Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Hen, hun of zij: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
2 teksten op elkaar laten aansluiten
verder aangepast
Regel 3: Regel 3:
==Ezelsbruggetjes==
==Ezelsbruggetjes==
De voornaamwoorden van de derde persoon meervoud hebben zoals alle personen drie vormen:
De voornaamwoorden van de derde persoon meervoud hebben zoals alle personen drie vormen:
* onderwerpsvorm: zij of ze
* [[w:onderwerp (zinsdeel)|onderwerpsvorm]]: ''zij'' of ''ze''
* bezitsvorm: hun
* bezitsvorm: ''hun''
* voorwerpsvorm: hun, hen en ze
* [[w:object (taalkunde)|voorwerpsvorm]]: ''hun'', ''hen'' en ''ze''


Je kan deze vormen het best begrijpen door ze te vergelijken met de overeenkomstige vormen van de mannelijke derde persoon enkelvoud:
Je kan deze vormen het best begrijpen door ze te vergelijken met de overeenkomstige vormen van de mannelijke derde persoon enkelvoud:
* onderwerpsvorm: hij
* onderwerpsvorm: ''hij''
* bezitsvorm: zijn
* bezitsvorm: ''zijn''
* voorwerpsvorm: hem
* voorwerpsvorm: ''hem''


Vermits deze nooit verward worden, kan je op deze manier ook de correcte vormen voor de derde persoon meervoud vinden:
Vermits deze nooit verward worden, kan je op deze manier ook de correcte vormen voor de derde persoon meervoud vinden:
: ik zie <u>zijn</u> boek (bezitsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; ik zie <u>hun</u> boek
: ''Ik zie <u>zijn</u> boek'' (bezitsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; ''ik zie <u>hun</u> boek''
: <u>hij</u> eet een appel (onderwerpsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; <u>zij</u> (ze) eten een appel
: ''<u>Hij</u> eet een appel'' (onderwerpsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; ''<u>zij</u> (ze) eten een appel''
: Jan helpt <u>hem</u> (voorwerpsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; Jan helpt <u>hen</u>
: ''Jan helpt <u>hem</u>'' (voorwerpsvorm) &nbsp; &rarr; &nbsp; ''Jan helpt <u>hen</u>''


Na voorzetsels gebruiken we in het Nederlands ook de voorwerpsvorm:
Na voorzetsels gebruiken we in het Nederlands ook de voorwerpsvorm:
: het is <u>door hem</u> geschilderd &nbsp; &rarr; &nbsp; het is <u>door hen</u> geschilderd
: Het is <u>door hem</u> geschilderd &nbsp; &rarr; &nbsp; het is <u>door hen</u> geschilderd
: er was <u>achter hem</u> nog plaats &nbsp; &rarr; &nbsp; er was <u>achter hen</u> nog plaats
: Er was <u>achter hem</u> nog plaats &nbsp; &rarr; &nbsp; er was <u>achter hen</u> nog plaats


Er is echter één uitzondering die het in de derde persoon meervoud moeilijker maakt dan in de andere personen:
Er is echter één uitzondering die het in de derde persoon meervoud moeilijker maakt dan in de andere personen:


In alle andere personen korten we de vormen ''aan mij'', ''aan haar'', ''aan ons'' en zo af tot ''mij'', ''haar'', ''ons'':
In alle andere personen korten we de vormen ''aan mij'', ''aan haar'', ''aan ons'' en zo af tot ''mij'', ''haar'', ''ons'':
: Jan geeft een boek <u>aan mij</u> = Jan geeft <u>mij</u> een boek
'': Jan geeft een boek <u>aan mij</u> = Jan geeft <u>mij</u> een boek
: Jan geeft een boek <u>aan haar</u> = Jan geeft <u>haar</u> een boek
: Jan geeft een boek <u>aan haar</u> = Jan geeft <u>haar</u> een boek
: Jan geeft een boek <u>aan ons</u> = Jan geeft <u>ons</u> een boek
: Jan geeft een boek <u>aan ons</u> = Jan geeft <u>ons</u> een boek''


