Go leer je zo/De eerste drempel

Uit Wikibooks
  1. Les 1: De eerste drempel
  2. Les 2: De spil van het spel
  3. Les 3: Van begin tot einde
  4. Les 4: Geinige technieken
  5. Les 5: Bewegende stenen
  6. Les 6: Leven en dood

De allereerste drempel heb je feitelijk al genomen, want iets heeft je ertoe gebracht om dit boek te gaan lezen. Maar de drempel waar we op doelen is het leren kennen van de basisregels van go. Als je al meer spellen hebt gespeeld, wat vast wel het geval is, dan zul je er achter komen dat het merkwaardige regels zijn.

Om te beginnen is het doel van het spel niet direct helder. Het wordt eigenlijk pas helder als je aan het eind van de partij bent. Maar een partij eindigt niet omdat een speler zijn doel bereikt, zoals bij schaken, of halma of mens-erger-je-niet. Het spel eindigt als beide spelers het erover eens zijn dat ze er niet beter van worden om verder te gaan. Opmerkelijk, niet?

Stenen slaan werkt ook een beetje merkwaardig. Je slaat stenen, niet door eroverheen te springen of door hun plaats in te nemen maar door eromheen te staan, maar dan wel helemaal. Hoe dat precies zit komt in deze les aan de orde.

Het wordt nog merkwaardiger als je dan uiteindelijk gaat tellen wie er heeft gewonnen, dan tel je niet de gespeelde stenen. Nee, je telt de lege gebieden. Je telt dus waar er geen stenen zijn gespeeld.

Kijk dat is nu je eerste drempel: begrijpen hoe dat in elkaar zit. Heb je genoeg doorzettingsvermogen om over deze eerste drempel heen te komen, dan openbaart zich een wonderbaarlijke wereld die al duizenden jaren vele grote en kleine geesten bezig hield. Vanaf daar gaat het makkelijker, want als de kiem eenmaal wortel heeft geschoten, dan is er geen houden meer aan. Je zult veel, heel veel kunnen groeien in dit spel, maar niet tot in de hemel, want zelfs de oudsten en sterksten onder de go-spelers moeten ontdekken dat hun tegenstanders ze steeds weer op nieuwe ideeën kunnen brengen.

Voorkennis[bewerken]

We staan aan het begin, dus voor deze les is geen voorkennis vereist.

Lesinhoud[bewerken]

In deze les worden de basisregels van go behandeld. De basisregels zijn alle elementaire regels die nodig zijn om go te kunnen spelen.

Doelstellingen[bewerken]

Na deze les moet het volgende bekend zijn:

  • Met welk spelmateriaal gespeeld wordt
  • Wat het doel van het spel is
  • Wat vrijheden en ketens zijn
  • Hoe het slaan van stenen in zijn werk gaat
  • Wat gebied is
  • Hoe gebied beheerst wordt
  • Wat de opruimregel is
  • Hoe het tellen in zijn werk gaat

Het spelmateriaal[bewerken]

Het bord[bewerken]

Go wordt gewoonlijk gespeeld op een bord van 19x19 lijnen (dat wil dus zeggen 18x18 vakjes). De grootte van het bord is echter niet van wezenlijk van belang voor de aard van het spel. Er wordt ook heel regelmatig op andere bordformaten gespeeld.

Om het spel te leren kennen springen we niet gelijk in het diepe. We kiezen voor een kleiner bordformaat. We beginnen met een 9x9-bord en gaan later over op een 13x13-bord. Dit houdt de partij kort en een beginnende speler houdt meer overzicht.

Een aantal kruispunten op het bord zijn iets dikker gemaakt dan de andere. We noemen dit de voorgiftpunten of ook wel hoshi-punten (hoshi is Japans voor ster). Ze zijn vooral handig om je te oriënteren op het grote bord. Zonder die punten kun je er gemakkelijk een punt naast zitten.

