portemonnee

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • por·te·mon·nee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord portemonnee portemonnees
verkleinwoord portemonneetje portemonneetjes

Zelfstandig naamwoord

de portemonneem

  1. meestal van leder vervaardigde kleine buidel [1] waarin men munten, papiergeld en andere kleine dingen bewaart
    • Een leren portemonnee. 
    • Waar is mijn portemonnee gebleven? 
Schrijfwijzen
  • portemonnaie (enige officiële spelling tot 1955 en daarna tot 1996 officiële spelling naast portemonnee)
Synoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen