Periodiek systeem/Halogenen: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Andre Engels - robot Erbij:sv
Serassot (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 40: Regel 40:
Omdat [[waterstof]] na het opnemen van één elektron een volledig gevulde buitenste schil krijgt, wordt dit element soms ook als halogeen beschouwd. Maar vanwege de andere niet-halogenide eigenschappen is het officieel geen halogeen, maar een [[alkalimetaal]].
Omdat [[waterstof]] na het opnemen van één elektron een volledig gevulde buitenste schil krijgt, wordt dit element soms ook als halogeen beschouwd. Maar vanwege de andere niet-halogenide eigenschappen is het officieel geen halogeen, maar een [[alkalimetaal]].


De naam ''halogeen'' komt van het [[Grieks]]e "hals", dat "zout" betekent. En inderdaad vormen de halogenen vaak (goed in water oplosbare) zouten met metalen. Het bekendste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld [[natriumchloride]], triviaal ook wel keukenzout genoemd. In een reactie van een halogeen met waterstof ontstaat HX, dat een [[zuur]] is. Naar beneden toe in de kolom wordt het zuur sterker.
De naam ''halogeen'' komt van het [[Grieks]]e "hals", dat "zout" betekent. En inderdaad vormen de halogenen vaak (goed in water oplosbare) zouten met metalen. Het bekendste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld [[natriumchloride]], triviaal ook wel keukenzout genoemd. In een reactie van een halogeen met waterstof ontstaat HX, dat een [[zuur (chemie)|zuur]] is. Naar beneden toe in de kolom wordt het zuur sterker.


Naar beneden toe in de kolom neemt de [[elektronegativiteit]] en daarmee de sterkte van de oxidator af. De zwaardere elementen kunnen dan ook zelf geoxideerd worden en in hogere oxidatietoestanden voorkomen. Bijvoorbeeld:
Naar beneden toe in de kolom neemt de [[elektronegativiteit]] en daarmee de sterkte van de oxidator af. De zwaardere elementen kunnen dan ook zelf geoxideerd worden en in hogere oxidatietoestanden voorkomen. Bijvoorbeeld:

Versie van 17 sep 2004 12:53

Andere groepen
Alkalimetalen (1)
Aardalkalimetalen (2)
Boorgroep (13)
Koolstofgroep (14)
Stikstofgroep (15)
Zuurstofgroep (16)
Halogenen (17)
Edelgassen (18)
Kopergroep (11)
Zinkgroep (12)
Scandiumgroep (3)
Titaangroep (4)
Vanadiumgroep (5)
Chroomgroep (6)
Mangaangroep (7)
Platinagroep (8, 9 en 10)


De halogenen (IUPAC groepsnummer 17, vroeger bekend als VIIa) hebben als kenmerk dat hun buitenste p-schil vijf elektronen bevat. Omdat ze slechts één elektron hoeven op te nemen om de edelgasconfiguratie te bereiken, zijn het sterke oxidatoren. Vooral de lichtste in deze groep (fluor) is uiterst reactief.

Omdat waterstof na het opnemen van één elektron een volledig gevulde buitenste schil krijgt, wordt dit element soms ook als halogeen beschouwd. Maar vanwege de andere niet-halogenide eigenschappen is het officieel geen halogeen, maar een alkalimetaal.

De naam halogeen komt van het Griekse "hals", dat "zout" betekent. En inderdaad vormen de halogenen vaak (goed in water oplosbare) zouten met metalen. Het bekendste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld natriumchloride, triviaal ook wel keukenzout genoemd. In een reactie van een halogeen met waterstof ontstaat HX, dat een zuur is. Naar beneden toe in de kolom wordt het zuur sterker.

Naar beneden toe in de kolom neemt de elektronegativiteit en daarmee de sterkte van de oxidator af. De zwaardere elementen kunnen dan ook zelf geoxideerd worden en in hogere oxidatietoestanden voorkomen. Bijvoorbeeld:

2Br2 +5F2 => 2BrF5. Broom heeft hier een oxidatie getal +5. In perhalogenaten zoals kaliumperjodaat KIO4 kan het oxidatiegetal zelfs +7 belopen.

De oxides van de halogenen (zwaarder dan fluor) zijn alle zuurvormend. Een perchloraat kan bijvoorbeeld gezien worden als een zout van perchloorzuur KClO4 dat gebaseerd is op het 7+ heptaoxide Cl2O7 (Een vloeistof die kookt bij 82oC en bevriest bij -91,5oC)

Alle vier stabiele halogenen vinden belangrijke technische en economische toepassing, een voorbeeld is de halogeenlamp (zie ook de individuele elementen). De zwaarste halogeen (astaat) komt alleen als radioaktief isotoop voor met een halfwaardetijd van ongeveer acht uur en is daarom minder geschikt.

Halonen of HCFK's zijn koolwaterstoffen die gehalogeneerd zijn, dat wil zeggen dat er een van de halogenen aan is toegevoegd op de plaats van een waterstofatoom. Halonen zijn bijzonder stabiele stoffen en bestand tegen zeer hoge temperaturen, waardoor ze veel gebruikt werden in brandblusapparaten. Chloorfluorkoolstofverbindingen of CFK's zijn koolwaterstoffen waarvan alle waterstofatomen zijn vervangen door chloor en/of fluor. CFK's werden in de jaren na 1950 ontwikkeld en gebruikt als koelmiddel en als drijfgas voor spuitbussen. Beide typen stoffen werden uitgefaseerd omdat ze bleken de ozonlaag aan te tasten.

De elementen in de halogeen groep zijn:

9
F
17
Cl
35
Br
53
I
85
At

Legenda

      =Halogenen
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.