In de derde persoon meervoud korten we echter <b>aan hen</b> af tot <b>hun</b>:
In de derde persoon meervoud korten we echter <b>aan hen</b> af tot <b>hun</b>:
Regel 34: Regel 34:
Voor veel mensen is het niettemin onduidelijk of in bepaalde contexten ''hen'' of ''hun'' gebruikt dient te worden. Vaak kan zo'n zin anders worden geschreven, waardoor dit dilemma omzeild wordt. Zo kan "ik rook volgens hen te veel" prima worden herschreven tot: "Zij vinden dat ik te veel rook".
Voor veel mensen is het niettemin onduidelijk of in bepaalde contexten ''hen'' of ''hun'' gebruikt dient te worden. Vaak kan zo'n zin anders worden geschreven, waardoor dit dilemma omzeild wordt. Zo kan "ik rook volgens hen te veel" prima worden herschreven tot: "Zij vinden dat ik te veel rook".


Tegenwoordig vervaagt met name in de gesproken taal het onderscheid tussen de voorwerpsvormen ''hen'' en ''hun'' steeds meer. Volgens de [[w:Algemene Nederlandse Spraakkunst|Algemene Nederlandse Spraakkunst]] kan in geval van verwisseling van deze twee naamwoorden meestal niet worden gesproken van een fout, omdat het gebruik van deze voornaamwoorden aan het evolueren is. Vaak kunnen ''hun'' en ''hen'' vervangen worden door ''ze'': ''ik help hen'' wordt dan ''ik help ze''; ''ik geef hun een boek'' wordt ''ik geef ze een boek''. Echter als de klemtoon op ''hen'' of ''hun'' ligt kan dit niet: ''ik help hen en niet jullie'' kan niet geformuleerd worden als *''ik help ze en niet jullie''. Dit gebruik is overigens niet aan te bevelen in formele teksten zoals sollicitatiebrieven, omdat het tot de informele taal behoort.


Wat absoluut fout is, is het gebruik van ''hun'' als onderwerp: ''<u>*hun hebben</u>.''
Tegenwoordig vervaagt met name in de gesproken taal het onderscheid tussen de voorwerpsvormen ''hen'' en ''hun'' steeds meer. Volgens de [http://oase.uci.kun.nl/~ans/e-ans/05/02/05/02/03/body.html Algemene Nederlandse Spraakkunst] kan in geval van verwisseling van deze twee naamwoorden meestal niet worden gesproken van een fout, omdat het gebruik van deze voornaamwoorden aan het evolueren is. Vaak kunnen ''hun'' en ''hen'' vervangen worden door ''ze'': ''ik help hen'' wordt dan ''ik help ze''; ''ik geef hun een boek'' wordt ''ik geef ze een boek''. Echter als de klemtoon op ''hen'' of ''hun'' ligt kan dit niet: ''ik help hen en niet jullie'' kan niet geformuleerd worden als *''ik help ze en niet jullie''. Dit gebruik is overigens niet aan te bevelen in formele teksten zoals sollicitatiebrieven, omdat het tot de informele taal behoort.

Wat absoluut fout is, is het gebruik van ''hun'' als onderwerp: <u>*hun hebben</u>.