Bovendien is het gebruikelijk om bij go speelsterkteverschillen te compenseren met een handicap in de vorm van een aantal voorgiftstenen waarmee de beginnende speler mag beginnen. Op de hoshi-punten worden gewoonlijk de voorgiftstenen neergelegd ter compensatie voor de zwakkere speler. Je zult ze als beginner voorlopig nog wel even nodig hebben, maar misschien ben jij wel het talent dat je al snel tegen een ervaren speler zonder kan.

De stenen[bewerken]

Er wordt gespeeld met witte en zwarte lensvormige stenen. Deze kunnen van keramiek (steen) of van plastic zijn gemaakt. In de duurste uitvoering zijn ze zelfs van leisteen en schelp vervaardigd. Traditioneel zitten ze in mooie ronde kastanjehouten potten met een deksel waarin de gevangen stenen worden bewaard. Maar een plastic Tupperware bakje voldoet ook, natuurlijk.

Het aantal stenen is in principe onbegrensd. In de praktijk horen 180 witte en 180 zwarte stenen in de potten aanwezig te zijn, maar wie met 150 stenen elk speelt, zal niet gauw ontdekken dat de set niet compleet is. Als op een toernooi je pot leeg is dan vraag je gewoon aan je buurman of deze nog wat heeft. Het gaat er allemaal gemoedelijk aan toe bij go.

De spelregels[bewerken]

Basis[bewerken]

Er zijn nog meer dingen merkwaardig aan go:

  • Bij go beginnen we met een leeg bord.
  • Om beurten speelt ieder één steen van zijn eigen kleur. Daarbij begint zwart.
  • De stenen leg je op de kruispunten van de lijnen van het bord.
  • Een steen mag niet worden verschoven.
  • Je bent niet verplicht om te zetten. Passen mag ook.

Doel[bewerken]

Bij een partij go is het de bedoeling meer gebied op het bord te beheersen dan de tegenstander. Daar heb je het weer: een beetje vaag, niet? Het roept allemaal vragen op:

  • Wat is dat nou gebied?
  • Hoe ga je na dat je dat gebied beheerst?
  • Hoe tel je of je meer hebt?

Het antwoord op deze vragen is niet eenvoudig te geven. De antwoorden hangen sterk met elkaar samen. We zullen ze in de volgende paragrafen proberen te geven.

Gebied[bewerken]

Gebied bestaat uit lege punten op het bord, die één van beide partijen beheerst, met andere woorden: waar één van beide partijen de controle over heeft. Die controle herken je beste aan het eind van een partij, wanneer de gebieden zijn gevormd. We geven ter verduidelijking een voorbeeld van een beëindigde partij op onderstaand 9x9-bord.

We zullen je vragenderwijs proberen duidelijk te maken wat we bedoelen. Zoek niet iets moeilijks achter de vragen, de antwoorden zijn betrekkelijk voor de hand liggend.

Vraag 1: Waar denk je dat het witte gebied ligt? En waar het zwarte?

Klik op uitklappen voor het antwoord.
Antwoord 1: Het witte gebied ligt linksboven en rechts beneden.
Het zwarte gebied ligt links beneden en rechtsboven.

Vraag 2: Denk je dat de twee gemerkte lege punten in het midden ook meetellen als gebiedspunt? Voor wie dan?

Klik op uitklappen voor het antwoord.
Antwoord 2: De twee gemerkte punten worden niet door één kleur omsloten en zijn daarom neutraal. We noemen ze met een Japanse term "dame-punten" (spreek uit dameh, want het heeft niets met dames te maken).

Vraag 3: Wie heeft er het meeste gebied?

Klik op uitklappen voor het antwoord.
Antwoord 3: Wit heeft 13 gebiedspunten en zwart 16. Zwart heeft er meer. We zeggen dat zwart met 3 punten wint.

Beheersen[bewerken]

Stel voor je bent wit in onderstaand diagram.

