Naar inhoud springen

Gedichten uit de wereldliteratuur/The Song of Wandering Aengus

Uit Wikibooks
Gedichten uit de wereldliteratuur

The Song of Wandering Aengus (Het lied van de zwervende Aengus) van William Butler Yeats is een lyrisch gedicht dat in 1897 werd gepubliceerd. Het verkent thema's als verlangen, transformatie en de zoektocht naar een spirituele of geïdealiseerde visie op schoonheid. De spreker, Aengus, is op zoek naar een mysterieuze en onbereikbare visie op schoonheid, gesymboliseerd door een "zilveren forel" en een "glimmend meisje". Het gedicht kan worden gelezen als een metafoor voor de menselijke conditie: altijd op zoek, maar nooit volledig bereikend wat we het meest verlangen...

Structuur en vorm

[bewerken]

Het gedicht is geschreven in een verhalende stijl en bestaat uit drie strofen met een consistent rijmschema en metrum. Deze structuur, hoewel eenvoudig, weerspiegelt de lyrische en dromerige kwaliteit van de zoektocht zelf en weerspiegelt de reis van verlangen en zoektocht van de spreker.

Samenvatting

[bewerken]

In het gedicht beschrijft de spreker, Aengus (een god van jeugd en liefde uit de Ierse mythologie), een mystieke ervaring die hij had toen hij jong was. Hij droomt van een mooi meisje en jaagt haar achterna, maar ze glipt weg, net als een visioen of een ongrijpbaar ideaal. Het gedicht vertelt over Aengus' levenslange zoektocht naar dit visioen en eindigt met een berustende toon, waarin hij erkent dat zijn zoektocht zal voortduren zolang hij leeft.

Thema's

[bewerken]
  • De ongrijpbaarheid van schoonheid: Aengus' visioen van het meisje is een onbereikbaar ideaal, en hij brengt zijn leven door met haar te zoeken. Dit symboliseert de menselijke zoektocht naar schoonheid, inspiratie of liefde, die altijd net buiten bereik lijkt. De forel is een symbool van dit onbereikbare visioen, omdat het hem voert naar een wilde, maar vruchteloze jacht.
  • De zoektocht naar het goddelijke of spirituele vervulling: Aengus' zoektocht symboliseert de menselijke zoektocht naar betekenis of verbinding met iets hogers of goddelijks. Het visioen van het meisje vertegenwoordigt een ideaal of spirituele waarheid die niet volledig kan worden vastgelegd. Deze zoektocht overstijgt fysiek verlangen en wordt een spiritueel streven.
  • Transformatie en verandering: Het gedicht behandelt ook het idee van transformatie. Aengus begint als jongeman, maar eindigt als een oude man, hoewel zijn zoektocht nooit eindigt. Dit suggereert dat het nastreven van het ideaal een levenslange reis is, en hoewel de uiterlijke vorm van de zoeker verandert, verandert het innerlijke verlangen niet.
  • Tijd en verlangen: Er heerst een gevoel van tijdloosheid in het gedicht, aangezien Aengus gevangen zit in de cyclus van verlangen. Zijn zoektocht is niet gebonden aan een specifiek moment, maar strekt zich uit door de tijd. De cyclische aard van zijn zoektocht suggereert dat menselijk verlangen en streven universeel en eeuwig zijn.
  • De natuur en het bovennatuurlijke: Yeats combineert natuurlijke elementen (hazelaarhout, bessen, beek) met bovennatuurlijke transformaties (de vis die een meisje wordt) en laat zien hoe het magische uit het alledaagse kan ontstaan.
  • Verbeelding en artistieke creatie: De transformatie van de forel tot een meisje kan worden gelezen als een metafoor voor poëtische creatie – het omzetten van ruwe ervaring in kunst. Aengus' eeuwige zoektocht weerspiegelt de levenslange zoektocht van de kunstenaar naar schoonheid en inspiratie.