UIT WP
UIT WP


Het onderscheid tussen de naamvalsvormen '''hen''' en '''hun''' van het [[persoonlijk voornaamwoord]] in de derde persoon meervoud (het '''Systeem-Van Heule'''<ref>[http://www.ernieramaker.nl/schrijfsels.php?tekst=henhun Hen/hun door E. Ramaker]</ref>) is bedacht door [[Christiaen van Heule]] in zijn werk ''De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst'' ([[1625]]). Het kunstmatige doch thans betrekkelijk algemeen aanvaarde onderscheid levert veel sprekers (en schrijvers) van het [[Nederlands]] problemen op. Kortweg is ''hen'' de [[accusatief]]vorm en ''hun'' de [[datief]]vorm of [[genitief]]vorm ([[bezittelijk voornaamwoord]]). Dit onderscheid tussen een datief- en accusatiefvorm komt in het Nederlands alleen voor bij de derde persoon meervoud, terwijl het in andere talen zoals het [[Duits]] veel algemener is. Ter vergelijking: ''mij''/''me'', ''jou''/''je'', ''hem'', ''haar'', ''ons'', ''jullie'' kunnen alle zowel als accusatief als datief worden gebruikt.
Het onderscheid tussen de naamvalsvormen '''hen''' en '''hun''' van het [[w:persoonlijk voornaamwoord|persoonlijk voornaamwoord]] in de derde persoon meervoud (het '''Systeem-Van Heule'''<ref>[http://www.ernieramaker.nl/schrijfsels.php?tekst=henhun Hen/hun door E. Ramaker]</ref>) is bedacht door Christiaen van Heule in zijn werk ''De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst'' (1625). Het kunstmatige doch thans betrekkelijk algemeen aanvaarde onderscheid levert veel sprekers (en schrijvers) van het [[Nederlands]] problemen op. Kortweg is ''hen'' de [[w:accusatief|accusatief]]vorm en ''hun'' de [[w:datief|datief]]vorm of [[w:genitief|genitief]]vorm ([[w:bezittelijk voornaamwoord|bezittelijk voornaamwoord]]). Dit onderscheid tussen een datief- en accusatiefvorm komt in het Nederlands alleen voor bij de derde persoon meervoud, terwijl het in andere talen zoals het [[Duits]] veel algemener is. Ter vergelijking: ''mij''/''me'', ''jou''/''je'', ''hem'', ''haar'', ''ons'', ''jullie'' kunnen alle zowel als accusatief als datief worden gebruikt.


==Hen==
==Hen==
'''Hen''' moet (in de systematiek van Van Heule) worden beschouwd als een [[accusatief]], en wordt gebruikt
'''Hen''' moet (in de systematiek van Van Heule) worden beschouwd als een accusatief, en wordt gebruikt
*na een [[voorzetsel]] (na een voorzetsel volgt altijd de voorwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord)<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1329/ ''Behalve ons / behalve wij '']. Taaladvies.net, geraadpleegd op 18 mei 2010.</ref>;
*na een [[w:voorzetsel|voorzetsel]] (na een voorzetsel volgt altijd de voorwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord)<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1329/ ''Behalve ons / behalve wij '']. Taaladvies.net, geraadpleegd op 18 mei 2010.</ref>;
*als [[lijdend voorwerp]].
*als [[w:lijdend voorwerp|lijdend voorwerp]].


Voorbeelden:
Voorbeelden:
*Ik geef het glas aan hen.<br />Het werk is gedaan volgens hen.
*''Ik geef het glas '''aan hen'''.''
*''Het werk is gedaan '''volgens hen'''.''
*Ik zie hen.
*''Ik zie '''hen'''.''


==Hun als datief==
==Hun als datief==
'''Hun''' wordt gebruikt in alle overige gevallen. Dit kan zijn als:
'''Hun''' wordt gebruikt in alle overige gevallen. Dit kan zijn als:
* [[meewerkend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[w:meewerkend voorwerp|meewerkend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[belanghebbend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[w:belanghebbend voorwerp|belanghebbend voorwerp]], tenzij voorafgegaan door een voorzetsel;
* [[ondervindend voorwerp]];
* [[w:ondervindend voorwerp|ondervindend voorwerp]];
* [[bezittend voorwerp]].
* [[w:bezittend voorwerp|bezittend voorwerp]].


Voorbeelden:
Voorbeelden:
*Ik geef hun het glas.
*''Ik geef '''hun''' het glas''.
*Ik schenk hun een drankje in.
*''Ik schenk '''hun''' een drankje in''.
*Het glas is hun te leeg.
*''Het glas is '''hun''' te leeg''.
*Hij sloeg hun het glas uit de hand.
*''Hij sloeg '''hun''' het glas uit de hand''.


