Nieuwgrieks/Les 7

Uit Wikibooks

Nieuwgrieks

Nieuwgrieks

Οι μέρες της εβδομάδας[bewerken]

1 - Έχεις μαθήμα κάθε μέρα, Αλέκο;

2 - Όχι, μόνο πέντε μέρες την εβδομάδα.

3 - Και πόσες ώρες έχεις μάθημα τη μέρα;

4 - Τη Δευτέρα, την Τρίτη και την Τετάρτη έχω τέσσερις ώρες, αλλά την Πέμπτη και την Παρασκευή έχω μόνο δυο ώρες.

5 - Τι κάνεις τις μέρες που είσαι ελεύθερος;

6 - Το Σάββατο πάω στο γήπεδο και παίζω μπάλα με τους φίλους μου.

7 - Και την Κηριακή;

8 - Ε, την Κηριακή πάω στον κινηματογράφο, ή στο θέατρο ή κάνω βόλτες.

9 - Χτες πού ήσουν;

10 - Ήμουν σ'ένα πάρτι μαζί με την παρέα μου, όμως το επόμενο Σαββατοκύριακο θα είμαι όλη τη μέρα στο σπίτι.

11 - Γιατί;

12 - Γιατί έχουμε εξετάσεις και θα έχω πολλή διάβασμα.


Vertaling[bewerken]

De dagen van de week

1. Heb je alle dagen les, Alex?

2. Nee, enkel vijf dagen per week.

3. En hoeveel uren heb je les per dag?

4. Op maandag, dinsdag en woensdag heb ik vier uur, maar op donderdag en vrijdag heb ik maar twee uur.

5. Wat doe je op de dagen dat je vrij bent?

6. Op zaterdag ga ik naar het sportveld en ik speel voetbal met mijn vrienden.

7. En op zondag?

8. Eh, op zondag ga ik naar de cinema, of naar het theater, of ik maak wandelingen.

9. Waar was je gisteren?

10. Ik was op een feestje samen met mijn vriendenkring, echter het volgend weekend zal ik de hele dag thuis zijn.

11. Waarom?

12. Omdat we examens hebben en ik veel lectuur zal hebben.


Overzicht[bewerken]

De dagen van de week zijn: η Κυριακή "zondag", η Δευτέρα "maandag", η Τρίτη "dinsdag", η Τετάρτη "woensdag", η Πέμπτη "donderdag", η Παρασκευή "vrijdag", το Σάββατο "zaterdag".


De delen van de dag zijn: το πρωί "ochtend, voormiddag", το μεσημέρι "middag", το απόγευμα "namiddag", το βράδυ "avond", η νύχτα "nacht".


Grammatica[bewerken]

Opmerkingen:

  • in het Grieks drukken we "per" uit door een substantief in de accusatief.
  • γιατί betekent zowel "waarom" als "omdat".
  • η/ή: om het onderscheid tussen het vrouwelijk lidwoord η en het voegwoord ή "of" te maken, draagt het voegwoord altijd een accent.
  • het woord voor "week" kan je zowel βδομάδα als εβδομάδα schrijven.


de verleden en de toekomende tijd van zijn[bewerken]

είμαι   zijn
Verleden tijd Toekomende tijd
1ste pers. Enk. ήμουν θα είμαι
2de pers. Enk. ήσουν θα είσαι
3de pers. Enk. ήταν θα είναι
1ste pers. Mv. ήμασταν θα είμαστε
2de pers. Mv. ήσασταν θα είστε
3de pers. Mv. ήταν θα είναι

Merk op dat de toekomende tijd gevormd wordt door het woordje θα voor de tegenwoordige tijd te plaatsen.

rangtelwoorden[bewerken]

Zoals je ongetwijfeld gemerkt hebt, zijn de namen van de dagen maandag tot donderdag niets anders dan de vrouwelijke vormen van de rangtelwoorden. Bekijk daarom ook eens de rangtelwoorden op de pagina over telwoorden.



Les 6   ←   →   Les 8


>> Nieuwgrieks >> Les 7

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.