Basiskennis chemie/Antwoorden bij opgaven
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
De molaire massa van natriumchloride is de som van de molaire massa's van natrium en chloor:
De molaire massa van ijzer(II)chloride is de som van 1 keer de molaire massa van ijzer plus 2 keer de massa van chloride:
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
Symbolen van Elementen[bewerken]
Naam naar symbool
Element: Naam naar symbool, opgave 1 1.
Welk symbool hoort bij Natrium Na Element: Naam naar symbool, opgave 2 2.
Welk symbool hoort bij Kalium K Element: Naam naar symbool, opgave 3 3.
Welk symbool hoort bij Chloor Cl Element: Naam naar symbool, opgave 4 4.
Welk symbool hoort bij Koolstof C Element: Naam naar symbool, opgave 5 5.
Welk symbool hoort bij Fosfor P | Element: Naam naar symbool, opgave 6 6.
Welk symbool hoort bij Fluor F Element: Naam naar symbool, opgave 7 7.
Welk symbool hoort bij Magnesium Mg Element: Naam naar symbool, opgave 8 8.
Welk symbool hoort bij Goud Au Element: Naam naar symbool, opgave 9 9.
Welk symbool hoort bij Zilver Ag Element: Naam naar symbool, opgave 10 10.
Welk symbool hoort bij Koper Cu |
Elementnaam bij Symbool
Element: Symbool naar Naam, opgave 11 11.
Welke naam hoort bij: Fe IJzer Element: Symbool naar Naam, opgave 12 12.
Welke naam hoort bij: Pb Lood Element: Symbool naar Naam, opgave 13 13.
Welke naam hoort bij: Au Goud Element: Symbool naar Naam, opgave 14 14.
Welke naam hoort bij: Al Aluminium Element: Symbool naar Naam, opgave 15 15.
Welke naam hoort bij: B Boor | Element: Symbool naar Naam, opgave 16 16.
Welke naam hoort bij: C Koolstof Element: Symbool naar Naam, opgave 17 17.
Welke naam hoort bij: H Waterstof Element: Symbool naar Naam, opgave 18 18.
Welke naam hoort bij: Hg Kwik Element: Symbool naar Naam, opgave 19 19.
Welke naam hoort bij: K Kalium Element: Symbool naar Naam, opgave 20 20.
Welke naam hoort bij: Ca Calcium |
Opgaven met de mol 1[bewerken]
Molmassa
De mol 1, opgave 1
1.
Bereken de molaire massa van natriumchloride ()
De molaire massa van natriumchloride is de som van de molaire massa's van natrium en chloor:
De mol 1, opgave 2
2.
Bereken de molaire massa van natriumsulfaat ()
De molaire massa van natriumsulfaat is de som van de 2 keer de molaire massa van natrium, 1 keer de molaire massa van zwavel en vier keer de molaire massa van zuurstof:
De mol 1, opgave 3
3.
Bereken de molaire massa van calciumchloride ()
De molaire massa van calciumchloride is de som van de 1 keer de molaire massa van calcium plus 2 keer de molaire massa van chloor:
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
De mol 1, opgave 4
4.
Bereken de molaire massa van ammoniumsulfaat ()
De molaire massa van ammoniumsulfaat is de som van twee keer de molaire massa van het ammonium-ion plus de massa van het sulfaat-ion:
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
De mol 1, opgave 5
5.
Bereken de molaire massa van ijzer(II)chloride ()
De molaire massa van ijzer(II)chloride is de som van 1 keer de molaire massa van ijzer plus 2 keer de massa van chloride:
Afwijkingen in de laatste twee cijfers zijn doorgaans terug te voeren naar de precieze tabel waar de atomaire molaire massa's zijn gevonden.
De mol 1, opgave 6
6.
Bereken de molaire massa van koper(I)fosfaat ()
De mol 1, opgave 7
7.
Bereken de molaire massa van koper(II)fosfaat ()
De mol 1, opgave 8
8.
