Onderwijs in relatie tot P2P/Kwestie 4 - Curriculum/doelen

Uit Wikibooks
← Kwestie 3 - Macht Onderwijs in relatie tot P2P/Kwestie 4 - Curriculum Kwestie 5 - Leren/vorming →
Een schematisch overzicht van de verschillende kwesties.
Kwestie 4


Situering[bewerken]

In klassieke vormen van educatie nemen het curriculum en de doelen een erg centrale plaats in. De doelen van educatie zoals bijvoorbeeld sociale reproductie, kwalificatie, persoonsvorming … worden op voorhand vastgelegd. De doelen bepalen mee het curriculum, want wat men wil bereiken, bepaalt hoe men het curriculum zal invullen. Het curriculum verwijst naar het traject (van vakken en inhouden) dat iedereen moet doorlopen om die doelen te realiseren. Indien men als leerling of cursist de doelen gerealiseerd heeft, dan krijgt men vaak een diploma/certificaat/credit en dit bewijs heeft vaak een kwalificatiefunctie, d.w.z. het is een toegangsticket naar iets anders. Het curriculum is geen neutraal samenvoegsel van kennis, maar eerder een selectie van wat de belangen in de samenleving kan dienen (zie Bourdieu).

In het doelgerichte onderwijsleerproces op basis van een vooraf vastgelegd curriculum staat de ruilverhouding centraal: leerlingen of studenten leren (=produceren van competenties), met als doel gekwalificeerd te geraken (=inzetbare competenties), en in ruil voor punten (=erkenning van competenties, credit). In P2P-leren is er wel een doel voor ogen, maar het curriculum is nog niet vastgelegd. Tijdens het leerproces wordt het curriculum duidelijk en wordt het dan ook vastgelegd. In P2P-leren staat productie/constructie met oog op maatschappelijk nut centraal, en niet een ruil in functie van eigen opbrengsten. Dit wil zeggen dat je als leerling/student al lerend/studerend mee vorm geeft aan een gemeen goed, en dat je al doende een curriculum doorloopt en dus zelf mee maakt. Het curriculum is eigenlijk het co-constructieproces dat peers samen doorlopen. Het gaat dan niet zozeer om een proces dat gericht is op doelen in functie van individuele winst, maar om een proces gericht op bijdragen in functie van maatschappelijk nut.

Discussie[bewerken]

P2P-leren is steeds ook gericht op maatschappelijk nut, maar kan en/of moet alle leren/educatie gericht zijn op maatschappelijk nut. Wie of wat beslist wat maatschappelijke nut is?[bewerken]

P2P-leren is gericht op maatschappelijk nut, maar de vraag is natuurlijk wat men verstaat onder maatschappelijk nut. Dit begrip kan vele verschillende invullingen krijgen. Staat p2p-educatie bijvoorbeeld in dienst van duurzame ontwikkeling of in dienst van armoedebestrijding. Of toch maar beter in dienst van ondernemerschap? Sommigen zullen zeggen dat alle functies die nodig zijn om een maatschappij draaiende te houden verwijzen naar maatschappelijk nut. In het verlengde daarvan zal men zeggen dat men voor bepaalde beroepen/functies zoals dokters, ingenieurs … opnieuw om de maatschappij draaiende te houden. Maar wie of wat beslist wat nodig is om te blijven functioneren? Dit wordt dikwijls mee bepaald de context of situatie. Bijvoorbeeld: op een bepaald moment bleek een spaarlamp de oplossing voor het energieprobleem. Spaarlampen produceren stond met andere woorden in dienst van maatschappelijk nut. Enkele jaren later bleek dat deze spaarlamp teveel kwik bevat en dat deze oplossing niet de juiste was. Anderzijds is het wel maatschappelijk nuttig om te blijven zoeken naar een duurzame lichtvoorziening. Ondertussen zijn er spaarlampen zonder kwik. Nog energiezuiniger zijn ledlampen, maar daar zal men over enige tijd wel van ontdekken dat ze om een andere reden milieubelastend zijn. Een ander voorbeeld is de discussie over de toelatingsproeven in het hoger onderwijs. De huidige Minister van Onderwijs vindt het nodig om dergelijke toelatingsproeven in te voeren omdat de kwaliteit van de lerarenopleiding ter discussie staat. Op dit moment hebben die proeven dan een maatschappelijk nut, maar het kan zijn dat de kwaliteit van de lerarenopleiding over enkele jaren niet meer ter discussie staat. Op dat moment hebben die toelatingsproeven hun maatschappelijk nut eigenlijk verloren.

Soms gaat het niet over maatschappelijk nuttig, maar eerder over maatschappelijk relevant. Veel bijdragen vanuit vrijwilligerswerk hebben een maatschappelijke betekenis. Denk bijvoorbeeld maar aan de speelpleinwerking, die ervoor zorgt dat kinderen een leuke tijd hebben gedurende de zomer.

Maatschappelijk nut is trouwens niet altijd meetbaar of direct inzetbaar. Een docent kan ook een soort meesterschap meegeven waarvan het maatschappelijk nut niet direct zichtbaar is, vb. bij vak filosofie. Sommige vakken, waar maatschappelijk nut niet direct aantoonbaar is, zullen dan ook vlugger ter discussie staan bij besparingsrondes.