==Hun als bezittelijk voornaamwoord==
==Hun als bezittelijk voornaamwoord==
'''Hun''' is ook het [[bezittelijk voornaamwoord]] van de derde persoon meervoud:
'''Hun''' is ook het bezittelijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud:
* Dat is hun huis.
* ''Dat is '''hun''' huis.''
* Het werk is gedaan volgens hun instructies.
* ''Het werk is gedaan volgens '''hun''' instructies.''


==''Hun'' als onderwerp==
==''Hun'' als onderwerp==
''Hun'' wordt ook wel in de spreektaal (in Nederland, want in Vlaanderen komt deze variant niet voor) gebruikt als onderwerpsvorm in plaats van ''zij'' (3e persoon meervoud). Dit geldt als substandaard en wordt over het algemeen als incorrect beschouwd.
{{hoofdartikel|Hun als onderwerp}}
*<s>''Hun hebben het gedaan''</s>. → ''Zij hebben het gedaan''.
''Hun'' wordt ook wel in de spreektaal (in Nederland, want in Vlaanderen komt deze variant niet voor) gebruikt als [[onderwerp (subject)|onderwerpsvorm]] in plaats van ''zij'' (3e persoon meervoud). Dit geldt als [[substandaard]] en wordt over het algemeen als incorrect beschouwd.
*<s>Hun hebben het gedaan</s>. → Zij hebben het gedaan.


Ook ''hullie'' komt dialectisch voor (cfr. het Afrikaanse "hulle"). Het is afgeleid van "hunlieden", en valt daarmee in dezelfde categorie als "jullie" (uit "gijlieden, jijlieden"). In de standaardtaal is ''hullie'' incorrect.
Ook ''hullie'' komt dialectisch voor (cfr. het Afrikaanse "hulle"). Het is afgeleid van "hunlieden", en valt daarmee in dezelfde categorie als "jullie" (uit "gijlieden, jijlieden"). In de standaardtaal is ''hullie'' incorrect.
Regel 79: Regel 78:
==''Henzelf'' en ''hunzelf''==
==''Henzelf'' en ''hunzelf''==
Bij ''hen'' en ''hun'' horen ook de woorden ''henzelf'' en ''hunzelf''. Deze worden gebruikt als versterkte vorm van ''hen'' en ''hun'':
Bij ''hen'' en ''hun'' horen ook de woorden ''henzelf'' en ''hunzelf''. Deze worden gebruikt als versterkte vorm van ''hen'' en ''hun'':
* Ze willen geen autogordels om, maar dat is gevaarlijk voor henzelf.
* ''Ze willen geen autogordels om, maar dat is gevaarlijk voor '''henzelf'''.''
* Ik heb hunzelf geen cent gegeven, maar alles aan hun ouders toevertrouwd.
* ''Ik heb '''hunzelf''' geen cent gegeven, maar alles aan hun ouders toevertrouwd.''


Als de schrijver het woorddeel ''-zelf'' sterk wil benadrukken, dan kan hij of zij het ook los schrijven van ''hen'' of ''hun'':
Als de schrijver het woorddeel ''-zelf'' sterk wil benadrukken, dan kan hij of zij het ook los schrijven van ''hen'' of ''hun'':
* ... dat is gevaarlijk voor hen zélf.
* ''... dat is gevaarlijk voor '''hen zélf.'''''
* Ik heb hun zélf geen cent gegeven.
* ''Ik heb '''hun zélf''' geen cent gegeven.''
Deze spelling kan echter in sommige zinnen tot dubbelzinnigheid leiden, zoals uit het laatste voorbeeld blijkt: Geef ik het zelf? Of geef ik het hunzelf?


