Spaans/Les 03: verschil tussen versies
Regel 225: | Regel 225: | ||
*De vormen ''estás'', ''está'' en ''están'' zijn gelijkvormig aan de regelmatige verbuiging, behalve dat hun klemtoon op de laatste lettergreep ligt. |
*De vormen ''estás'', ''está'' en ''están'' zijn gelijkvormig aan de regelmatige verbuiging, behalve dat hun klemtoon op de laatste lettergreep ligt. |
||
== Bijvoeglijke naamwoorden == |
|||
Het Spaanse bijvoeglijke naamwoord past zich aan aan het getal en geslacht van het zelfstandige naamwoord, ook als deze niet expliciet gezegd wordt. Er zijn twee typen bijvoeglijke naamwoorden: die die wél aparte vrouwelijke vormen hebben en die dat niet hebben: |
|||
<table border="1"> |
|||
<tr> |
|||
<td>'''Bijv. nw.'''</td> |
|||
<td>'''mét aparte'''</td> |
|||
<td>'''vrouwelijke vormen'''</td> |
|||
<td>'''Zónder'''</td> |
|||
<td>'''aparte'''</td> |
|||
<td>'''vrouwelijke'''</td> |
|||
<td>'''vormen'''</td> |
|||
</tr> |
|||
<tr> |
|||
<td>-o</td> |
|||
<td>-ete/-ote</td> |
|||
<td>-án/-ín/-ón/-or/és</td> |
|||
<td>-a</td> |
|||
<td>-ista</td> |
|||
<td>-e</td> |
|||
<td>-medeklinker</td> |
|||
</tr> |
|||
<tr> |
|||
<td>-a</td> |
|||
<td>-eta/-ota</td> |
|||
<td>-ana/-ina/-ona/-ora/-esa</td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
</tr> |
|||
<tr> |
|||
<td>-os</td> |
|||
<td>-etes/-otes</td> |
|||
<td>-anos/-inos/-onos/-oros/-esos</td> |
|||
<td>-as</td> |
|||
<td>-istas</td> |
|||
<td>-es</td> |
|||
<td>-es</td> |
|||
</tr> |
|||
<tr> |
|||
<td>-as</td> |
|||
<td>-etas/-otas</td> |
|||
<td>-anas/-inas/-onas/-oras/-esas</td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
<td></td> |
|||
</tr> |
|||
</table> |
|||
== Woordenlijst == |
== Woordenlijst == |
Versie van 17 feb 2006 14:35
Terug naar de hoofdpagina Spaans Terug naar de vorige les
Vraagwoorden
Verder zijn er de volgende vraagwoorden:
- ¿Cuándo? = Wanneer?
- ¿Cuánto? = Hoeveel?
- ¿Cuál? = Wat voor een?, Welke?
- ¿Por qué? = Waarom?
- ¿Adónde? = Waarheen?
- ¿De dónde? = Waarvandaan?
'¿Cuánto?' heeft ook vrouwelijke en meervoudsvormen: ¿Cuánta?, ¿Cuántos?, ¿Cuántas?.
¿Cuál? of ¿Qué? ?
In principe moet welk(e) vertaald worden met cuál en wat met qué. Hierop bestaan nogal wat uitzonderingen. Hieronder, en in volgende lessen, worden deze uitzonderingen behandeld.
- Cuál kan niet direct vóór een zelfstandig naamwoord komen. Zou dit gebeuren, wordt hij vervangen door qué:
- ¿Qué palabras es? (Welk woord is het?)
- ¿Cuál de los libros es perdido? (Welk van de boeken is kwijt?)
- ¿Qué fotos son tuyas y cuáles son mías? (Welke foto's zijn van jou en welke van mij?)
- In uitroepzinnen verschijnt er een qué dat vertaald moet worden met 'wat een' (met en zonder bijvoeglijk naamwoord):
- ¡Qué chica tan bonita! (Wat een mooie meid!)
- ¡Qué casa! (Wat een huis!)
De koppelwoorden y en o
Vóór een i-klank, d.i. een i- of hi-, wordt y: e
Vóór een o-klank, d.i. een o- of ho-, wordt o: u
Voorbeelden:
- Hablo neerlandés e inglés.
- Un día u otro.
Het voorzetsel a
Het voorzetsel a wordt gebruikt om aan te geven dat in een zin als A + estar + a + B
Lidwoorden
Meervoudsvormen
mannelijk | vrouwelijk | |
bepaald | los | las |
onbepaald | unos | unas |
Gebruik van het onbepaald lidwoord meervoud
Het gebruik van de meervoudsvormen van het onbepaalde lidwoord is behoorlijk complex en wordt in de loop van de volgende lessen geleidelijk behandeld.