Symboliek

[bewerken]
  • De Zilveren Forel: De forel in het gedicht is een symbool van schoonheid, jeugd en iets vluchtigs. Het vertegenwoordigt ook de ongrijpbare en magische aard van de spirituele of artistieke zoektocht die Aengus nastreeft.
  • Het Glinsterende Meisje: Deze figuur is een representatie van geïdealiseerde schoonheid, liefde of artistieke inspiratie. Ze is onbereikbaar en glipt weg als een visioen of een droom, wat haar etherische, buitenaardse karakter versterkt.
  • De Appelboom en het "Glinsterende Meisje": Deze beelden suggereren een soort paradijselijke, onbereikbare schoonheid. De appelboom zou kunnen verwijzen naar kennis of verleiding (in Bijbelse zin), en het meisje vertegenwoordigt het ideaal of het goddelijke dat eeuwig ver weg blijft.
  • Hazelaarhout: Traditioneel geassocieerd met wijsheid en poëtische inspiratie in de Keltische mythologie.
  • "Vuur in het hoofd": een krachtig beeld van goddelijke of poëtische inspiratie, mogelijk verwijzend naar een oud Keltisch concept van geïnspireerde razernij of awen.

Toon en stemming

[bewerken]

De toon van het gedicht is weemoedig en melancholisch, terwijl de spreker reflecteert op zijn onvervulde zoektocht. Er zit een element van verlangen in, maar ook een gevoel van vrede in de aanvaarding van de zoektocht. Het is een mix van verlangen en berusting, die de bitterzoete aard van het menselijk streven belichaamt.

Taal en beeldspraak

[bewerken]

Yeats gebruikt levendige en rijke beeldspraak door het hele gedicht heen. Zinnen als "een vuur" en "een glinsterend meisje" roepen een gevoel van warmte, licht en magie op. Het contrast tussen vuur (dat zowel koesterend als destructief kan zijn) en water (gesymboliseerd door de ongrijpbare forel) voegt een laag van complexiteit toe aan de thema's van verlangen en verlies in het gedicht.

Al met al is "The Song of Wandering Aengus" een krachtige verkenning van de menselijke conditie, met de nadruk op het streven naar iets groters dan onszelf, zelfs wanneer dat onmogelijk lijkt. Via Aengus' zoektocht reflecteert Yeats op de eindeloze cyclus van verlangen en zoeken naar een spiritueel ideaal of artistieke visie, een thema dat tijd en plaats overstijgt. Het gedicht moedigt ons aan om na te denken over onze eigen verlangens en de schoonheid die buiten ons bereik ligt, wat suggereert dat de reis zelf net zo betekenisvol is als de bestemming.

Het gedicht

[bewerken]

The Song of Wandering Aengus

I went out to the hazel wood,
Because a fire was in my head,
And cut and peeled a hazel wand,
And hooked a berry to a thread;
And when white moths were on the wing,
And moth-like stars were flickering out,
I dropped the berry in a stream
And caught a little silver trout.

When I had laid it on the floor
I went to blow the fire a-flame,
But something rustled on the floor,
And someone called me by my name:
It had become a glimmering girl
With apple blossom in her hair
Who called me by my name and ran
And faded through the brightening air.

Though I am old with wandering
Through hollow lands and hilly lands,
I will find out where she has gone,
And kiss her lips and take her hands;
And walk among long dappled grass,
And pluck till time and times are done,
The silver apples of the moon,
The golden apples of the sun.

Nederlandse vertaling

[bewerken]

Het lied van de zwervende Aengus
(Jules Grandgagnage, 2025)[1]

Ik ging naar 't hazelarenbos,
Omdat mijn hoofd brandde van vuur,
En sneed en vilde een hazelaartwijg,
En haakte een bes aan een draad;
En tijdens de vlucht van witte motten
En het gefonkel van motachtige sterren,
Liet ik de bes los in een beek
En ving een kleine zilveren forel.

Ik legde hem toen op de grond,
En wakkerde het vuur aan,
Maar toen ritselde iets op de grond,
En iemand noemde me bij mijn naam:
Het was een glinsterend meisje geworden
Met appelbloesem in haar haar
Dat mijn naam riep en rende
En toen het lichter werd, vervaagde.

Hoewel ik oud van zwerven ben
Door lage landen en heuvellland,
Zal ik ontdekken waarheen ze ging,
Haar kussen en bij de hand nemen;
En lopen door licht gevlekt gras,
En plukken tot de tijd verdwijnt,
De zilveren appels van de maan,
De gouden appels van de zon.

Noten

[bewerken]
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.