Deze spelling kan echter in sommige zinnen tot dubbelzinnigheid leiden, zoals uit het laatste voorbeeld blijkt. Bedoelt de spreker "ik geef het zelf?" of "ik geef het hunzelf"?
''Henzelf'' en ''hunzelf'' zijn niet de [[wederkerend voornaamwoord|wederkerende]] of [[wederkerig voornaamwoord|wederkerige voornaamwoorden]] van ''hen'' en ''hun''. Daarvoor gebruiken we ''zichzelf'' (wederkerend) en ''elkaar'' (wederkerig):
* De minnaars geven ''elkaar'' een kusje. Ze geven ''elkaar'' de schuld. (wederkerig)
* De directeuren geven ''zichzelf'' een bonus. Ze geven ''zichzelf'' de schuld. (wederkerend)


''Henzelf'' en ''hunzelf'' zijn niet de [[w:wederkerend voornaamwoord|wederkerende]] of [[w:wederkerig voornaamwoord|wederkerige voornaamwoorden]] van ''hen'' en ''hun''. Daarvoor gebruiken we ''zichzelf'' (wederkerend) en ''elkaar'' (wederkerig):
Het wederkerend gebruik van ''hunzelf'' (ze geven hunzelf een bonus) is dialect.
* ''De minnaars geven '''elkaar''' een kusje. Ze geven '''elkaar''' de schuld.'' (wederkerig)
*'' De directeuren geven '''zichzelf''' een bonus. Ze geven '''zichzelf''' de schuld.'' (wederkerend)

Het wederkerend gebruik van ''hunzelf'' (ze geven hunzelf een bonus) is streekgebonden (dialectaal).


=="Ze" als alternatief==
=="Ze" als alternatief==
De onverbogen vorm '''ze''' vindt in het hele Nederlandse taalgebied steeds meer ingang, aanvankelijk in de [[spreektaal]], maar langzaamaan ook in de [[schrijftaal]]. Het kan een manier zijn om de "hen/hun"-discussie te vermijden.
De onverbogen vorm '''ze''' vindt in het hele Nederlandse taalgebied steeds meer ingang, aanvankelijk in de [[w:spreektaal|spreektaal]], maar langzaamaan ook in de [[w:schrijftaal|schrijftaal]]. Het kan een manier zijn om de "hen/hun"-discussie te vermijden.


Voorbeelden:
Voorbeelden:
*Ik geef ze een snoepje. (in plaats van ''hun'')
*''Ik geef '''ze''' een snoepje.'' (in plaats van ''hun'')
*Ik heb ze gisteren gezien. (in plaats van ''hen'')
*''Ik heb '''ze''' gisteren gezien.'' (in plaats van ''hen'')


Na een voorzetsel is de vorm 'ze' echter nog niet echt gebruikelijk, in ieder geval niet in de schrijftaal.
Na een voorzetsel is de vorm 'ze' echter nog niet echt gebruikelijk, in ieder geval niet in de schrijftaal.
Regel 104: Regel 104:
==Vroeger==
==Vroeger==
Tot en met de negentiende eeuw werd ook ''haar'' gebruikt als vrouwelijke meervoudsvorm.
Tot en met de negentiende eeuw werd ook ''haar'' gebruikt als vrouwelijke meervoudsvorm.
:* Nadat de vrouwen uit het gezelschap zich verzameld hadden, werd ''haar'' een cadeau aangeboden.<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/357/ Haar / hen (vrouwelijk meervoud)]. Taaladvies.net, geraadpleegd op 20 mei 2010.</ref>
:*'' Nadat de vrouwen uit het gezelschap zich verzameld hadden, werd '''haar''' een cadeau aangeboden.<''ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/357/ Haar / hen (vrouwelijk meervoud)]. Taaladvies.net, geraadpleegd op 20 mei 2010.</ref>
Een voorstel van [[P.C. Hooft]] om ''hum'' in te voeren — in navolging van het Duitse [[datief]] (enkelvoud) ''ihm'' — voor de 'meewerkende' derde persoon ''enkelvoud'' heeft nooit ingang gevonden in de Nederlandse taal.
Een voorstel van P.C. Hooft om ''hum'' in te voeren — in navolging van het Duitse [datief (enkelvoud) ''ihm'' — voor de 'meewerkende' derde persoon ''enkelvoud'' heeft nooit ingang gevonden in de Nederlandse taal.