Bereken de molaire massa van bariumjodide ()
Massa van een aantal mol
De mol 1, opgave 9
9.
Bereken de massa in gram van 2 mol natriumchloride ().
116,886 gram
Om de massa NaCl uit te kunnen rekenen heb je een formule nodig waarin die massa voorkomt. Er is een gegeven over het aantal mol en de stof waar je mee werkt: natriumchloride. Daar weet je de molaire massa van, of die kun je uitrekenen. We hebben de formule voor de molaire massa, waarin een relatie gelegd wordt tussen de drie grootheden massa, aantal mol en molaire massa:
of in symbolen:
Met behulp van wiskunde (of het 2, 3, 6-ezelsbruggetje) kun je deze algemene formule omzetten in:
Om de massa NaCl uit te rekenen vermenigvuldig je dus het aantal mol met de Molaire massa van NaCl. In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". Toegepast op natriumchloride wordt de formule:
De molaire massa van NaCl is de som van de molaire massa's van natrium en chloor:
Om de massa NaCl uit te kunnen rekenen heb je een formule nodig waarin die massa voorkomt. Er is een gegeven over het aantal mol en de stof waar je mee werkt: natriumchloride. Daar weet je de molaire massa van, of die kun je uitrekenen. We hebben de formule voor de molaire massa, waarin een relatie gelegd wordt tussen de drie grootheden massa, aantal mol en molaire massa:
of in symbolen:
Met behulp van wiskunde (of het 2, 3, 6-ezelsbruggetje) kun je deze algemene formule omzetten in:
Om de massa NaCl uit te rekenen vermenigvuldig je dus het aantal mol met de Molaire massa van NaCl. In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". Toegepast op natriumchloride wordt de formule:
-
verg. 1
-
De molaire massa van NaCl is de som van de molaire massa's van natrium en chloor:
-
verg. 2
-
-
verg. 3
-
-
verg. 4
-
De mol 1, opgave 10
10.
Bereken de massa in gram van 7 mol kaliumbromide,
833,042 gram
- Om de massa KBr uit te rekenen vermenigvuldig je het aantal mol met de Molaire massa van KBr. Zie vraag 8 hoe je aan deze formule komt. In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". De formule wordt dus:
-
verg. 1
-
- De molaire massa van KBr is de som van de molaire massa's van kalium en broom:
-
verg. 2
-
- Invullen (in omgekeerde volgorde, begin bij formule 2) geeft nu:
-
verg. 3
-
- Het resultaat van vergelijking 3 invullen in vergelijking 1 geeft dan:
-
verg. 4
-
De mol 1, opgave 11
11.
Bereken de massa in gram van 5 mol waterstofgas
10,080 gram
- Om de massa uit rekenen vermenigvuldig je het aantal mol met de molaire massa van . Zie vraag 8 hoe je aan deze formule komt. In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". De formule wordt dus:
-
verg. 1
-
- De molaire massa van is 2 keer de molaire massa van :
-
verg. 2
-
- Invullen (in omgekeerde volgorde, begin bij formule 2) geeft nu:
-
verg. 3
-
- Het resultaat van vergelijking 3 invullen in vergelijking 1 geeft dan:
-
verg. 4
-
De mol 1, opgave 12
12.
Bereken de massa in gram van 0,25 mol suiker
85,576 gram
- Om de massa uit te rekenen vermenigvuldig je het aantal mol met de molaire massa van . In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". De formule wordt dus:
-
verg. 1
-
- De molaire massa van is 12 keer de molaire massa van plus 22 keer de molaire massa van plus 11 keer de molaire massa van :
-
verg. 2
-
- Invullen (in omgekeerde volgorde, begin bij formule 2) geeft nu:
-
verg. 3
-
- Het resultaat van vergelijking 3 invullen in vergelijking 1 geeft dan:
-
verg. 4
-
De mol 1, opgave 13
13.
