Linux Systeembeheer/Servervirtualisatie: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 54: Regel 54:
*soorten netwerkopties:
*soorten netwerkopties:
*Network Address Translation (NAT)
*Network Address Translation (NAT):


Bij NAT wordt er een intern netwerk gesimuleerd. Het guest systeem heeft de toegang tot het internet via het hostsysteem. Omgekeerd kan is dit niet het geval. Het guestsysteem is onzichtbaar voor het hostsysteem. Er zijn dus enkele beperkingen aan NAT verbonden die het mogelijk maken dat sommige diensten vanuit het hostsysteem of het internet mogelijk niet werken.
Bij NAT wordt er een intern netwerk gesimuleerd. Het guest systeem heeft de toegang tot het internet via het hostsysteem. Omgekeerd kan is dit niet het geval. Het guestsysteem is onzichtbaar voor het hostsysteem. Er zijn dus enkele beperkingen aan NAT verbonden die het mogelijk maken dat sommige diensten vanuit het hostsysteem of het internet mogelijk niet werken.
Regel 69: Regel 69:
NAT is voldoende om op het web te surfen, files te downloaden en emails te bekijken, maar kan eventuele problemen veroorzaken indien men andere diensten wil aanspreken.
NAT is voldoende om op het web te surfen, files te downloaden en emails te bekijken, maar kan eventuele problemen veroorzaken indien men andere diensten wil aanspreken.


*Bridged networking
*Bridged networking:


Bij bridged networking is de virtuele machine een deel van het lokale netwerk. Het maakt fysiek deel uit van dat netwerk. Het is net zoals de virtuele machine een aparte host is binnen dit netwerk. Die host krijgt dan ook een apart ip adres van de lokale dhcp server.
Bij bridged networking is de virtuele machine een deel van het lokale netwerk. Het maakt fysiek deel uit van dat netwerk. Het is net zoals de virtuele machine een aparte host is binnen dit netwerk. Die host krijgt dan ook een apart ip adres van de lokale dhcp server.

Versie van 1 dec 2010 16:53

Leerdoelen

  • De soorten servervirtualisatie kennen en kunnen situeren:
    • de karakteristieken van de verschillende soorten virtualisatie kennen, meer bepaald: OS-level virtualisation, paravirtualisation, full virtualisation, emulation
  • Bekende virtualisatietools kunnen classificeren
    • VMWare Server, Workstation en Fusion, Xen, OpenVZ, VirtualBox, Hyper-V, Parallels, Containers, Virtual PC
  • De voor- en nadelen van bepaalde virtualisatietypes en -producten kunnen evalueren
    • Een geschikte keuze kunnen maken uit verschillende virtualisatieproducten, afhankelijk van het hostplatform en de toepassing
  • VMWare Server en Sun VirtualBox kunnen installeren onder Linux
    • een guest-OS kunnen installeren onder VMWare Server
    • de netwerkopties voor guest-OSs kennen en begrijpen (private/NAT/bridged)


TipIn VirtualBox tijdens runtime verschillende netwerken aanspreken
In VMWare Server kan je terwijl een virtuele machine draait het type netwerkverbinding (bridged, NAT, host-only) wijzigen. In VirtualBox moet je daarvoor eerst de VM afsluiten en achteraf opnieuw opstarten. Om deze beperking in VirtualBox t.o.v. VMWare te omzeilen kan je het volgende doen:
  • Configureer eerst al je netwerkadapters (bv. 1 gekoppeld aan de NAT, 1 aan een VirtualBox Host adapter en 1 bridged met uw WLAN kaart) bij de instellingen van het guest OS
  • Je kan dan tijdens de uitvoering van de virtualisatie de netwerkkaarten apart in- of uitschakelen met de GUI (bovenaan in de menu van het uitvoervenster)




Soorten Servervirtualisatie:

  • Emulation: Bij emulation wordt software binnen een Operating System geladen in de vorm van een programma. Dit programma simuleert een complete machine zodat het mogelijk is om een extra guest-OS te starten. Dit OS zal dan virtueel draaien op een ander hardware platform (bvb: Bochs PearPC, PowerPC , Virtual PC ,Hercules emulator) Emulation kennen we ook van game consoles zoals bvb gameboy emulators. Bij emulatie worden allerlei technieken gebruikt om de instructies aan de virtuele hardware te vertalen naar de werkelijke hardware van het host OS.
  • Native Virtualization: Native virualization gebruikt hetzelfde principe als emulation. Er wordt gebruik gemaakt van software om zo een volledige machine te simuleren. Het verschil met emulation is dat bij Native Virtualization het guest systeem dezelfde soort hardware wordt gebruikt als het host systeem. Een 32-bit systeem zal dus enkel virtuele machines kunnen draaien die geschikt zijn voor dit systeem. Bij Native Virtualization wordt de hardware op de host beter benut omdat de software de beschikbaar gestelde resources verdeelt onder de guests.
  • Full Virtualization: Bij Full Virtualization worden meerdere guests naast elkaar geplaatst. Dit gebeurt door tussen de hardwaren en de virtuele machines een extra, softwarematige, laag te plaatsen die de aanvragen aan de hardware regelt. Hierdoor kunnen de hardware resources efficiënter benut worden dan bij gewone emulation.
  • Operating system-level Virtualization: Operating System-Level Virtualization lijkt op Full Virtualization maar de guest moet hetzelfde OS hebben als het host systeem.
  • Hardware enabled Virtualization: Hardware Enabled Virtualization lijkt op Full Virtualization maar hier wordt de tussenliggende software in de hardware verdeeld. Het voordeel hiervan is dat de virtualisatie nog dieper in het systeem is geïntegreerd zodat het verdelen van de hardware resources minder systeemcapaciteit kost.
  • Partial Virtualization: Bij partial virtualization worden voor veel maar niet voor alle hardware componenten meerdere virtuele componenten gecreëerd. Deze componenten zorgen ervoor dat het mogelijk is om apparaten te delen. Het is niet mogelijk om meer dan één OS te delen. Vaak wordt dit niet gezien als Virtualisatie en het komt veelvuldig voor in operating systems als Windows en Linux maar ook op grote mainframe systemen.
  • Paravirtualization: Bij Paravirtualization wordt de hardware aangeboden aan de virtual machine door middel van speciale api’s die alleen kunnen worden gebruikt door deze aan te passen aan het guest OS. Op deze manier kan er gekozen worden welke hardware er door de virtuele machines wordt gedeeld en welke hardware voor één specifieke guest aanwezig is.
  • Cross-platform Virtualization: Bij deze vorm van virtualisatie wordt een applicatie die gecompileerd is voor een bepaald OS op een ander OS gedraaid, zonder dat daarvoor een emulatie van het andere OS hoeft plaats te vinden. Tevens moet de source code en/of binaire bestanden niet worden aangepast.
  • Application Virtualization: Bij application virtualization draaien de applicaties lokaal op een desktop, gebruikmakend van lokale systeem resources. Dit zonder dat de applicatie op de machine is geïnstalleerd, binnen een aangepaste VM. Het is enigszins te vergelijken met terminal gebaseerde toepassing, met het grote verschil dat bij terminal services de applicaties op een server draaien en bij application virtualization de applicaties lokaal draaien.
  • Resource Virtualization: Dit is eigenlijk de verzamelnaam voor alle types virtualization die we vandaag de dag kennen. Onder resource virtualization wordt ook het virtualiseren van opslag en netwerkelementen bedoeld. Enkele voorbeelden hiervan zijn SAN en NAS systemen, VLANs , VPNs, etc. Ook clusteroplossingen als partitioneringen en encapsulatie vallen onder resource virtualization.

Netwerkopties voor guest-OSs(private/NAT/bridged)

Onder het tabblad netwerk bij de instellingen van een virtuele machine kun je verschillende soorten netwerkopties instellen.

  • soorten netwerkopties:
   *Network Address Translation (NAT):

Bij NAT wordt er een intern netwerk gesimuleerd. Het guest systeem heeft de toegang tot het internet via het hostsysteem. Omgekeerd kan is dit niet het geval. Het guestsysteem is onzichtbaar voor het hostsysteem. Er zijn dus enkele beperkingen aan NAT verbonden die het mogelijk maken dat sommige diensten vanuit het hostsysteem of het internet mogelijk niet werken.

Beperkingen:

a.ICMP protocol : Sommige veelgebruikte netwerk debugging tools werken met het icmp protocol. Tools zoals ping en tracerouting werken wel, maar van anderen is de werking niet altijd verzekerd.

b.Ontvangen van UDP broadcasts is niet verzekerd.

c.Sommige protocollen worden niet ondersteund (vb : GRE).

Besluit NAT is voldoende om op het web te surfen, files te downloaden en emails te bekijken, maar kan eventuele problemen veroorzaken indien men andere diensten wil aanspreken.

    *Bridged networking:

Bij bridged networking is de virtuele machine een deel van het lokale netwerk. Het maakt fysiek deel uit van dat netwerk. Het is net zoals de virtuele machine een aparte host is binnen dit netwerk. Die host krijgt dan ook een apart ip adres van de lokale dhcp server.


Onder constructie


Bronnen: -http://nl.wikipedia.org/wiki/Virtualisatie -http://www.abraxax.com/html/server_virtualisatie.html

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.