== Zie ook ==

[[Naamval]]
== Zie ook ==
== Zie ook ==
[[Nederlands/Zij of zei|Zij of zei]]
[[Nederlands/Zij of zei|Zij of zei]]
[[Nederlands/Hun als onderwerp|Hun als onderwerp]]




{{sub}}
{{sub}}

Versie van 9 aug 2010 10:55

Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands
Eerste hulp bij Nederlands


Keer terug naar het menu "Eerste hulp" door hier te klikken

Ezelsbruggetjes

De voornaamwoorden van de derde persoon meervoud hebben zoals alle personen drie vormen:

Je kan deze vormen het best begrijpen door ze te vergelijken met de overeenkomstige vormen van de mannelijke derde persoon enkelvoud:

  • onderwerpsvorm: hij
  • bezitsvorm: zijn
  • voorwerpsvorm: hem

Vermits deze nooit verward worden, kan je op deze manier ook de correcte vormen voor de derde persoon meervoud vinden:

Ik zie zijn boek (bezitsvorm)   →   ik zie hun boek
Hij eet een appel (onderwerpsvorm)   →   zij (ze) eten een appel
Jan helpt hem (voorwerpsvorm)   →   Jan helpt hen

Na voorzetsels gebruiken we in het Nederlands ook de voorwerpsvorm:

Het is door hem geschilderd   →   het is door hen geschilderd
Er was achter hem nog plaats   →   er was achter hen nog plaats

Er is echter één uitzondering die het in de derde persoon meervoud moeilijker maakt dan in de andere personen:

In alle andere personen korten we de vormen aan mij, aan haar, aan ons en zo af tot mij, haar, ons: : Jan geeft een boek aan mij = Jan geeft mij een boek

Jan geeft een boek aan haar = Jan geeft haar een boek
Jan geeft een boek aan ons = Jan geeft ons een boek

In de derde persoon meervoud korten we echter aan hen af tot hun:

Jan geeft een boek aan hen = Jan geeft hun een boek

Discussie

Voor veel mensen is het niettemin onduidelijk of in bepaalde contexten hen of hun gebruikt dient te worden. Vaak kan zo'n zin anders worden geschreven, waardoor dit dilemma omzeild wordt. Zo kan "ik rook volgens hen te veel" prima worden herschreven tot: "Zij vinden dat ik te veel rook".

Tegenwoordig vervaagt met name in de gesproken taal het onderscheid tussen de voorwerpsvormen hen en hun steeds meer. Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst kan in geval van verwisseling van deze twee naamwoorden meestal niet worden gesproken van een fout, omdat het gebruik van deze voornaamwoorden aan het evolueren is. Vaak kunnen hun en hen vervangen worden door ze: ik help hen wordt dan ik help ze; ik geef hun een boek wordt ik geef ze een boek. Echter als de klemtoon op hen of hun ligt kan dit niet: ik help hen en niet jullie kan niet geformuleerd worden als *ik help ze en niet jullie. Dit gebruik is overigens niet aan te bevelen in formele teksten zoals sollicitatiebrieven, omdat het tot de informele taal behoort.

Wat absoluut fout is, is het gebruik van hun als onderwerp: *hun hebben.

UIT WP

Het onderscheid tussen de naamvalsvormen hen en hun van het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon meervoud (het Systeem-Van Heule[1]) is bedacht door Christiaen van Heule in zijn werk De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst (1625). Het kunstmatige doch thans betrekkelijk algemeen aanvaarde onderscheid levert veel sprekers (en schrijvers) van het Nederlands problemen op. Kortweg is hen de accusatiefvorm en hun de datiefvorm of genitiefvorm (bezittelijk voornaamwoord). Dit onderscheid tussen een datief- en accusatiefvorm komt in het Nederlands alleen voor bij de derde persoon meervoud, terwijl het in andere talen zoals het Duits veel algemener is. Ter vergelijking: mij/me, jou/je, hem, haar, ons, jullie kunnen alle zowel als accusatief als datief worden gebruikt.

Hen

Hen moet (in de systematiek van Van Heule) worden beschouwd als een accusatief, en wordt gebruikt

Voorbeelden:

  • Ik geef het glas aan hen.
  • Het werk is gedaan volgens hen.
  • Ik zie hen.