Zwart heeft daarnet de gemerkte steen gespeeld. Dat mag. Je hebt het recht op een leeg punt te spelen als je dat goed dunkt. Je kunt je nu afvragen of het witte gebied nog steeds van wit is.

Een gebied is echter pas echt gebied als je dat gebied beheerst. Je beheerst een gebied, omdat je alle stenen van de tegenstander in dat gebied zou kunnen slaan (vangen).

We leggen daarom eerst uit hoe het slaan (vangen) van stenen in zijn werk gaat. Daarvoor moeten we eerst uitleggen wat vrijheden en ketens zijn.

Vrijheden, ketens en slaan[bewerken]

Vrijheden[bewerken]

Vrijheden zijn de direct aan een steen grenzende lege punten. In onderstaande diagrammen zijn de gemerkte punten de vrijheden van de stenen.

Slaan[bewerken]

Stenen worden geslagen wanneer hun laatste vrijheid bezet wordt. De witte steen in onderstaand diagram heeft nog maar één vrijheid op het gemerkte punt.

Als zwart daar een steen speelt dan wordt de witte steen onmiddellijk van het bord genomen. Zie onderstaande diagrammen. De ingesloten steen in het linker diagram moet dus onmiddellijk worden verwijderd, zoals in het diagram rechts.

Ketens[bewerken]

Als wit echter aan zet was geweest, dan had hij deze steen kunnen verlengen om er zo een keten van 2 stenen van te maken. Een keten van stenen bestaat uit stenen van dezelfde kleur die direct met elkaar verbonden zijn volgens de rechte lijnen.

Een keten van stenen vormt samen een geheel. Bovenstaande keten van 2 stenen heeft nu weer 3 vrijheden. De witte steen die dreigde gevangen te worden is als het ware aan de dood ontsnapt door te vluchten.

Bij go spreken we vaak in dergelijke termen. Ondanks dat eenmaal geplaatste stenen op dezelfde plaats blijven liggen, zit er toch beweging in.

Als zwart de bovenstaande keten van 2 stenen wil vangen dan zal zwart deze 3 vrijheden moeten bezetten. Je kunt in onderstaand diagram links zien dat zwart al 2 vrijheden bezet heeft. We zeggen de stenen staan atari. Dat is een Japanse term, die zoiets betekent als dreiging. In het diagram rechts speelt zwart er nog een steen bij waardoor de beide stenen worden geslagen.

Diagonaal zijn stenen niet met elkaar verbonden tot ketens. In onderstaande diagrammen kan zwart de witte stenen gewoon slaan.

Slaan zonder vrijheden[bewerken]

Een keten van stenen wordt direct van het bord genomen als de tegenstander de laatste vrijheid ervan bezet. Laten we dit in onderstaande situatie nader bestuderen. Daarin is zwart aan zet en er staat een witte steen atari.

Vraag 4: Welke witte steen staat hier atari?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 4: Wanneer zwart de laatste vrijheid bezet, dan verdwijnt deze witte steen van het bord.

Nu draaien we de boel om: Wit is aan zet. Nu wil wit op de lege plek spelen om de vrijheden van zwart op te vullen. Je zou nu denken dat dat niet mag, want dan maakt hij daarmee een keten zonder vrijheden.

Een keten wordt echter direct van het bord genomen wanneer de tegenstander de laatste vrijheid ervan bezet. Dat betekent dat de zwarte stenen verdwijnen, voordat we de vrijheden van wit gaan tellen. In onderstaand diagram rechts kun je zien dat hierdoor voor de witte stenen 2 nieuwe vrijheden ontstaan.


Zelfmoord mag niet[bewerken]

Let op dat dit iets anders is dan onderstaande situatie, waarin wit niet alle zwarte vrijheden af zou nemen met een zet op A. Een dergelijke zet noemen we zelfmoord. De witte stenen slaan als het ware zichzelf. Zelfmoord mag niet. Ook al is het bepaald niet gemakkelijk om een situatie te bedenken waarin je er iets aan kunt hebben, dan nog is het verboden.