Bereken de massa in gram van 0,007 mol gootsteenontstopper,
0,280 gram
- Om de massa uit te rekenen vermenigvuldig je het aantal mol met de molaire massa van . In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". De formule wordt dus:
-
verg. 1
-
- De molaire massa van is 1 keer de molaire massa van plus 1 keer de molaire massa van plus 1 keer de molaire massa van :
-
verg. 2
-
- Invullen (in omgekeerde volgorde, begin bij formule 2) geeft nu:
-
verg. 3
-
- Het resultaat van vergelijking 3 invullen in vergelijking 1 geeft dan:
-
verg. 4
-
De mol 1, opgave 14
14.
Bereken de massa in gram van mol kalk,
- Om de massa uit te rekenen vermenigvuldig je het aantal mol met de molaire massa van . In formules wordt het aantal mol weergegeven met een kleine letter "n", de massa met een kleine letter "m" en de molaire massa met een hoofdletter "M". De formule wordt dus:
-
verg. 1
-
- De molaire massa van is 1 keer de molaire massa van plus 1 keer de molaire massa van plus 3 keer de molaire massa van :
-
verg. 2
-
- Invullen (in omgekeerde volgorde, begin bij formule 2) geeft nu:
-
verg. 3
-
- Het resultaat van vergelijking 3 invullen in vergelijking 1 geeft dan:
-
verg. 4
-
Machten van 10[bewerken]
10-macht Naar de opgaven "10-macht"
10-macht, opgave 1
1.
Schrijf als macht van 10: 10000
10-macht, opgave 2
2.
Schrijf als macht van 10: 100000000
10-macht, opgave 3
3.
Schrijf als macht van 10: 10
10-macht, opgave 4
4.
Schrijf als macht van 10: 1
10-macht, opgave 5
5.
Schrijf als macht van 10: 0,001
10-macht, opgave 6
6.
Schrijf als macht van 10: 0,0000001
Machten van 2[bewerken]
2-macht Naar de opgaven "2-macht"
2-macht, opgave 1
1.
Schrijf als macht van 2: 16
2-macht, opgave 2
2.
Schrijf als macht van 2: 256
2-macht, opgave 3
3.
Schrijf als macht van 2: 2
2-macht, opgave 4
4.
Schrijf als macht van 2: 64
6
2-macht, opgave 5
5.
Schrijf als macht van 2: 1
2-macht, opgave 6
6.
Schrijf als macht van 2:
2-macht, opgave 7
7.
Schrijf als macht van 2: 0.5
2-macht, opgave 8
8.
Schrijf als macht van 2: 0,125
Van machten van 2 naar 'gewone' getallen[bewerken]
2-macht naar gewoon getal, opgave 1
1.
Schrijf als "gewoon" getal:
32
2-macht naar gewoon getal, opgave 2
2.
Schrijf als "gewoon" getal:
128
2-macht naar gewoon getal, opgave 3
3.
Schrijf als "gewoon" getal:
0,5
2-macht naar gewoon getal, opgave 4
4.
Schrijf als "gewoon" getal:
1
2-macht, opgave 5
5.
Schrijf als "gewoon" getal:
0.25
2-macht naar gewoon getal, opgave 6
6.
Schrijf als "gewoon" getal:
8
Machten van 10, optellen en aftrekken[bewerken]
Naar de opgaven "optellen en aftrekken"
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 1
1.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 2
2.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 3
3.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 4
4.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 5
5.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 6
6.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 7
7.
Bereken:
9.11
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 8
8.
Bereken:
5.96
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 9
9.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 10
10.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 11
11.
Bereken:
Exponent: optellen - aftrekken, opgave 12
12.
Bereken:
Machten van 10, vermenigvuldigen[bewerken]
Naar de opgaven "optellen en aftrekken"
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 1
1.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 2
2.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 3
3.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 4
4.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 5
5.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 6
6.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 7
7.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 8
8.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 9
9.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 10
10.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 11
11.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 12
12.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 13
13.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 14
14.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 15
15.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 16
16.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 17
17.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 18
18.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 19
19.
Exponent, vermenigvuldigen, opgave 20
20.
Zouten 1[bewerken]
Zouten 1, opgave 1
1. Hoe luidt de formule van lithiumjodide?
1. Hoe luidt de formule van lithiumjodide?
Zouten 1, opgave 2
2. Hoe luidt de formule van kaliumnitraat?
2. Hoe luidt de formule van kaliumnitraat?
Zouten 1, opgave 3
3. Hoe luidt de formule van kaliumsulfaat?
3. Hoe luidt de formule van kaliumsulfaat?
Zouten 1, opgave 4
4. Hoe luidt de formule van natriumfosfaat?
4. Hoe luidt de formule van natriumfosfaat?
Zouten 1, opgave 5
5. Hoe luidt de formule van zilverdichromaat?
5. Hoe luidt de formule van zilverdichromaat?
Zouten 1, opgave 6
6. Hoe luidt de formule van lood(II)oxide?
6. Hoe luidt de formule van lood(II)oxide?
Zouten 1, opgave 7
7. Hoe luidt de formule van tin(IV)sulfide?
7. Hoe luidt de formule van tin(IV)sulfide?
Zouten 1, opgave 8
8. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Zilverjodide
8. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Zilverjodide
Zouten 1, opgave 9
9. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Zinkbromide
9. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Zinkbromide
Zouten 1, opgave 10
10. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Koper(II)chloride
- Koper kan zowel 1+ als 2+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Chloride kan alleen 1− zijn, dus twee chloride-ionen geven een lading van 2−. Om elektrisch neutraal te zijn moet koper dus 2+ zijn. Tussen de ronde haken staat het Romeinse cijfer 2: II
10. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Koper(II)chloride
- Koper kan zowel 1+ als 2+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Chloride kan alleen 1− zijn, dus twee chloride-ionen geven een lading van 2−. Om elektrisch neutraal te zijn moet koper dus 2+ zijn. Tussen de ronde haken staat het Romeinse cijfer 2: II
Zouten 1, opgave 11
11. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Calciumcarbonaat
11. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Calciumcarbonaat
Zouten 1, opgave 12
12. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Bariumsulfaat
12. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Bariumsulfaat
Zouten 1, opgave 13
13. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Fe(II)sulfaat
- IJzer kan 2+ of 3+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Sulfaat is altijd 2−. Om elektrisch neutraal te zijn moet ijzer dus 2+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 2: (II)
13. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Fe(II)sulfaat
- IJzer kan 2+ of 3+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Sulfaat is altijd 2−. Om elektrisch neutraal te zijn moet ijzer dus 2+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 2: (II)
Zouten 1, opgave 14
14. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- IJzer(III)fosfaat
- IJzer kan 2+ of 3+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Fosfaat is altijd 3−. Om elektrisch neutraal te zijn moet ijzer dus 3+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 3: (III)
14. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- IJzer(III)fosfaat
- IJzer kan 2+ of 3+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Fosfaat is altijd 3−. Om elektrisch neutraal te zijn moet ijzer dus 3+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 3: (III)
Zouten 1, opgave 15
15. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Lood(IV)sulfide
- Lood kan 2+ of 4+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Sulfide is altijd 2−. Er zijn twee zwavelatomen, dat betekent dus . Om elektrisch neutraal te zijn moet lood dus 4+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 4: (IV)
15. Hoe luidt de naam van de verbinding met de formule ?
- Lood(IV)sulfide
- Lood kan 2+ of 4+ zijn, dus de lading moet worden aangegeven. Sulfide is altijd 2−. Er zijn twee zwavelatomen, dat betekent dus . Om elektrisch neutraal te zijn moet lood dus 4+ zijn. Dit wordt aangegeven met het Romeinse cijfer 4: (IV)