Latijn: verschil tussen versies
k robot Anders: pl:Łacina/Okładka |
k robot Anders: pl:Łacina |
||
Regel 117: | Regel 117: | ||
[[ka:ლათინური ენა]] |
[[ka:ლათინური ენა]] |
||
[[no:Latin]] |
[[no:Latin]] |
||
[[pl:Łacina |
[[pl:Łacina]] |
||
[[zh:拉丁语]] |
[[zh:拉丁语]] |
Versie van 7 okt 2009 11:30
Het Latijn is van oorsprong een Indo-Europese taal die gesproken werd door de bewoners van Latium, het gebied rond het huidige Rome. Het kenmerkt zich door een rijk gebruik van verbuigingen voor de naamwoorden en de werkwoorden (flectie). Net als andere talen maakte het Latijn een ontwikkeling door en door de uitgestrektheid van het Romeinse rijk is het Latijn bepalend geweest voor de verdere ontwikkeling van de talen in de diverse gewesten van het Rijk. Het Latijn zelf ontwikkelde zich via het vulgair Latijn tot het Italiaans dat dus beschouwd mag worden als de directe opvolger van het Latijn. De talen die maatgevend door het Latijn zijn gevormd, worden Romaanse talen genoemd, met als belangrijkste vertegenwoordigers het Italiaans, het Frans, het Spaans, het Portugees en het Roemeens.
Na de val van het West-Romeinse Rijk (5e eeuw) is het in West-Europa nog eeuwenlang in gebruik gebleven als taal voor de wetenschap, cultuur, diplomatie en religie. Als zodanig heeft het dan ook zijn invloed gehad op de Nederlandse taal getuige het aantal woorden in het dagelijkse gebruik dat een Latijnse oorsprong heeft (programma, cultuur, religie). Tegenwoordig is het geen gesproken taal meer (wat het eigenlijk in de 5e eeuw al niet meer was) en wordt het voor de wetenschap nog enkel gebruikt in de taxonomie (biologie) en de medische wetenschappen om termen eenduidig vast te leggen. Ook juristen maken nog vaak gebruik van Latijnse termen en uitdrukkingen.
Bepaalde mensen houden zich bezig met alledaagse voorwerpen (zoals computer, vliegtuig en rekentoestel) te vertalen in het Latijn. We noemen dit Latijn het neo-Latijn.
Als je wilt, kun je ook kijken op Latijn (scholierenversie). (Wordt aan gewerkt)
Cursus
Les 1 Declinaties; A-declinatie; naamvallen, nominativus en accusativus; esse, posse.
Les 2 O-Declinatie, -us en -um; geslacht; conjugaties; A-conjugatie.
Les 3 Consonant-conjugatie; ablativus; voorzetsels.
Les 4 Consonant-declinatie; genitivus; E-conjugatie; et en -que.
Les 5 Dativus; I-conjugatie; O-declinatie, -er; ire, velle, nolle, malle; bijvoeglijke naamwoorden, groep 1.
Les 6 Dativus possessivus; persoonlijke voornaamwoorden; het perfectum; bijvoeglijke naamwoorden op -er.
Les 7 Imperfectum; bepalende voornaamwoorden; betrekkelijke voornaamwoorden; persoonlijke voornaamwoorden.
Les 8 Bijzinnen en voegwoorden; voltooid verleden tijd; U-declinatie; ferre; alter.
Les 9 Actief en passief; praesens en imperfectum passief; deponentia; consonant declinatie: I-stammen en gemengde declinatie.
Les 10 Bijvoeglijke naamwoorden, groep 2; perfectum en plusquamperfectum passief; hoofdtelwoorden 1 tot 20; alius.
Les 11 Gemengde conjugatie; conjunctivus, praesens en perfectum; adhortativus en prohibitivus; solus.
Les 12 De conjunctivus in bijzinnen; trappen van vergelijking; getallen van twintig tot 100; futurum actief; Iuppiter.
Grammaticaal Overzicht
Woordvormen: Morfologie
Zinsbouw: Syntaxis
Woordenlijst
Literatuur en Internet
Tot slot: Sermo Latinus bonus est! Felicissime exitu !