Een groepje met een oog[bewerken]

Een vergelijkbare situatie kunnen we bijvoorbeeld in onderstaande hoek aantreffen. Zwart heeft de witte keten in de hoek omsingeld, maar de witte stenen hebben nog een vrijheid op het hoekpunt en zijn daarom nog niet geslagen. We zeggen dat een dergelijk groepje een oog heeft.

Stenen slaan gebeurt dus niet slechts door het omsingelen van de vrijheden aan de "buitenkant", ook de vrijheden aan de "binnenkant" tellen mee. Alle vrijheden moeten bezet worden voordat de stenen van het bord mogen verdwijnen.

Zwart zou graag de witte stenen willen slaan, maar moet daartoe een steen spelen op het hoekpunt waar hij zelf geen vrijheden heeft.

Vraag 5: Mag zwart op het hoekpunt spelen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.

Antwoord 5: Ja dat mag, want we hebben gezien dat we eerst de stenen van de tegenstander verwijderen die geen vrijheden meer hebben. De witte stenen hebben geen vrijheden meer en verdwijnen daarom onmiddellijk van het bord. In onderstaand diagram kun je zien dat de zwarte steen nu weer 2 nieuwe vrijheden heeft.

Vraag 6: Mag zwart in onderstaande situatie op het hoekpunt spelen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.
Antwoord 6: Nee, je mag hier niet op het hoekpunt spelen, omdat de witte stenen na deze zet nog steeds één vrijheid hebben. Zwart zal eerst het punt A moeten bezetten alvorens op het hoekpunt te mogen spelen.

Herhaling van de stelling is verboden[bewerken]

Dit slaan met een steen zonder vrijheden leidt in de praktijk regelmatig tot een bijzondere situatie die ko wordt genoemd. Stel zwart is in onderstaande situatie aan zet en slaat de witte steen door op X te spelen. De situatie rechts laat het resultaat hiervan zien. Wit is nu aan zet en zou de zwarte steen nu weer terug mogen slaan.

Beide spelers zouden door kunnen gaan met het nemen van steeds één steen. Dat wordt al gauw vervelend.

De oplossing voor deze impasse is elegant: Verbied stellingherhaling en de partij kan weer verder. We noemen dat de ko-regel.

Terug naar de uitgangspositie hierboven: Slaat wit de volgende beurt onmiddellijk terug, dan zou dezelfde stelling ontstaan. Wit zal eerst een beurt iets anders moeten doen. Als zwart dan nog niets aan de atari van zijn steen heeft gedaan, dan mag wit wel terugslaan.

Zo zal de partij in elk geval niet blijven hangen als een oude grammofoonplaat. We zullen nog ontdekken dat deze ko-regel nog heel interessante gevolgen heeft.

Terug naar het beheersen van gebied[bewerken]

Het doel van het spel is echter het maken van gebied. We zeiden dat je een gebied beheerst wanneer je in staat bent alle stenen die in dat gebied zou kunnen slaan.

We gaan daarom terug naar het einde van de partij, die we eerder hebben getoond. We laten nu ook de gevangenenbakjes zien. Je ziet nu dat tijdens deze partij zwart één steen van wit heeft geslagen. Wit is hierin aan zet.

Vraag 7: Er zijn nog vele lege punten, maar waar kan wit nu het beste spelen?

Klik op uitklappen voor het antwoord.
Antwoord 7: Het antwoord luidt vreemd genoeg: je kunt het beste niets meer doen in een dergelijke stelling.

Als wit in het zwarte gebied speelt, zoals in het onderstaand diagram, dan heeft deze steen niet veel kans van overleven. Zwart zet de steen atari en de witte steen kan nooit meer kwaad doen.

Als wit vervolgens ook het andere gebied op de proef stelt met wit 3, dan reageert zwart ook door de steen atari te zetten, bijvoor¬beeld met zwart 4. Ook hier heeft de witte steen geen kans te ontsnappen, getuige het vervolg.