Hun als datief

Hun wordt gebruikt in alle overige gevallen. Dit kan zijn als:

Voorbeelden:

  • Ik geef hun het glas.
  • Ik schenk hun een drankje in.
  • Het glas is hun te leeg.
  • Hij sloeg hun het glas uit de hand.

Hun als bezittelijk voornaamwoord

Hun is ook het bezittelijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud:

  • Dat is hun huis.
  • Het werk is gedaan volgens hun instructies.

Hun als onderwerp

Hun wordt ook wel in de spreektaal (in Nederland, want in Vlaanderen komt deze variant niet voor) gebruikt als onderwerpsvorm in plaats van zij (3e persoon meervoud). Dit geldt als substandaard en wordt over het algemeen als incorrect beschouwd.

  • Hun hebben het gedaan. → Zij hebben het gedaan.

Ook hullie komt dialectisch voor (cfr. het Afrikaanse "hulle"). Het is afgeleid van "hunlieden", en valt daarmee in dezelfde categorie als "jullie" (uit "gijlieden, jijlieden"). In de standaardtaal is hullie incorrect.

Henzelf en hunzelf

Bij hen en hun horen ook de woorden henzelf en hunzelf. Deze worden gebruikt als versterkte vorm van hen en hun:

  • Ze willen geen autogordels om, maar dat is gevaarlijk voor henzelf.
  • Ik heb hunzelf geen cent gegeven, maar alles aan hun ouders toevertrouwd.

Als de schrijver het woorddeel -zelf sterk wil benadrukken, dan kan hij of zij het ook los schrijven van hen of hun:

  • ... dat is gevaarlijk voor hen zélf.
  • Ik heb hun zélf geen cent gegeven.

Deze spelling kan echter in sommige zinnen tot dubbelzinnigheid leiden, zoals uit het laatste voorbeeld blijkt. Bedoelt de spreker "ik geef het zelf?" of "ik geef het hunzelf"?

Henzelf en hunzelf zijn niet de wederkerende of wederkerige voornaamwoorden van hen en hun. Daarvoor gebruiken we zichzelf (wederkerend) en elkaar (wederkerig):

  • De minnaars geven elkaar een kusje. Ze geven elkaar de schuld. (wederkerig)
  • De directeuren geven zichzelf een bonus. Ze geven zichzelf de schuld. (wederkerend)

Het wederkerend gebruik van hunzelf (ze geven hunzelf een bonus) is streekgebonden (dialectaal).

"Ze" als alternatief

De onverbogen vorm ze vindt in het hele Nederlandse taalgebied steeds meer ingang, aanvankelijk in de spreektaal, maar langzaamaan ook in de schrijftaal. Het kan een manier zijn om de "hen/hun"-discussie te vermijden.

Voorbeelden:

  • Ik geef ze een snoepje. (in plaats van hun)
  • Ik heb ze gisteren gezien. (in plaats van hen)

Na een voorzetsel is de vorm 'ze' echter nog niet echt gebruikelijk, in ieder geval niet in de schrijftaal.

Vroeger

Tot en met de negentiende eeuw werd ook haar gebruikt als vrouwelijke meervoudsvorm.

  • Nadat de vrouwen uit het gezelschap zich verzameld hadden, werd haar een cadeau aangeboden.<ref>Haar / hen (vrouwelijk meervoud). Taaladvies.net, geraadpleegd op 20 mei 2010.</ref>

Een voorstel van P.C. Hooft om hum in te voeren — in navolging van het Duitse [datief (enkelvoud) ihm — voor de 'meewerkende' derde persoon enkelvoud heeft nooit ingang gevonden in de Nederlandse taal.

Zie ook

Zij of zei Hun als onderwerp

Wikipedia
Deze pagina is vrijgegeven onder de GNU Free Documentation License (GFDL) en nog niet onder CC-BY-SA. Klik hier voor meer informatie.
  1. Hen/hun door E. Ramaker
  2. Behalve ons / behalve wij . Taaladvies.net, geraadpleegd op 18 mei 2010.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.