Er zijn wel woorden waarbij het gebruik van het onbepaald lidwoord meervoud verplicht is omdat deze woorden alleen een meervoudsvorm hebben:
- unas tijeras (een schaar)
- unos gafas (een bril)
- unos pantalones (een broek)
- un pantalón bestaat echter ook
Er zijn meer van deze woorden. Vaak hebben deze betrekking op een voorwerp dat uit twee (ongeveer) gelijke delen bestaat.
Zelfstandige naamwoorden - meervoud
Het meervoud van het Spaanse zelfstandige naamwoord wordt gevormd door toevoeging van -s of -es.
Dit gebeurt als volgt:
enkelvoud | meervoud |
het zelfst. nw. eindigt op: | toevoeging van: |
klinker | -s |
(beklemtoonde) í | -es |
(beklemtoonde) á | -s |
medeklinker | -es |
-s met onbeklemtoonde laatste klinker | onveranderd |
- Eventueel overbodig geworden accenten vervallen:
- rehén -> rehenes (gijzelaar)
- En eventueel noodzakelijk geworden accenten worden ook geschreven:
- joven -> jóvenes
- Omdat het Spaans geen z vóór een e of i toelaat, moet de spelling van de woorden op -z moeten worden aangepast:
- juez -> jueces
- vez -> veces
- De letter a heeft (beklemtoond!) heeft een onregelmatig meervoud:
- la a -> las aes (de letter a)
- Bovendien heeft het vraagwoord ¿Quién? een (regelmatige) meervoudsvorm: ¿Quiénes?.
Getallen 11-20
- 11 once
- 12 doce
- 13 trece
- 14 catorce
- 15 quince
- 16 dieciséis
- 17 diecisiete
- 18 dieciocho
- 19 diecinueve
- 20 veinte
Regelmatige werkwoorden op -er en -ir in de t.t.
De regelmatige werkwoorden op -er en -ir worden vrijwel hetzelfde vervoegd. Drie vormen zijn anders, waarvan twee in de tegenwoordige tijd. Als de vormen hetzelfde zijn is dit met een streepje aangegeven:
-er | -ir |
aprend-o | - |
aprend-es | - |
aprend-e | - |
aprend-emos | añad-imos |
aprend-éis | añad-ís |
aprend-en | - |
Om deze vormen snel te onthouden is het volgende trucje makkelijk:
- Vervang alle a's uit de uitgangen van de vervoeging van de werkwoorden op -ar door de uitgangsklinker van het werkwoord. Om de jullie-vorm van de werkwoorden op -ir te krijgen moeten dan ook de twee opeenvolgende i's samensmelten.
De vervoeging van estar (zich bevinden) en tener (hebben)
- De vetgedrukte vormen zijn onregelmatige vormen.
- De schuingedrukte vormen zijn vormen die uit één bepaalde eigenschap van het werkwoord te onthouden zijn.
estar | tener |
estoy | tengo |
estás | tienes |
está | tiene |
estamos | tenemos |
estáis | tenéis |
están | tienen |
- De vormen estás, está en están zijn gelijkvormig aan de regelmatige verbuiging, behalve dat hun klemtoon op de laatste lettergreep ligt.
Bijvoeglijke naamwoorden
Het Spaanse bijvoeglijke naamwoord past zich aan aan het getal en geslacht van het zelfstandige naamwoord, ook als deze niet expliciet gezegd wordt. Er zijn twee typen bijvoeglijke naamwoorden: die die wél aparte vrouwelijke vormen hebben en die dat niet hebben:
Bijv. nw. | mét aparte | vrouwelijke vormen | Zónder | aparte | vrouwelijke | vormen |
-o | -ete/-ote | -án/-ín/-ón/-or/és | -a | -ista | -e | -medeklinker |
-a | -eta/-ota | -ana/-ina/-ona/-ora/-esa | ||||
-os | -etes/-otes | -anos/-inos/-onos/-oros/-esos | -as | -istas | -es | -es |
-as | -etas/-otas | -anas/-inas/-onas/-oras/-esas |
Woordenlijst
praten | hablar | Nederlands | neerlandés | Engels | inglés | ||
dag | día m | andere | otro | Hollands | holandés | ||
schaar | tijeras v mv | bril | gafas m mv | broek | pantalón, pantalones m mv | ||
woord | palabra | verliezen | perder /ie/ | meid; meisje | chica | ||
gijzelaar | rehén | mooi | bonito | rechter | juez | ||
toevoegen | añadir | ||||||
- De eigenschap /ie/ is vergelijkbaar met de eigenschap /ue/ en wordt in les 5 behandeld.
- In de gewone omgangstaal wordt neerlandés vaak vervangen door holandés. Veel Spanjaarden zijn zich echter wel bewust van het verschil.