Wit kan natuurlijk ook zijn eigen gebied spelen, maar dan blijven er minder gebiedspunten over, dus dat doet hij liever niet. Kortom, wit speelt liever niet. Dat is ook niet verplicht, dus wit past.

Zwart is nu aan zet. Zwart kan bij wit in het gebied spelen, zoals in onderstaand diagram.

Maar dat levert al evenmin iets op. Wit reageert en de zwarte invasiesteen is reddeloos verloren. Zwart wil ook niet in zijn eigen gebied spelen en daarom past zwart ook.

Nu zijn we echter in een situatie aangeland waarin er een zwarte steen in het witte gebied ligt en drie witte stenen in het zwarte gebied. Moet je nu zulke stenen slaan? Dat komt aan de orde bij het tellen.

Tellen[bewerken]

Als beide spelers hebben gepast, dan kunnen we gaan tellen wie er gewonnen heeft. We nemen onderstaand diagram als voorbeeld.

Dit diagram lijkt sterk op het vorige, maar in het midden zijn er 2 lege punten die aan geen van beiden toebehoren. Dit soort punten noem je dameh of neutraal. Voordat we gaan tellen kunnen we de neutrale punten beter opvullen. Het is zo verwarrend wanneer er lege punten op het bord liggen waarvan niet duidelijk is aan wie ze toebehoren.

Opruimregel[bewerken]

Om te kunnen tellen maken we gebruik van de opruimregel. Stenen die reddeloos verloren zijn mogen aan het einde van de partij van het bord genomen worden alsof ze zijn geslagen. Denk erom: pas aan het einde van de partij, dus als beide spelers het erover eens zijn te gaan tellen. Onderstaand diagram geeft aan hoe het er uitziet na het opruimen. Dan verwijderen we de dode stenen. Die voegen we bij de gevangenen.

De punten waar de reddeloos verloren stenen stonden, zijn daarmee weer leeg en tellen daarom gewoon weer mee bij het gebied.

Eindtelling[bewerken]

We kunnen nu de gebieden tellen. Wit heeft linksboven 6 punten en rechtsonder ook 6 punten. Daar komt nog 1 gevangene bij. Dat maakt samen 13 punten voor wit. Zwart heeft rechtsboven 5 punten en linksonder 8 punten. Daar komen 4 gevangenen bij. Samen is dat 17 punten voor zwart.

Zwart wint met 4 punten verschil.

Praktisch tellen[bewerken]

Het is echter praktischer om de gebieden tot gemakkelijk telbare rechthoeken om te vormen door de stenen te verschuiven. Je moet natuurlijk zo schuiven dat het gebied van een speler even groot blijft. De gemerkte stenen zijn daarom verplaatst.

Verder is het handig om met je geslagen stenen het gebied van de tegenstander op te vullen. Je trekt dan de door jou gemaakte punten van die van de tegenstander af en andersom. Het gaat namelijk om het verschil in punten tussen beide spelers. Dat ziet er als volgt uit.

Nu kun je gemakkelijk zien dat zwart met 4 punten wint.

Afsluiting[bewerken]

Deze les heeft geen zin zonder een partij te hebben gespeeld tegen een tegenstander. Speel in elk geval je partij uit, zodat je kunt tellen. Die partij hoort een oefening te zijn en niet een competitie.

Als je die partij hebt gespeeld, dan ben je de eerste drempel over. We hopen dat je hebt begrepen hoe een partij go in zijn werk gaat en hoe het belangrijkste mechanisme van het spel werkt: het slaan van stenen.

Zoals gezegd, vanaf hier gaat het makkelijker. Het slaan van stenen is de spil van het spel. Het is belangrijk de baas te zijn over de stenen op het bord. Het bepaalt bovendien van wie een gebied is. Daarom maken we dat tot het thema van de volgende les.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.