Bovendien is het van belang zich af te vragen of P2P-leren nog de mogelijkheid impliceert om te leren zonder een doel of maatschappelijke opbrengst na te streven? Kan samen nadenken en reflecteren zonder dat het (direct) tastbare maatschappelijk opbrengst oplevert ook binnen P2P-leren?

Kan je als lerende/studerende, en dus door P2P-productie, samen een curriculum maken? Wie coördineert dit, en op basis waarvan?[bewerken]

Vandaag zijn er al voorbeelden van pogingen om samen een curriculum op te stellen. In Permanente Onderwijscommissies beslissen studenten tot op zekere hoogte samen met proffen over de inhoud van het curriculum. Dit is een vorm van inspraak, maar er is nog geen echte P2P-dynamiek. De vraag die men zich dan kan stellen, is of proffen dan toch niet meer macht hebben dan studenten. De aanname lijkt te zijn dat proffen, op basis van de positie die ze bekleden, beter kunnen inschatten wat studenten later moeten kunnen en kennen. Op dit moment worden in Permanente Onderwijscommissies trouwens ook geen mensen van het werkveld betrokken. Nochtans zijn zij degene die weten wat later belangrijk zal zijn. Bij P2P speelt macht, en dus het recht om een bepaald soort (aan-)sturing te geven, wel degelijk een rol, maar macht is hier niet verbonden met je rol/positie (vb. prof), maar steunt op geleverde bijdragen.

Kan en/of moet je elke vorm van ruilrelatie/individuele opbrengst of kwalificatie verbannen uit educatie?[bewerken]

Bij P2P-leren worden er zaken geproduceerd/ geconstrueerd met een maatschappelijk nut, maar dit staat meestal niet los van het individuele nut. Is het trouwens mogelijk dat intrinsieke motivatie en maatschappelijk nut samenvallen? Als iemand bijvoorbeeld geïnteresseerd is in het maken van auto’s, dan zal hij vanuit zichzelf bijdragen (intrinsieke motivatie) aan een wiki-speed en zijn kennis delen. Hierdoor helpt hij anderen en bovendien levert het een maatschappelijke bijdrage op. Tegelijkertijd hoopt men dat anderen ook bijdragen zodat de persoon in kwestie ook kan bijleren en er dus ook individuele opbrengst is.

Individuele opbrengst heeft dus zeker een betekenis binnen educatie. Naast het feit dat een bijdrage tot persoonlijke opbrengst leidt, kan één van de drijfveren om bij te dragen aan een P2P –project ook de mogelijke waardering zijn die dit met zich meebrengt. En waardering kan je eerder beschouwen als een soort van ruilwaarde (een soort beloning) dan als een vorm van intrinsieke motivatie. Bestaat er dan eigenlijk wel een zuiver intrinsieke motivatie? Dit is een heel moeilijke vraag en misschien ook niet zo zinvol. Want als men iets terugkrijgt voor de inspanning of de bijdrage die men levert, dan betekent dat niet dat er geen intrinsieke motivatie aan de basis lag. Zo kan iemand bijvoorbeeld starten met een hobby of sport omdat hij het graag doet. Maar wat alsplots blijkt dat hij er best wel goed in is en hij kans maakt op prijzen? Beoefent hij dan nog zijn hobby of sport vanuit intrinsieke motivatie of eerder vanuit het streven naar die prijzen, beloningen? Soms zijn mensen ook intrinsiek gemotiveerd om iets te doen omdat daardoor hun zelfwaardering groeit. Moet men dit dan ook zien als een beloning? Tegen die achtergrond is het interessant te verwijzen naar Flor Avalino, die intrinsieke motivatie omschrijft als een activiteit/ inspanning die voortkomt uit positieve ervaringen die een persoon zelf afleidt uit zijn/haar activiteiten. Zij onderscheidt 4 dimensies bij intrinsieke motivatie, nl. Impact (ik kan het verschil maken), Competence (ik ben goed in wat ik doe), Meaning (ik geloof in wat ik doe) en Choice (ik beslis wat ik doen).

Externe linken[bewerken]

Gert Biesta heeft het over een onderwijs waar niet het doel of het curriculum centraal staan, maar wel een onderwijs waarin de existentie van het kind – een bestaan met en in de wereld- centraal staat. zie hiervoor: http://onderzoekonderwijs.net/2014/05/19/gert-biesta-over-het-prachtige-risico-van-onderwijs/

Gerelateerde kwesties[bewerken]

De vraag wie bepaalt hoe het curriculum is opgebouwd raakt aan de kwestie ‘Macht

Het doorlopen van een curriculum leidt vaak tot een diploma of credits. Dit raakt aan de kwestie ‘Kwalificatie

De vraag naar de inhoud van het curriculum raakt aan de kwestie van het ‘Curriculum

De wijze waarop men het curriculum opvat raakt aan de kweste ‘leren/vorming

Kernwoorden[bewerken]

Kernwoorden kwestie 4
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.