zal het huis kunnen kopen.
wordt
Potrò comprare la casa.
Het werkwoord ´dire´ (zeggen)
Het werkwoord ´dire´ betekent ´zeggen´.
Hieronder het rijtje
dire | |
io | dico |
tu | dici |
lui/lei | dice |
noi | diciamo |
voi | dite |
loro | dicono |
Het voltooid deelwoord van ´dire´ is ´detto´ en ´dire´ wordt gewoon met ´avere´ vervoegd.
Woorden
De klemtoon is vet aangegeven.
426. adorare = aanbidden, heel erg houden van
427. annunziare = aandienen
428. l'immagine v = het beeld, maar la statua = het standbeeld
429. la bestia = het beest
430. il cimitero = de begraafplaats
431. l'attore = de acteur
432. applaudire = applaudisseren, klappen
433. attuale = actueel
434. accettare = aannemen
435. il teatro = het theater, de schouwburg
436. l'olivo m = de olijfboom
437. la biblioteca = de bibliotheek
438. la pianta = de plant
439. la campagna = het platteland
440. il bagno = het baden, toilet/wc, de badkamer
441. presto = snel
442. la pernice = de patrijs
443. la pera = de peer
444. il parlamento = het parlement
445. l'ape v = de bij
446. la zona = het gebied
447. lo scopo = het doel
448. l'ago m = de naald
449. il cognome = het naamwoord, de bijnaam
450. caldo = warm
451. aggressivo = aggressief
452. la lumaca = de slak
453. il serpente = de slang
454. buttare = gooien
455. il granaio = de graanschuur, silo
456. circa = circa
457. rovesciare = omkeren, omgooien
458. sorridere = glimlachen
459. lo specchio = de spiegel
460. la cozza = de mossel
461. a casa = thuis
462. a che ora? = hoe laat?
463. la lattuga = de kropsla ( l'insalata (v) = de salade)
464. il gesto = het gebaar
465. Austria = Oostenrijk
466. Austriaco = Oostenrijker
467. la cenere = de as
468. la sorella = de zus
469. il fratello = de broer
470. accendere = verbranden, aansteken (l'accendino = aansteker)
471. il piano = de verdieping (il pianoforte = de piano)
472. ingrandire = vergroten
473. l'armadio m = de kast
474. la castagna = de kastanje
475. il castagno = de kastanjeboom
476. la madre = de moeder
477. il padre = de vader
478. il gabbiano = de zeemeeuw
479. la foca = de zeehond
480. la sabbia = het zand
481. la balena = de walvis
482. talvolta = soms
483. il tipo = de soort, de kerel
484. il becco = de bek, de snavel
485. la parola = het woord
486. il dizionario = het woordenboek
487. il verme = de worm
488. il pappagallo = de papegaai
489. il popolo = het volk
490. sopratutto = vooral
491. la fronte = het voorhoofd
492. avantieri = eergisteren
493. dopodomani = overmorgen
494. il fungo = de paddestoel
495. la pagina = de pagina, de bladzijde
496. la penna = de pen, pastasoort
497. la menta = de (peper)munt
498. l'albicocca v = de abrikoos
499. accettare = accepteren
500. il sonno = de slaap
U kent al een half duizend woorden!
Oefeningen
1. Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vragen:
Il Camping Marinella si trova direttamente sul mare; Con una superficie pianeggiante erbosa di 15.000 m; 130 piazzole numerate con prese di corrente,acqua e scarichi; Posti auto ombreggiati; 3 gruppi di servizi igienici completamente rinnovati; Servizi handicappati; Acqua calda nelle docce; Lavatrici e lavatoi biancheria; Infermeria assistenza medica; Vigilanza notturna;
S.S. Adriatica, 16 - 61100 Pesaro (PU)
1.1. Wat voor prijzen hanteert de camping?
A. Actuele prijzen B. Hoge prijzen C. Prijzen waar water, elektriciteit enz. al bij inzitten.
1.2. Waar ligt de camping, denk je?
1.3. Heeft de camping voorzieningen voor gehandicapten?
A. Ja B. Nee
1.4. Wat zijn 'servizi igienici' en wat is er mee gebeurd?
2. Maak van de volgende bijvoeglijke naamwoorden een bijwoord:
1. libero
2. buono
3. poco
4. male
5. aggressivo
3. Vertaal de volgende onbepaalde voornaamwoorden.
Italiaans-Nederlands
1. nessuno
2. tutte e due
3. ognuno
Nederlands-Italiaans
1. allen
2. niemand
3. allebei
4. Zet de volgende werkwoorden in de toekomende tijd:
1. essere, 2de persoon enkelvoud
2. accendere, 3e persoon meervoud
3. buttare, 2de persoon meervoud
4. avere, 1e persoon enkelvoud
5. adorare, 1e persoon meervoud
6. dire, 3e persoon enkelvoud
7. parlare, 3e persoon enkelvoud
8. capire, 1e persoon enkelvoud
9. ingrandire, 3e persoon meervoud
10. rovesciare, 2e persoon enkelvoud
5. Vertaal de volgende zinnen in het Italiaans:
1. Ik keer het kaartje om.
2. Jij zal niet huilen.
3. Zeg jij dat mijn moeder goed is?
4. Daar zijn een zeehond, een walvis en een zeemeeuw.
5. In de kast zal een slang zijn!
6. Vertaal de volgende zinnen in het Nederlands.
1. Ho un padre, una madre e tre sorelle.
2. La foca è libera.
3. Lo specchio brutto nell'armadio.
4. Il popolo dice: 'Siamo liberi'.
5. Ho detto che la balena è buona.
De antwoorden zijn hier te vinden: Antwoorden van les 11